dinsdag 22 februari 2011

E-portfolio - meerwaarde of niet?

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “E-portfolio - meerwaarde of niet?” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Vandaag aandacht voor het E-portfolio. Kennisnet heeft er een aparte site over gemaakt. We citeren vanaf deze site: “Een e-portfolio is een middel om competenties te kunnen opslaan, beheren en tonen. In competentiegericht onderwijs staat de vaardigheid van het handelen voorop. De traditionele toetsvormen schieten tekort om deze vaardigheden te toetsen. Het gebruik van portfolio’s biedt de mogelijkheid om producten (werkstukken, video’s etc.), reflectie, feedback en vastgelegde sturing van leeractiviteiten op te slaan. Ter ondersteuning van competentiegericht leren en werken ontstaat steeds meer de behoefte aan een (digitaal) portfolio.”(Bron: Kennisnet – E-portfolio)

In bovenstaand citaat komt al duidelijk naar voren, dat het vraagt om een duidelijk kader en een duidelijke onderwijsvisie. Hoe ziet dat kader er uit? Waarin ligt de meerwaarde precies? Tijdens de discussie daarover kwamen verschillende aspecten naar voren.


Functie
Het eerste aspect is het doel, dat je wilt bereiken met een E-portfolio. Dit is mede afhankelijk van de leeftijd. In de praktijk lijkt in het Primair Onderwijs vooral de expositiemogelijkheid het doel te zijn. Leerlingen kunnen laten zien wat ze gemaakt en gedaan hebben. In het geval van creatieve werkstukken is het leuker, zeker voor jongere kinderen, om het werkstuk zelf te laten zien in plaats van een foto ervan. Aan de andere kant is het probleem van menig ouder: Waar bewaar je al die werkstukken in huis! In dit geval is op de korte termijn het gemaakte werkstuk zelf leuker, maar op de lange termijn een foto handiger en duurzamer. Daarnaast kan in het portfolio ook meer van het proces zichtbaar gemaakt worden. Wat ging goed en wat niet en hoe is daarmee omgegaan? Welke leerpunten zijn er uit voortgekomen?
Richting Voortgezet Onderwijs en MBO/HBO zal de nadruk meer liggen op het leveren van ‘bewijs’, dat bepaalde doelen zijn behaald of aan bepaalde competenties wordt voldaan. Ook hier zal het proces meer in beeld zijn. Daarbij kan zowel de medeleerling of –student als de docent feedback geven. Richting het arbeidsproces komt dan het bekwaamheidsdossier in beeld.

Doelgroep
Voortvloeiend uit het doel, dat je voor ogen hebt, zal ook de doelgroep worden bepaald. Wie mag het E-portfolio inzien? Uiteraard de leerling zelf en de leerkracht of docent. Ook medeleerlingen kunnen een belangrijke doelgroep zijn om elkaar feedback te geven. Daarnaast kunnen ook de ouders een doelgroep zijn. In MBO en HBO kan ook gedacht worden aan bijvoorbeeld stagebedrijven en een rol spelen in beroepsoriëntatie en loopbaanbegeleiding. Maar nogmaals: de doelgroep hangt af van het doel, dat je hebt met het portfolio.

