dinsdag 31 augustus 2010

Lesmateriaal volgens het Maggi-principe: een beetje van jezelf en een beetje van de uitgever.

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Scholen moeten investeren in eigen lesmateriaal in plaats van dure methoden.” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

In de dagen voorafgaand aan de discussie trok het onderwerp de aandacht. Het leeft blijkbaar en is dus een discussie waard. Jaarlijks geven scholen veel geld uit aan lesmethoden, bijbehorend verwerkingsmateriaal en de licenties voor de eventuele software. Is dat terecht of kan het geld ook anders worden besteed?

Eigen materiaal ontwikkelen
Enkele leerkrachten en docenten brachten in, dat ze goede ervaringen hebben met het zelf ontwikkelen van lesmateriaal. Het stimuleert je eigen creativiteit en zorgt voor meer betrokkenheid. Je bent echt met je vak bezig. Vaak blijkt, dat leerkrachten die puur vanuit methodes lesgeven het zicht op de doelen kwijtraken en de leerlijnen minder in hun hoofd hebben. Eigen materiaal ontwikkelen dwingt je om je hier weer in te verdiepen.
Ook lijkt er meer aandacht te zijn voor de individuele behoefte van leerlingen doordat lesmateriaal beter op het niveau van de leerling wordt afgestemd. Verder is met eigen materiaal beter aan te sluiten op de actualiteit en op de visie van de school.

Tegelijk werd ook opgemerkt, dat bijvoorbeeld jonge leerkrachten aangeven veel steun aan de methode te hebben en eigenlijk niet zonder kunnen. Zegt dat iets over hun opleiding, hun competenties, hun creativiteit of zijn ze slachtoffer van het systeem dat we nu eenmaal hebben in Nederland? Wat maakt Nederlandse leerkrachten en docenten anders dan bijvoorbeeld hun Engelse collega’s, die nauwelijks kant-en-klare methoden kennen en zelf wel materialen móeten ontwikkelen?

Materiaal delen
Vervolgens diende ook de vraag zich aan, wat er met het ontwikkelde materiaal gedaan wordt. Houdt de maker het voor zichzelf of voor de school? Wordt het gedeeld binnen het eigen cluster, de stichting of vereniging of wordt het openbaar beschikbaar gesteld? Wat is dan het meest geschikte platform daarvoor? Hoe zit het met auteursrechten of wordt er gebruik gemaakt van Creative Commons?
Er zijn al verschillende initiatieven geweest rond communities en platforms, maar telkens is de animo beperkt en komt het niet of moeizaam van de grond. Ook de kwaliteit van het materiaal laat in veel gevallen te wensen over. Lees bijvoorbeeld de ervaring van Rick. Nu zullen er ongetwijfeld ook tegenovergestelde verhalen te vertellen zijn, maar het is zeker een punt van aandacht.

Vaardigheden om zelf te ontwikkelen
Door verschillende discussie-deelnemers werd opgemerkt, dat het ontwikkelen van eigen materialen de nodige vaardigheden vraagt. Zijn leerkrachten en docenten in staat om eigen lesmaterialen te ontwikkelen, rekening houdend met een doorgaande lijn en de kerndoelen? Hoort dat bij zijn of haar professie of is het echt een vak apart, dat je aan de uitgeverijen moet overlaten, die daarvoor opgeleide mensen in dienst hebben?

Kwaliteit
Daarmee komen we bij het punt van de kwaliteit en de bewaking daarvan. Bij methoden ontwikkeld door een uitgeverij tref je vaak een uitgebreide verantwoording aan met didactische en pedagogische uitgangspunten. Daarnaast een overzicht van de leerlijn, de doelen en de koppeling aan door de overheid vastgestelde kerndoelen. Scholen, die hun eigen materialen gaan ontwikkelen, zullen ook dat stuk serieus op moeten pakken om hun onderwijs te verantwoorden. Zowel het ontwikkelen van de materialen als de verantwoording, borging en kwaliteitsbewaking kosten veel tijd en expertise. Het is de vraag of scholen dan daadwerkelijk goedkoper uit zijn en of de baten opwegen tegen de kosten.

Samenwerken
De gedachte, die bij verschillende discussie-deelnemers instemming vond, was het Maggi-principe: Een beetje van de uitgever en een beetje van jezelf. Laat de uitgevers doen waar ze goed in zijn: leerlijnen opstellen en kwalitatief goede materialen ontwikkelen, die voldoen aan de kerndoelen. Deze kunnen beschikbaar gesteld worden via een platform waar leerkrachten en docenten zelf hun lessen arrangeren op basis van hun eigen professie: onderwijs op maat geven. Binnen een dergelijk platform zou ruimte moeten zijn om ook eigen materialen toe te voegen en te delen.
Scholen zouden alleen moeten betalen voor dat wat wordt gebruikt en per leerling. Dit in tegenstelling tot nu, waarbij delen uit de methode worden overgeslagen, verwerkingsmateriaal ongebruikt blijft en computerprogramma’s soms amper gebruikt worden. Het geld, dat zo bespaard kan worden, kan door scholen besteed worden aan een goede infrastructuur en apparatuur en aan professionalisering.

Faciliteren
Scholen zouden een vast percentage van de niet-lesgebonden uren kunnen reserveren voor het arrangeren van lesmateriaal. Ook werd het idee genoemd om oudere leerkrachten en docenten, die wat minder voor de klas willen mede hiervoor in te zetten. Vanuit hun jarenlange ervaring kunnen ze een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van de lesmaterialen. Er bestaan diverse scholingsmogelijkheden om ze daar extra voor te kwalificeren.
Daarnaast kan ook betere samenwerking binnen het verband waar de school deel van uit maakt de nodige winst opleveren door bijvoorbeeld bovenschoolse vakgroepen in het leven te roepen en te werken vanuit een gezamenlijke visie.
Ook is het de moeite waard eens stil te staan bij de rol van leerlingen zelf, zoals o.a. gebeurt in het Freinet-onderwijs. Lees in dit kader ook eens het artikel “Leerlingen maken binnenkort hun eigen lesmateriaal”.