Voordelen
Een E-portfolio biedt verschillende voordelen:
  • mogelijkheid om ook video- en geluidsfragmenten toe te voegen of bijvoorbeeld presentatiebestanden
  • overal toegankelijk
  • mogelijkheden voor interactie en feedback
  • doorgaande lijn zichtbaar maken en analyseren
  • geeft inzicht in iemands kwaliteiten en competenties
  • hulpmiddel om sturing te geven aan iemands studieloopbaan
  • mogelijkheden tot meer adaptief onderwijs geven
  • overzichtelijker dan papieren portfolio
  • gevoelsmatig meer officieel karakter
Aandachtspunten
Tegelijk zijn er ook aandachtspunten wanneer je een E-portfolio wilt gaan gebruiken.
  • Privacy – Wie heeft toegang tot je portfolio? Is dit per onderdeel aan te geven? Overzien de leerlingen de consequenties van publicatie? Is dat besproken, evenals een gedragscode?
  • Inhoud – Wat zet je wel en niet in je portfolio? In hoeverre mag je dat zelf bepalen of wordt dat bepaald? Zijn er binnen de school afspraken over wat er in komt en ook hoe er feedback wordt gegeven en wordt beoordeeld volgens dezelfde normen? Welke rol speelt het leerlingvolgsysteem hierbij?
  • Visie op onderwijs – Sluit het gebruik van het portfolio aan op de visie op onderwijs en vloeit het daar uit voort? Of is het iets dat op zichzelf staat?
  • Toekomst – Is er een doorgaande lijn? Wordt er in het Voortgezet Onderwijs gevraagd naar de eventuele aanwezigheid van een portfolio? En in het MBO en HBO? Wordt er vervolgens ook echt iets mee gedaan? Of is het principe van ‘een leven lang leren’ slechts een illusie?
  • Praktisch – Wordt er regelmatig een backup gemaakt?
Tot slot nog even over het principe van ‘een leven lang leren’: Willen we dat echt waar gaan maken in het onderwijs en het E-portfolio daar een plek in geven, dan vraagt dat om een brede visie en zullen we van onze eilandjes af moeten komen en de handen ineen slaan. Het onderwijs zal gezamenlijk moeten optrekken. In elke fase van zijn studieloopbaan kan de leerling dan weer worden voorbereid op de volgende. In het PO kan het bijvoorbeeld de ICT-vaardigheden en mediawijsheid leren om met een E-portfolio te kunnen werken, in het VO de reflectie- een feedbackvaardigheden, in het MBO en HBO de procesmatige analyse. Zullen scholen en onderwijsinstellingen ooit zo samen gaan werken als zij wel van hun leerlingen vragen? En zullen de verschillende E-portfoliosystemen ooit compatible worden met elkaar?

Tot zover het verslag van de discussie. We zijn ons ervan bewust, dat slechts een beperkt aantal aspecten aan bod zijn geweest en het dus slechts een globale kijk is op het E-portfolio. Voor wie zich verder wil verdiepen verwijzen we naar de links op onze Yurls-pagina.
Was je niet in de gelegenheid om mee te doen, maar heb je wel waardevolle aanvullingen, opmerkingen of interessante links? Plaats jouw reactie onder deze blogpost.

Op discussiedinsdag.yurls.net vind je van alle discussies de bijbehorende interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussies. Heb je zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @marlijnnijboer , @FransDroog , @michelboer , @Wiswijzer2 , @jvennink , @Gijs1982 , @sienjaal , @barthoekstra , @WouterSchimmel , @priscilladens , @marbionline , @mstrmatthijs , @mevrouwtjeT , @PascalMarcelis

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

maandag 21 februari 2011

Lessen met ICT: Sociale verhalen maken met ToonDoo

De trainers van Station to Station publiceren iedere twee weken een complete innovatieve les om leerkrachten te stimuleren met ICT aan de slag te gaan. De lessen staan altijd in het teken van een onderwijskundig doel waarbij een gratis toepassing op internet als hulpmiddel gebruikt wordt om een les leerzamer, boeiender en interactiever te maken.

Deze week de les Sociale verhalen maken met ToonDoo.

ToonDoo is een website waar kinderen eigen stripverhalen kunnen maken en bewaren. De toepassing leent zich uitstekend als alternatief voor stelopdrachten uit de taalmethode, als creatieve opdracht tijdens een crea-circuit of als alternatieve manier om bepaalde lesstof te verwerken van bijvoorbeeld een les over sociale vaardigheden. In deze les maken we een sociaal verhaal. Dit verhaal laat zien hoe je kunt handelen in een sociale situatie. De strips kunnen bijvoorbeeld worden gebundeld tot een stripboek, op de groepspagina op de schoolwebsite geplaatst worden of om beurten in de nieuwsbrief worden gezet.


Je kunt het lesmateriaal downloaden op de website van Netwijs.