Lef
Het zou mooi zijn wanneer ontwikkelaars van lesmethoden op deze manier beter gaan samenwerken met onderwijsgevenden, ieder vanuit zijn of haar eigen expertise. Daarmee zou een belangrijke stap gezet worden richting eigentijds en passend onderwijs. Het vraagt van een uitgever veel lef, administratieve en juridische rompslomp en risico's op auteursrechterlijk gebied. Maar de praktijk leert inmiddels dat het kan! Zo meldt uitgeverij Edu’Actief , dat het hier al mee bezig is en ook een website als Arrangeren doe je zo, komt al een eind in de richting.
Wanneer er meer initiatieven zijn van uitgeverijen, dan horen we dat natuurlijk graag!

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blog.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

Open Source Software in het onderwijs

In het onderwijs worden allerlei ict-toepassingen gebruikt. Onze overheid stimuleert scholen om Open Source Software (OSS) te gebruiken. Een aantal jaren geleden kregen de scholen een brochure en een CD-rom waarin een keur aan OSS-programma’s die in het onderwijs gebruikt konden worden. De CD ligt misschien nog in een laatje op school, maar tegenwoordig halen we toch alles van internet, niet waar?
Wat is Open Source Software?
In dit artikel wordt het toegelicht: het is software waarvan de broncode openbaar is, zodat iedereen de software kan aanpassen en verbeteren. Er zijn wel beperkingen waar men zich aan moet houden:als je aanpassingen aanbrengt in de software, moeten deze ook weer voor anderen beschikbaar zijn. In het hierboven genoemde artikel wordt heel terecht ook gesproken over de voorwaarden die aan het gebruik van OSS zijn verbonden. Dit gebeurt in de vorm van licenties, waarvan de bekendste de GPL is. In het kader van dit artikel ga ik daar niet verder op in. Dit is vooral van belang voor degenen die OSS verder willen ontwikkelen, en ik denk dat we die in het onderwijs niet zo veel vinden (en die het doen zullen in dit artikel niet zoveel toegevoegde waarde vinden).
Om misverstanden te voorkomen: OSS is er ook volop in de vorm van internet-toepassingen, zoals we ook verder in dit artikel zullen zien.

Is Freeware ook OSS?
Dat kan, maar het hoeft niet. Freeware is altijd gratis, maar de broncode hoeft niet openbaar te zijn, waardoor het freewareprogramma niet doorontwikkeld kan worden door anderen.

Is OSS gratis?
De term OSS zegt niets over de kosten. Het zegt iets over openheid en vrijheid. De meeste OSS-programma’s zijn gratis, maar er kunnen aan het gebruik van OSS wel degelijk kosten verbonden zijn. Dat zal niet zozeer gelden voor OSS in de vorm van gebruikerssoftware, zoals een tekstverwerker of een educatief programma, maar als je besluit om bijvoorbeeld Linux te gaan gebruiken als besturingssysteem, of een website wilt opzetten met Joomla, dan zijn daar wel degelijk kosten aan verbonden, zoals bijvoorbeeld opleidingskosten, kosten voor (extern) beheer en hostingkosten. In dit artikel worden enkele aspecten van de kosten op een rijtje gezet.


Waarom OSS?
Een belangrijke reden voor het gebruik van OSS kan het kostenplaatje zijn. Een school die vooral OSS gebruikt, kan daarop besparen. Maar soms wordt er niet zoveel bespaard. Een grote softwareontwikkelaar in Redmont, USA, biedt haar software voor een mooi prijsje aan aan het onderwijs. En maakt de scholen daarmee meteen afhankelijk van haar producten. En het is niet voor niets dat zowel MS als Google een werkomgeving aanbieden in de vorm van Live@Edu en GoogleApps. Want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, nietwaar?
De overheid stimuleert het gebruik van OSS, ook in het onderwijs. Je kunt daarover lezen op de website van Nederland Open in Verbinding.
Een keuze voor OSS kan dus een heel principiële keuze zijn: we willen ons niet overleveren aan een monopolist. Op de site van NOiV las ik hier over: “Een school moet leerlingen wegwijs maken in de ICT. En omdat ICT niet equivalent is aan een collectie (commerciële) softwarepaketten, moet een school ook geen (betalende) propagandist willen zijn voor de producten van een grote monopolist.” Een uitspraak van het Barlaeus College in Amsterdam waar men heel veel werkt met OSS.

Waarom geen OSS?
Er is in het onderwijs (maar ook in het bedrijfsleven) vrij veel weerstand tegen het gebruik van OSS. Ik noem een paar argumenten en wat daar tegen in te brengen is.

  • OSS wordt niet ondersteund. Dat is soms het geval, maar veel programma’s worden wel degelijk ondersteund. En in een aantal gevallen gebeurt dat ook gratis. Denk maar aan bijvoorbeeld Joomla en Moodle, die beide een grote community hebben waar gebruikers en ontwikkelaars actief zijn.OSS wordt ook vaak doorontwikkeld. Denk maar het OpenOffice-pakket, dat inmiddels aan versie 3.2 toe is, en dat professioneel wordt doorontwikkeld. Excuus: inmiddels is er een Beta-versie 3.3 beschikbaar.
  • OSS is niet compatible (uitwisselbaar) met bijvoorbeeld Windows-programma’s, dus problemen tussen school en thuis. Dat kan soms het geval zijn. Maar vaak zijn bestanden wel degelijk uitwisselbaar. Het probleem treedt soms op als in een programma bijvoorbeeld een geavanceerde opmaak is gebruikt, die in het andere programma niet beschikbaar is.En kun je een presentatie die je gemaakt hebt in Powerpoint 2007 zonder opmaakverlies afspelen in PP2003? Ik dacht het niet! Lees deze column van Paul de Maat maar eens.
  • Gebruikers krijgen te maken met verschillende programma's, zodat ze steeds weer moeten uitzoeken hoe het werkt. Dat klopt, maar ook zonder OSS is dit het geval: op school werken de leerkrachten en leerlingen misschien met Office 2003, thuis met 2007, of andersom. Er zijn er ook die met Apple werken. Mijn stelling is: als gebruikers gewend zijn om met verschillende programma's te werken, worden ze heel flexibel en kunnen ze beter inspelen op veranderingen. Élk programma heeft z'n eigen aardigheden. Als we het onderwerp wat breder trekken moeten we (jonge) kinderen ook zeker niet in aanraking brengen met meerdere talen(!)   

Welke soorten OSS zijn er?
Ik noem er een paar, die absoluut geen uitputtende opsomming zijn:




Hier vind je nog veel meer OSS die je in het onderwijs kunt gebruiken.

Een heel bekende website met een immense hoeveelheid OSS is Sourceforge.

woensdag 25 augustus 2010

Alle boeken in een ereader!

Het onderwerp van discussie dinsdag op 24 augustus was: “Over drie jaar alle boeken in een ereader!”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

De eerste reacties op deze stelling zijn positief, alleen wordt de prijs van ereaders als mogelijk struikelblok genoemd. Hoewel er al ereaders te koop zijn vanaf 189 euro, je hebt dan weliswaar geen iPad (een ereader+) met alle multimedia mogelijkheden.

Binnen drie jaar
Over de stelling of het binnen drie jaar gaat lukken om alle boeken op ereaders te krijgen was wat onenigheid, dus hebben we het tijdspad even losgelaten. Hoewel opgemerkt wordt dat feitelijk alle boeken al digitaal bij de uitgevers en drukkerijen aanwezig zijn. (het is een niet al te grote stap om hier een epub of PDF van te maken). Lees meer over ebooks op ereaders.nl een introductie over digitaal lezen.

Toegevoegde waarde, voordelen
De toegevoegde waarde van ebooks wordt vooral gezien in het feit dat er in de digitale boeken gebruik gemaakt kan worden van zogenaamde “rich content” ofwel afbeeldingen, animaties, audio en video, waardoor de leerbeleving enorm kan toenemen. Voeg hieraan toe nog de mogelijkheden tot interactie en je hebt een prachtig leermiddel in handen. Lees ook ons artikel: Ebooks in het onderwijs een revolutie? Bovendien is het goed voor het milieu, want er hoeven heel wat minder bomen gekapt te worden. Ook wordt het gewicht genoemd als enorm voordeel en dan met name het gebrek eraan alsook het niet meer te hoeven kaften van boeken (voor de studenten).

De vraag of een ereader in combinatie met ebooks goedkoper zou zijn dan de aanschaf van folio is nog een onbeantwoorde vraag, maar we vermoeden dat het ook nog wel eens goedkoper zou kunnen zijn. Wel zou een ereader gecombineerd moeten worden met een mini laptop alhoewel je met een iPad een heel eind kan komen zonder laptop. (een prikkelend artikel van Marcel de Leeuwe over de iPad.)
Daarnaast is het voor iedereen mogelijk om een ebook te maken die een beetje handig is. Een goed artikel is hierover te vinden op de website van Computer Totaal: Zelf ebooks maken, beheren en converteren.

Nadelen, uitdagingen, wijze lessen
Het technisch beheer en onderhoud worden vooral gezien als grootste uitdaging. Bovendien is de investering in ereaders en ebooks alleen niet voldoende. Leren met behulp van digitaal materiaal gaat veel verder dan alleen het introduceren van een ereader en ebooks. Dit zien we ook bij de introductie van de digitale schoolborden in het onderwijs. Alleen een bord naar binnen schuiven brengt geen verandering in de manier waarop lesgegeven wordt teweeg. Hetzelfde zal gelden voor het aanschaffen van ereaders. Ook werd in de discussie het DRM (Digital Rights Management) genoemd als nadeel. Als je een boek aanschaft (zeker als school) wil je niet tegen kopieerbeveiligingen aanlopen. Hier zouden we vooral moeten leren van de muziekindustrie. Een recent artikel in Trouw is erg interessant om te lezen: Papier of digitaal op het nachtkastje.

Wie moet dan vervolgens de ereader betalen? De school? De ouders? Een aantal interessante suggesties passeerden de revue, waaronder een constructie waarbij de uitgeverij de ereader gratis aan de scholen verstrekt gekoppeld aan abonnementen op bepaalde educatieve methoden. De vraag hoe gemakkelijk dit abonnement dan weer opzegbaar is en hoe vrij je dan nog bent is dan weer een volgende vraag.

Ereaders in het onderwijs
In het onderwijs wordt er in Nederland echter nog vrijwel geen gebruik gemaakt van ereaders, mede omdat de educatieve uitgeverijen nog geen materiaal voor ereaders leveren. Een goed artikel over ebooks in het basisonderwijs werd gepost door Peter Brouwers:Ebooks op de basisschool kwestie van tijd.

In Amerika is er wel een school met heel veel iPads. Fraser Speirs schrijft over zijn ervaringen op zijn blog als technische beheerder van de iPads. Het blog gaat voornamelijk over de technische uitdagingen qua beheer van alle iPads, met name om ervoor te zorgen dat alle aangeschafte ebooks en applicaties gesynchroniseerd worden met alle computers in het netwerk, zodat elke leerkracht ebooks kan aanschaffen en dat deze automatisch beschikbaar worden voor collega’s. Het is even zoeken tussen alle technische verhalen, maar de educatieve meerwaarde is dat de school met name de beschikking wil hebben over veel (gratis!) Engelstalige ebooks voor de leerlingen om het lezen te stimuleren.