We zouden het erg op prijs stellen als leerkrachten hun ervaringen met ons delen. Dat kan door een bericht achter te laten op ons Blog, te Twitteren naar @netwijs of te reageren via email naar info@netwijs.info
Heeft u ook een innovatieve les gemaakt of heeft u een innovatieve ICT toepassing die u geschikt vindt. Mail ons uw les of lesidee: info@netwijs.info


P.S. Wist u dat scholen die het C3LO netwerk hebben iedere twee weken een nieuwe les op het netwerk krijgen die  door de leerlingen zelfstandig verwerkt kan worden? Deze wordt door onze onderwijsredactie ontwikkeld. Een voorbeeld vindt u hier


Gastblog: Wij zeggen NEE!

Martijn van der Zwan en Remko van der Zwan, twee deelnemers van de Netwijs Opleiding ICT coördinator in het Primair Onderwijs hebben meegeholpen een flashmob tegen de kabinetsplannen voor het onderwijs te organiseren.

Zaterdagmiddag 19 februari stond winkelcentrum ‘De Tuinen’ te Naaldwijk op zijn kop! Klokslag 14:00 uur schalden er tussen het niets vermoedende winkelend publiek tafelsommen uit de mond van een juf van de Ichthusschool te Monster. Passanten stonden stil en keken haar verbaasd aan.
Na een aantal sommen hard geschreeuwd te hebben, sloten zich steeds meer leerkrachten aan. Dit breidde zich uit tot een aantal van ruim 150 leerkrachten van 32 Westlandse scholen. Het resulteerde in een flitsende FLASHMOB. Na drie minuten eindigde dit plotselinge schouwspel en vervolgde iedereen zijn eigen weg alsof er niets gebeurd was.

Tussen de tafels door werd de slogan ‘Wij zeggen nee, onderwijs moet top, dat kan niet voor nop!’ geroepen. Leerkrachten konden hun stem laten horen tegen de bezuinigingen in het onderwijs door aan deze flashmob mee te doen. Ook was het doel een signaal richting de ouders af te geven, omdat scholen met hun rug tegen de muur staan. De bezuinigingen in het onderwijs hebben grote gevolgen: grotere klassen, minder personeel en geen extra zorg voor de leerlingen die dit keihard nodig hebben. De zogenaamde ‘rugzakken’ worden deze kinderen afgenomen, hierin zit het geld waarmee de extra zorg betaald wordt. Als de plannen doorgaan, wordt er bezuinigd op de meest kwetsbare kinderen in het onderwijs. De Westlanders hopen dat deze leerlingen en leerkrachten toch kunnen blijven ‘rekenen’ op het kabinet.

woensdag 16 februari 2011

Gastblog: SMART Response

Deze gastblog is geschreven door Bianca Lamot, bovenbouwleerkracht. Ze maakt in haar lessen veel gebruik van stemkastjes.  

Zoals de naam al doet vermoeden is SMART Response een onderdeel van SMART. SMART is een Canadees bedrijf dat Smartboarden produceert met daarbij de goed werkende Notebook-software. Een Smartboard heeft ook verschillende extra’s zoals de Response-set en een document-camera, maar SMART heeft ook een interactieve table en diverse andere softwareprogramma’s voor het onderwijs ontwikkeld.
Ik zelf werk voornamelijk op het Smartboard met Notebook. Notebook heeft veel mogelijkheden om lessen interactief te maken waardoor lessen aantrekkelijker worden voor de leerlingen. Dat kan onder andere door koppelingen te maken met het Internet, maar ook door plaatjes en teksten te laten bewegen of door leerspelletje uit de Activity Toolkit te halen.  SMART Response is gekoppeld aan Notebook.
SMART Response is een systeem waarbij de leerlingen een klikker voor zich hebben waarop zij de antwoorden van een vraag beantwoorden. Die vraag kan een meerkeuze vraag zijn, een ja/nee vraag,  waar/niet waar vraag, meerkeuze met meerdere antwoorden, een reken-vraag  of een vraag met 1-woord antwoorden. 


Door deze zes keuzes is het mogelijk om voor bijna alle vakken in het basisonderwijs een passende vraag te maken. Ik heb oefeningen gemaakt voor spelling, rekenen, topografie, woordenschat, begrijpend lezen en Engels. Vaak zijn dat oefeningen met meerdere vragen achter elkaar. Dat hoeft niet per se. Ik heb ook wel eens tijdens een natuurles een vraag gesteld over de net besproken lesstof. Natuurlijk stel ik ook klassikale vragen aan de leerlingen zonder de stemkastjes, maar vaak kijken ze dan even naar de buurman om te kijken hoeveel vingers hij in de lucht steekt. Soms is het schokkend om te zien, hoe slecht de net besproken lesstof is opgenomen. Pedro De Bruyckere schreef hier laatst over in zijn blog. Tijdens de les een vraag starten en laten beantwoorden neemt niet veel tijd in beslag. Doordat je ook direct kan zien en laten zien wat de antwoorden zijn, heeft de directe feedback een grote opbrengst.
De nieuwste versie SMART Response PE maakt het mogelijk om met woordjes te antwoorden. De leerlingen vormen de woordjes op de klikker door meerdere keren op een cijfer te klikken. Eigenlijk net zo als sms-en met een simpel mobieltje. De leerlingen uit mijn groep 7 hebben hier geen problemen mee, ook de leerlingen die nog geen eigen mobieltje hebben, doen dit zonder moeite. Voor lagere groepen zijn dit soort oefeningen nog te moeilijk, denk ik. Voor hen moeten oefeningen of toetsen met de vijf andere soorten vragen gemaakt worden. Voor de allerlaagste groepen is er ook nog een speciale klikker met slechts vier knoppen.


Het grootste voordeel van SMART Response voor mij is het nagenoeg verdwenen nakijkwerk.  Met een klik op het board stopt de toets of oefening en is direct alles nagekeken.  Twintig toetsen met 25 vragen in 1 seconde nakijken! Echt, het kan. De toetsen of oefeningen hoeven niet per se op het SMARTboard getoond te worden. De oefening kan ook op een blaadje of in een boekje staan. Het voordeel hiervan is dat leerlingen op hun eigen tempo door kunnen werken.  Notebook en Docentenhulpprogramma’s van SMART moeten wel aan staan op een computer.  Een toets of oefening op een blaadje is echter niet zo leuk als een vraag op het SMARTboard. Op het SMARTboard heb je veel meer plaats om de vraag te ondersteunen met beeldmateriaal of eventueel een bijpassend geluidje.
Zodra alle leerlingen klaar zijn, kun je de oefening stoppen. Op dat moment kan er op iedere pagina met een vraag gekeken worden naar de antwoorden. In een cirkeldiagram of een staafdiagram worden alle gegeven antwoorden weergegeven.  Je ziet direct welke vragen moeilijk waren en nabespreking nodig hebben.  Als je wilt kun je ook nog de uitslagen exporteren naar een Excel-sheet. Op die manier kan je alle resultaten overzichtelijk in je eigen mappen bewaren.
Hoe komt het nou toch dat de leerlingen zo enthousiast zijn? Kijk maar eens naar dit filmpje:


Mijn enthousiasme is logisch: ik maak een toets, bewaar en gebruik die nog jaren, maar heb geen nakijkwerk meer. De leerlingen hebben niets anders dan een klikker in hun handen... Maar als ik vraag of ze hoofdrekenen in hun schrift willen doen of met SMART Response, kiezen ze unaniem voor SMART Response. Werkwoordspelling vinden ze verschrikkelijk. Zodra ze de oefening mogen doen met een klikker, zijn ze direct blij.  De generatie in mijn klas wil natuurlijk alles snel met zo min mogelijk moeite en dat is geen probleem met SMART Response.

Tijdens het project Het leren van de toekomst werd ook gewerkt met stemkastjes. Hieronder een filmpje dat hier over gaat.

Bianca, hartelijk dank dat je je ervaringen met ons wilde delen!

Op deze blogposts vind je nog meer informatie over het gebruik van stemkastjes. 


dinsdag 15 februari 2011

Inzet ICT in het onderwijs vaak nog veel te veel adhoc!

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Inzet ICT in het onderwijs vaak nog veel te veel adhoc!” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Is adhoc de computer inzetten bij voorbaat slecht? Moet je van te voren alles dichttimmeren? Is het motiverend wanneer alles is voorgestructureerd? Allemaal vragen, die opkwamen in de discussie. En helaas niet met ja of nee te beantwoorden. Want alles hangt af van de context.
Een leerkracht, die ziet dat een leerling moeite heeft met breuken, kan ter plekke het besluit nemen om deze leerling op de computer te laten oefenen met een simulatietool, dat hij ook gebruikt heeft op het digibord om de breuken uit te leggen. De leerling heeft baat bij visuele ondersteuning op dat moment. Deze leerkracht handelt adhoc, maar wel doelgericht en vanuit zijn kennis van de middelen.