Ebooks of applicaties
Tijdens de discussie kwam aan bod wanneer we nu spreken van een applicatie en wanneer van een ebook. In juli 2010 heeft Zwijsen de letterlegger uitgebracht voor de iPad, duidelijk een applicatie. Terwijl Alice in Wonderland zowel te downloaden is als ebook en als applicatie. Er zijn diverse mogelijkheden en business modellen om ebooks of apps te publiceren. Een goed whitepaper hierover is opgesteld door Yudu: iPad publishing solution comparison: Uitgeven.nu

Gewoon doen
We zijn benieuwd naar de eerste Nederlandse scholen die de uitdaging met een ereader aangaan en ‘gewoon gaan doen’, gaan experimenteren en leren. Ken je een school of werk je bij een school die de uitdaging met een ereader en ebooks al is aangegaan, zet je bevindingen dan onderaan dit blog.

Grote afwezige
De grote afwezige tijdens discussie dinsdag waren de educatieve uitgeverijen. Wellicht maken ze nog niet zoveel gebruik van het medium Twitter, maar als er in de regel een bedrijfsnaam wordt getweet, heb je opeens heel wat volgers erbij (@ZwijsenOuders waren er wel al snel bij) . We hadden ze graag betrokken bij de discussie om te weten te komen waar de educatieve uitgeverijen staan in dit verhaal. Vandaar het idee om de link van deze samenvatting door te sturen naar Malmberg, Zwijsen en Noordhoff, zodat zij kunnen reageren onderaan dit blog.

Tot zover de samenvatting van discussie dinsdag. Uiteraard valt er nog veel meer over dit onderwerp te zeggen en te schrijven. Wil je nog iets kwijt, plaats een reactie onder dit artikel. Een aantal aanvullende links zijn te vinden op discussiedinsdag.yurls.net

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

dinsdag 17 augustus 2010

MindMapping in het onderwijs

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Digitaal brainstormen/MindMappen in de klas? Toegevoegde waarde en hoe?” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Hoewel ze vaak door elkaar genoemd worden, zijn brainstormen en MindMapping twee verschillende activiteiten. Bij brainstormen gaat het meer om het snel opsommen van ideeën, zonder er een waardeoordeel aan te hangen. Snel een lijst maken waar vervolgens uit gekozen kan worden. Bij MindMapping wordt gebruik gemaakt van associëren en worden gedachten geordend en gestructureerd. Daarbij worden kleuren gebruikt om te categoriseren en kunnen ook tekeningetjes worden gebruikt. Creatief denken dus. Beide activiteiten zijn prima bruikbaar in het onderwijs. In de discussie werd met name ingegaan op MindMapping.

Over de principes van MindMapping is genoeg informatie te vinden op het internet. Op de Discussie Dinsdag-yurls-pagina hebben we wat links naar achtergrondinformatie op een rijtje gezet. We noemen speciaal het filmpje op Leraar24 over MindMapping op basisschool De Esdoorn, Het filmpje van Yorick Saeijs over MindMappen in de klas en het filmpje MindMappen met Marja & Moes . Daarin wordt kort gedemonstreerd wat onder MindMapping wordt verstaan.

Inmiddels zijn er al diverse mogelijkheden om digitaal een MindMap te maken. Henk Heurter maakt eerder al eens een overzicht op dit Edublog over MindMap-programma’s. Bent u in het bezit van een digitaal schoolbord, dan kunt u uiteraard ook de software daarvan gebruiken. Met de pen van het digibord, de mogelijkheid om verschillende kleuren te kiezen en eventueel het gereedschappen voor vormen en lijnen komt u al een heel eind. Daarbij kunt u zelf tekeningetjes maken, deze uit de bibliotheek van de software halen of bijvoorbeeld van het internet halen. Heeft u een SMART Board, dan kunt u ook gebruik maken van SMART Ideas om Mindmaps te maken.
Veel programma's zijn online te gebruiken of gratis te downloaden. Andere programma’s dienen betaald te worden. Vaak biedt een programma dan allerlei extra mogelijkheden, zoals het overzetten van de MindMap naar een hoofdstukkenstructuur in Word.

Voordeel van het digitaal maken van een MindMap is, dat het ook later gemakkelijk er weer bij te pakken is om terug te kijken, aan te vullen of te herordenen. Ook kan het digitaal aan anderen beschikbaar worden gesteld, bijvoorbeeld via een ELO.
Anderen geven de voorkeur aan het maken van een MindMap op papier, omdat ze dan meer vrijheid ervaren. Ook een combinatie is natuurlijk prima mogelijk: eerst individueel op papier, dan digitaal samenvoegen.

Een MindMap kan dienen als verslag van een teamvergadering, als introductie van een thema, als alternatief voor een toets of om eens op een andere manier een woordveld te maken.
Ook is het een idee om de gemaakte MindMap te gebruiken om op basis van de gemaakte structuur een wiki op te zetten, waar leerlingen vervolgens alle genoemde items kunnen uitwerken.

Wilt u meerdere leerlingen samen een MindMap laten maken, dan is het goed om duidelijke afspraken te maken. Bijvoorbeeld over het niet verwijderen van de input van een ander. Maak één leerling verantwoordelijk voor het ordenen. De principes van samenwerkend leren gelden ook hier!

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

zaterdag 14 augustus 2010

Tekenprogramma's voor het onderwijs

Een van de werkvormen die je heel goed bij het digibord kunt gebruiken, is het maken van tekeningen en schilderijen.
Je kunt zowel op de computer als op het digibord prachtige tekeningen maken.

Als je kinderen tekeningen laat maken op de computer is het belangrijk om de beschikken over een tablet.
Deze tablets zijn er in verschillende maten. De grote (A4) zijn best duur, maar de kleinere (vanaf ongeveer 15 bij 10 cm) zijn er al vanaf ongeveer € 50,-.


Er zijn tegenwoordig ook tablet-pc’s te koop die beschikken over een touchfunctie.
(Moeten we de kinderen aanleren dat ze een scherm mogen aanraken!)
Tablet-pc’s zijn wel erg kostbaar: vergelijkbare zijn een stuk duurder dan gewone laptop- en notebook pc’s.

En natuurlijk kun je heel goed tekenen op het digibord of touchscreen!


Het is heel belangrijk om zelf eerst ervaring op te doen met het gebruik van een bepaald tekenprogramma, zodat je een inschatting kunt maken van de vaardigheden die de kinderen nodig hebben, en om ze in het begin een beetje op weg te helpen. Later vinden ze de weg wel! En vergeet niet hoe goed ze elkaar kunnen helpen om nieuwe technieken te leren!

Er zijn heel veel programma’s waarmee je tekeningen kunt maken.
In het overzicht hieronder wordt steeds aangegeven of een tekening kan worden afgedrukt.
Als dat het geval is, kun je de tekening ook als een pdf-document opslaan als op de computer een virtuele pdf-printer is geïnstalleerd. Dat kan bijvoorbeeld het programma PDF-creator zijn, dat je onder andere kunt downloaden vanaf deze site.

Te installeren programma’s

Paint
Het programma Paint was al aanwezig in Windows 3. In de loop van de jaren heeft het programma zich behoorlijk ontwikkeld. De nieuwste versie heet Paint.NET en heeft heel veel mogelijkheden. Als je op je computer een oudere versie hebt, kun je de nieuwste versie downloaden.
Op Youtube zijn veel tutorials beschikbaar:



Artweaver


Artweaver is een programma voor het maken van digitale schilderijen en tekeningen. Het programma is eenvoudig te bedienen maar beschikt wel over een uitgebreid scala aan penselen en grafische effecten. Een groot voordeel van Artweaver is dat er ook gewerkt kan worden met verschillende lagen (of "layers") en transparante lagen. Zo kun je in de ene laag een schets maken en de tekening op een andere laag uitwerken, De schetslaag kun je later verwijderen.
Het is mogelijk om het hele schilderproces met Artweaver op te nemen en op te slaan en deze later weer af te spelen. Zo kunt u anderen uw schilderstijl tonen of het creatieve proces van leeg papier tot afgerond schilderij laten zien.
Tekeningen en schilderijen kunnen worden opgeslagen en afgedrukt.
Je kunt een Taalbestand downloaden om Artweaver in het Nederlands te kunnen gebruiken.
Op deze website vind je allerlei tutorials om Artweaver te leren gebruiken. Ook op Youtube zijn allerlei video’s met uitleg te vinden.

Tuxpaint


Tuxpaint is een veelzijdig programma waarmee kinderen vrij kunnen tekenen maar ook allerlei andere hulpmiddelen zoals stempels, lijnen en vormen, en “toverij” kunnen gebruiken om een tekening te maken.
Het programma is bijna volledig grafisch. Soms worden namen van dieren uitgesproken en ook is op een aantal knoppen naast het plaatje een tekst afgedrukt. Het programma kiest automatisch de taal van de computer.
Tekeningen kunnen worden opgeslagen op de eigen computer (dus niet op het netwerk!) en ook afgedrukt. Het is ook mogelijk een tekening af te drukken.
Vergeet niet om naast het programma ook de stempelcollectie te downloaden.

Nog meer stand-alone programma’s:

Livebrush


Sketch Studio


Smooth Draw


Online applicaties

Odosketch


Met Odosketch kun je een aquareltekening maken. Het programma beschikt over een beperkt aankleuren en enkele tekendiktes. Bij de dikke “kwasten”kun je de breedte aanpassen: hoe sneller je over het papier beweegt, hoe breder de getekende lijn wordt. Je kunt je tekening online opslaan. Je moet je dan wel (gratis) registreren. Ondanks de beperking in kleuren kun je toch heel mooie resultaten bereiken!

Crayola


Crayola is een applicatie waarmee zowel jonge als oudere kinderen prachtige tekeningen kunnen maken. Je beschikt over een aantal kwasten, (vilt)stiften en krijtjes, die ieder een eigen kleurenpalet hebben.
Tekeningen kunnen niet worden opgeslagen, maar wel worden afgedrukt. Als je kunt afdrukken naar PDF, kun je de tekening ook opslaan.

Nog meer online programma’s:

Sumopaint


Hier kun je een goede uitleg van Sumopaint vinden.

Bomomo


Flockdraw


Google drawing


Onderstaande online applicaties zijn vooral bedoeld om tekeningen of schilderijen te maken in de stijl van beroemde kunstenaars.

Picassohead


Practice Pointillism


Schilderen als van Gogh


Keith Haring


Jackson Pollock


Henri Rousseau


Surreal Painter


Still life composer

woensdag 11 augustus 2010

Ebooks in het onderwijs een revolutie?

Met de komst van de iPad (maar ook andere ebook readers zoals de Kindle) en alles wat hier momenteel over geschreven wordt, ben ik van mening dat lezen en het gebruik van boeken hierdoor aantrekkelijker, leerzamer, interactiever en leuker kan worden voor iedereen!

Buiten het feit dat je straks geen grote (boeken)tas meer mee hoeft te slepen naar school of op vakantie zijn de mogelijkheden eindeloos, omdat je iPad verbonden is met het internet (via wifi of 3G) en hiermee dus ook verbonden is met je sociale netwerken. Helaas wordt hier nog te weinig gebruik van gemaakt, maar een aantal suggesties worden gedaan door Kevin Rose die het lezen mijns inziens naar een hoger niveau kunnen tillen. (zie ook het youtube filmpje helemaal onderaan deze blogpost)

Zo noemt Kevin Rose bijvoorbeeld de digitale boekenclub. Op deze manier kun je samen met je online community hetzelfde ebook lezen en je kunt in een overzicht zien wie welk hoofdstuk aan het lezen is. Ideaal voor het voortgezet onderwijs om samen met de groep boeken te lezen. Ook kun je dan uiteraard je aantekeningen kwijt bij het betreffende hoofdstuk in het ebook, aantekeningen maken in een boek is dan wel toegestaan, bovendien kunnen die aantekeningen ook weer met anderen gedeeld worden. Dit zou boekbesprekingen vele malen interessanter maken! En wat dacht je van het interactief stellen van vragen over het boek aan elkaar via het ebook?

Het zou ook prima mogelijk moeten zijn om een statuspagina op te roepen van hoeveel pagina's je gemiddeld leest per minuut. Hoeveel lees je eigenlijk in een week, maand of jaar?


Digitaal een ebook uitlenen aan een vriend of vriendin wordt ook mogelijk. Jij hebt het ebook gekocht en kan het virtueel uitlenen. Uiteraard kun je ook zien hoe ver diegene is in het boek om het daar samen nog eens over te hebben.

Bovendien is het mogelijk om meer informatie te koppelen aan de personages in het ebook. Zodra je op het personage klikt in het ebook, verschijnt er een statuspagina met hierin meer informatie over leeftijd, woonplaats en eventuele andere biografische informatie en locatie over het personage in het ebook. Op deze manier komt het verhaal echt tot leven.

Uiteraard worden studieboeken op deze manier nog vele malen meer verrijkt, doordat direct doorgelinkt kan worden naar multimedia op het web. Koppel hier als leerkracht nog wat verwerkingsvragen aan vast die je met elkaar (al dan niet online) kan bespreken.

Als Hollanders houden we van gratis. Er zijn diverse sites waar gratis E-books worden aangeboden:

63 gratis ebooks
Ereaders gratis ebooks
Ebook gratis downloaden

Lees ook de Wiki van Pierre Gorissen over E-books, bij het E-book "Aan de slag met E-books in het onderwijs"

En wat denk jij? Ebook in het onderwijs een revolutie? Zijn er nog meer mogelijkheden die we graag geïntegreerd zouden zien in ebook readers? Plaats ze dan als reactie onderaan dit blog.

dinsdag 10 augustus 2010

Mediawereld vraagt om mediawijsheid bij opgroeiende kinderen en hun opvoeders

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Nieuwe media maken kinderen eerder volwassen.” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Met alle mogelijkheden, die we tegenwoordig hebben en de mogelijkheden, die er ongetwijfeld nog bij zullen komen, komt ook de vraag op ons af welke invloed dat heeft op kinderen. Die kunnen we zowel in positieve zin als in negatieve zin beantwoorden.
Al in eerdere discussies bespraken we de enorme morgelijkheden van nieuwe media en de kansen die dat biedt om het onderwijs visueel te ondersteunen en te verrijken. Lees de eerdere samenvattingen van Discussie Dinsdag er nog maar eens op na. “Nieuwe media helpen zeker bij het motiveren van leerlingen, maar dan in de vorm van afwisseling, verrassen, uitdagen, maar voor een leerling blijft het school en les”, zo bracht ook nu een deelnemer in. We beschikken over talloos veel informatiebronnen, die we via allerlei applicaties kunnen oproepen en waar we op allerlei manieren op kunnen reageren. De wereld onder handbereik. Onderzoek toont de positieve effecten ook aan. Zie bijvoorbeeld een Brits onderzoek onder jonge kinderen.

Kinderen van nu groeien op in een veranderende wereld. Op zichzelf iets van alle tijden. Interessante vraag daarbij is, of de kinderen voldoende meegroeien met de ontwikkelingen om zich heen. Komt het op ze af en moeten ze zichzelf er mee zien te redden of worden ze daarin begeleid door bijvoorbeeld ouders en leerkrachten? Zijn deze daar voldoende toe in staat en pakken ze deze handschoen ook op? Of worden kinderen in zekere zin verwaarloosd in de wereld van Nieuwe Media of misschien door schade en schande opgevoed in een deels virtuele wereld, waarbij ze maar een dikke huid moeten zien te ontwikkelen?

Kinderen komen, evenals volwassenen, in aanraking met een enorme hoeveelheid aan informatie via allerlei mediabronnen, vaak ook bedoeld voor volwassenen. Dat moeten ze zien te verwerken en filteren. Dat vereist de nodige vaardigheden en kennis. Je zult immers moeten beoordelen of iets waar is of niet. Je moet keuzes maken en (morele) grenzen in acht nemen. En je bewust zijn, wat een ander kan doen met jouw informatie. Dingen, die je niet aan komen waaien, maar die je zult moeten leren. Als je je begeeft in de wereld van volwassenen, wordt ook volwassen gedrag verwacht. Hierbij overigens opgemerkt, dat dat net zo goed geldt voor iedereen, die in leeftijd misschien al wel volwassen is. Ook dan kom je veel onvolwassen gedrag tegen op internet!

Dat (Nieuwe) Media invloed hebben op kinderen is een feit, dat kinderen op jongere leeftijd wijzer en mondiger zijn ook. Dat daar een verband ligt, laat zich raden. Datzelfde zie je overigens ook bij kinderen, die in een grote stad opgroeien: ze zijn vaak sneller volwassen, dan leeftijdgenoten in een klein plattelandsdorpje. Terwijl die laatste kinderen waarschijnlijk over vaardigheden en kennis beschikken, die stadkinderen weer niet hebben.
Ander feit is, dat kinderen zich de vaardigheden om met Nieuwe media om te gaan, zeer snel eigen maken en menig volwassene het nakijken geven. Daarmee verwerven zo automatisch ook de nodige kennis. Wat echter vaak ontbreekt is de vaardigheid om deze kennis te toetsen en de vaardigheid om zich een onderbouwde eigen mening te vormen. Ook ontstaat vaak een kloof met de sociaal emotionele ontwikkeling. Een gat tussen gewenste en feitelijke volwassenheid.
Ook zien we veel kinderen, die zich niet staande kunnen houden in de maatschappij, omdat ze geen overzicht meer hebben, het tempo niet kunnen volgen en totaal overprikkelt raken. Het is niet verwonderlijk, dat steeds meer kinderen een diagnose krijgen in het autisme-spectrum. Door de complexiteit van de wereld om hen heen, haken ze eerder af, dan vroeger het geval zou zijn. Hierbij overigens opgemerkt, dat de toename niet alleen hier mee te maken heeft.

Het verreist van leerkrachten en ouders, dat ze de nodige vaardigheden en kennis in huis hebben om dit alles te begeleiden. Dat ze zelf ook “mediawijs” zijn. En, dat ze zich ook verdiepen in de leef- en belevingswereld van kinderen. Ook dit is iets, wat we het al eerder met Discussie Dinsdag over hebben gehad. Zie bijvoorbeeld de artikelen “Mediawijsheid, een zaak van ouders of van de school?” en “Kwaliteit van onderwijs in het geding”

Ben je als ouder en als leerkracht op de hoogte wat kinderen doen op internet, met hun mobiel, smartphone, etc.? Dat dit niet altijd het geval is, blijkt wel in die situaties waar het mis gaat, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van cyberpesten. Ouders van gepeste kinderen, van de pestende kinderen en ook hun leerkrachten komen er vaak pas achter als er al heel veel is gebeurd en slaan dan soms achterover van verbazing als ze horen wat er allemaal gaande was. Of ouders, die eens de naam van hun kind bij Google intikken en schrikken van de sporen, die het kind inmiddels op internet heeft achtergelaten.

Een paar suggesties:
  • Neem de tijd en laat het kind vertellen en demonstreren wat het doet en hoe het werkt. Neem ze serieus in hun bezigheden. Probeer zelf ook eens wat dingen uit. Wil je kinderen iets leren of iets bespreekbaar maken, dan moet je er zelf toch ook wat van af weten.
  • Speel in op de leef- en belevingswereld van het kind en maak gebruik van zijn of haar kennis.
  • Ver-oordeel niet, maar help het kind be-oordelen. Zorg voor een sfeer waarin geheimen niet nodig zijn.
  • Maak duidelijke afspraken en. Net zoals je wilt weten waar je kind fysiek naar toe gaat, kun je het kind ook vragen te vertellen waar het in de virtuele wereld naar toe gaat.
  • Integreer mediawijsheid (op school) in bijv. kringgesprekken, begrijpend lezen, spelling, sociale vaardigheidstraining en beschouw het niet (alleen) als een vak apart.
  • Speel als ouders en school de bal niet steeds naar elkaar toe, maar ga samen aan de slag.
Een mooie spreuk zegt: opvoeden is niet je kind behoeden voor de val, maar helpen opstaan. Maar dan moet je als opvoeder wel op het juiste moment beschikbaar zijn, door hebben als opvoeder wanneer je kind gevallen is of waar het zou kunnen vallen, zodat je op het juiste moment op de goede plek kunt zijn. Opvoeden = loslaten. Of liever: steeds meer de touwtjes laten vieren. Niet de lijn weggooien.

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Bezoek daar ook de archiefpagina voor de links bij voorgaande discusssies.

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

woensdag 4 augustus 2010

Standaardisatie digibordsoftware wenselijk voor gemiddelde leerkracht

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Stand-alone of online varianten van digibord software zijn prima bruikbaar.” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

De digitale schoolborden hebben het onderwijs veroverd de afgelopen jaren. En inmiddels doen ook de LCD-schermen hun intrede in de klaslokalen. Deze borden en schermen worden geleverd met bijbehorende merkgebonden software. Denk bijvoorbeeld aan het SMART Board, het ActivBoard, het StarBoard, het HD-bord of één van de 20 andere merken digiborden. Maar inmiddels zijn er ook diverse merk-onafhankelijke software-pakketten verkrijgbaar. Kennisnet maakte er een overzicht van. In sommige gevallen zijn ze gratis te gebruiken. En dan zijn er ook nog de verschillende platforms met tools voor gebruik op het digibord en altijd en overal online beschikbaar.

André Manssen vroeg zich op zijn weblog af, wat het nut is van deze merk-onafhankelijke software. Er zit toch al software bij het bord? Henk Heurter maakte een vergelijking van verschillende beschikbare pakketten op het Netwijs Edublog. Tijd om er een Discussie Dinsdag aan te wijden.

Wanneer je als school een digibord of LCD-scherm aanschaft, laat je je als het goed is goed voorlichten. Daarbij wordt zowel naar de hardware als naar de software gekeken. Kan het bord, technisch en softwarematig, wat je er mee voor ogen hebt? Sluit het aan bij je wensen? Waarom kies ik voor dit bord en niet voor die ander?
Na het maken van een keuze volgt de implementatie, vaak met één of meer trainingen gericht op het leren gebruiken van de software. Dit is dan de software, die meegeleverd wordt bij het bord. Wat een extra mogelijkheden ineens ten opzichte van het krijtbord! Tot zo ver niets aan de hand.
Dan komt het moment, dat leerkrachten wat meer thuis raken in het gebruik van het digibord en verder gaan kijken. De portalen met filmpjes voor het onderwijs. En de sites met allerlei handige gereedschappen, die tijdens de les heel goed bruikbaar zijn. Nog meer mogelijkheden en allemaal online beschikbaar. Ook wordt eens gekeken naar lessen, die door anderen zijn gemaakt. Je kunt ze downloaden en zo in je eigen les gebruiken, soms na zelf wat bijschaven. Prachtig toch?

Dan kom je lessen tegen, die gemaakt zijn met bijvoorbeeld de SMART Notebook software. Net over een onderwerp waar jij aandacht aan gaat besteden. Maar je hebt een ActivBoard in je klas hangen. Kun je de les gebruiken? Ja, maar je bent wel aangewezen op de online beschikbare Notebook Express of de Notebook Viewer. Extra software dus. Importeren in ActivInspire kan ook, maar bepaalde functionaliteiten, die in de les zaten, zullen dan niet meer werken. Wat gemaakt is met de software van bord A is niet zomaar te gebruiken op bord B. Het installeren van de software van een ander merk bord is vaak ook geen optie. De software is niet los van een bord aan te schaffen. En als je er al de beschikking over hebt merkt de software bovendien, dat de juiste hardware ontbreekt en zal niet of niet goed functioneren.
Educatieve uitgeverijen doen ook nog een duit in het zakje, door los van elkaar, methodegebonden software en tools te ontwikkelen. Bedienen van de klanten, maar tegelijk ook meer versnippering.

Dat is, waar scholen tegen aan lopen. Gemaakt materiaal is niet uitwisselbaar vanwege de verschillende soorten software. Soms wordt er dan voor gekozen om merk-onafhankelijke software te gebruiken, vaak naast de merk-gebonden software. Soms ook omdat dat andere pakket net die mogelijkheden heeft, die jij wilt gebruiken. Kijken we dan ook nog naar de portalen met digibord-gereedschappen en filmpjes, dan heb je heel wat tot je beschikking.
Een grote gereedschapskist met alles wat je nodig hebt om een geweldige les te geven. Het vereist wel, dat een leerkracht in staat moet zijn al die gereedschappen te overzien, van elkaar te onderscheiden en op een goede manier te gebruiken en zo een goede les te arrangeren. Die gereedschappen gebruik je om interactief, motiverend onderwijs te geven.

Bij de vele softwarepakketten, of ze nu merk-gebonden of merk-onafhankelijk zijn, zit overigens veel kaf tussen het koren. Veel pakketten zijn niet geschikt voor onderwijskundig gebruik. Anderen daarentegen zijn gemaakt vanuit het onderwijs en hebben al jarenlang ervaring in het onderwijs en een lange ontwikkeling achter de rug. De kwaliteitsverschillen zijn groot en daar zit vaak ook een prijskaartje aan.

Zou het onderwijs er niet bij gebaat zijn bij meer standaardisatie, zodat het niet direct uitmaakt op welke school je werkt, maar je altijd en overal de beschikbare materialen en tools kunt gebruiken op elk digibord of LCD-scherm? De hardware zou toch niet je keuzemogelijkheden mogen inperken? Legt dit niet een rem op het delen van materiaal, wat juist nu zo wordt gestimuleerd?
Standaardisatie is een lastig probleem. Kijk naar de vele soorten video-formaten. Of denk aan de talloze verschillende opladers voor mobieltjes of de apps, die alleen op bepaalde telefoons werken. Enerzijds willen fabrikanten mensen binden, anderzijds willen ze zoveel mogelijk mensen bereiken. Wat geef je vrij en wat niet? Er moet immers geld worden verdient!
Er is overigens een poging gedaan een Common File Format te ontwikkelen, maar het leverde niet echt een sterk resultaat op.

Voor scholen is het zaak om zich goed te oriënteren en binnen een vereniging of samenwerkingsverband afspraken te maken en zo in elk geval intern te zorgen voor een standaard.
Sommige merken doen hun best om tot op zekere hoogte te zoeken naar afstemming. SMART doet een poging om met de webbased Notebook Express mensen te bedienen, die niet de beschikking hebben over een SMART Board en toch een Notebook les willen gebruiken. Er wordt nog volop aan gesleuteld. Andere merken zullen ongetwijfeld ook met een dergelijk concept komen. Voor de gemiddelde leerkracht zou het wenselijk zijn om meer uitwisseling tussen de softwarepakketten mogelijk te maken.

Ook is het verstandig, dat scholen zich realiseren, dat er van de leerkracht van nu een nadere mindset nodig is. Om de vele gereedschappen, lesactiviteiten, web2.0-toepassingen, etc. te gebruiken in je les vereist de nodige vaardigheden en vraagt van de leerkracht dat hij een les kan arrangeren. Dat is wat anders dan een les geven uit de methode. Het past ook bij ontwikkelingen als Passend Onderwijs, wat vraagt om maatwerklessen, soms naast de methode soms in plaats van.
Een mooi beeld om vast te houden: Wanneer je gaat koken gebruik je eerst een recept. Het liefst van een ervaren kok om misbaksels te voorkomen. Je gebruikt daarbij wel je eigen pannen en je eigen keukengerei. Na verloop van tijd ken je het recept en ga je variëren en bepaalde ingrediënten aanpassen, omdat het dan net even lekkerder is of net even weer anders, waardoor het opnieuw verrassend is.
Zo is het ook met lesgeven met een digibord. Het zou jammer zijn, wanneer de leerkracht alles voorgeschreven krijgt van recept tot aan gerei en niet meer zelf kan bepalen hoe hij wil kokkerellen!

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie.

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!