Adhoc kan ook een andere lading hebben. Onlangs sprak ik op een studiedag een aantal leerkrachten. We hadden het over de inzet van ICT bij het rekenonderwijs. Ik stelde de vraag wie van hen bij het voorbereiden van de rekenles bewust ook nadenkt over de inzet van de computer. Of over het gebruik van het digibord. In beide gevallen bleek de meerderheid, dat niet vooraf te bedenken. “Onder het rekenen werken ze altijd met Ambrasoft.” Maar staat dat programma specifiek voor die leerlingen ingesteld? “Daar kijken we eigenlijk nooit naar”. Vraagt u wel eens bij het evalueren van de les aan de leerlingen, die op de computer geoefend hebben, hoe het is gegaan en of zij ook lekker hebben kunnen werken? “Nee, eigenlijk nooit.”

Ander voorbeeld: Leerlingen uit groep 8 komen om 11.30 uur de hal in om op de computer aan hun werkstuk te werken. Enkelen lopen de hele school door op zoek naar een computer. Helaas allemaal bezet. Om 11.45 komen ze de meester tegen. “Alle computers zijn bezet, meester!” “We gaan nu bijna naar huis, dus ga maar vast naar de klas om je spullen op te ruimen”.
Effectief inzetten van de computer begint met effectief lesgeven. (Zie ook: 'De negen schakels van effectief onderwijs' van Jos Cöp.) Ook de Kennisnet-brochure over TPACK is lezenswaardig in dit kader. En zo is er ongetwijfeld meer!

Over het gebruik van ICT moet je net zo nadenken als over ander didactische hulpmiddelen, opdrachten, werkvormen, etc. Dat vraagt kennis en vaardigheden van de leerkracht. Gerard Dummer beschrijft dat ook in ‘Komen tot Kernconcepten ICT’ Hij komt daarin tot een indrukwekkende opsomming. Niet alles daarin ligt bij een individuele leerkracht. Feit blijft echter, dat de leerkracht geen middelen in zal zetten, die hij niet kent. Dat vraagt om een actieve houding met betrekking van kennis vergaren. De één moet daarbij inspirerende voorbeelden zien, de ander heeft genoeg aan wat leuke linkjes en weer een ander gaat zelf op zoek. En als de kennis dan ook nog gedeeld wordt op een effectieve manier en leerkrachten elkaar aan ideeën helpen, dan gaat er vanzelf wat groeien. Van inspiratie via coöperatie naar motivatie.

Centraal staat daarbij altijd het leerproces van de leerling. Wat heeft deze leerling, op dit moment, in deze situatie nodig? Denk daarbij ook aan de PDCA-cirkel (Plan-Do-Check-Act). Deze stappen zien we in veel populaire modellen terug; denk daarbij aan bijvoorbeeld het Handelingsgericht Werken of het Opbrengsgericht Werken.

“Zou het niet mooi zijn om ICT dermate op orde te hebben dat bewuste adhoc inzet van ICT in het onderwijs mogelijk is?!”aldus één van de discussie-deelnemers. Geen methode-slaven, geen computer-slaven, maar zelf ‘meester’ zijn (of juf …).

Tot zover het verslag van de discussie. Was u niet in de gelegenheid om mee te doen? Plaats jouw reactie en aanvullingen onder deze blogpost.

Op discussiedinsdag.yurls.net vind je van alle discussies de bijbehorende interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussies. Heb je zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @mariekemove , @sienjaal , @Gijs1982 , @mevrouwtjeT , @woutertinbergen , @pascalmarcelis

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

maandag 14 februari 2011

Digitale lessen voor jonge kinderen

Bit op Netwijs

Vanaf nu vinden leerlingen van 2 tot 6 jaar elke twee weken nieuwe leerzame avonturen van Bit op www.netwijs.nl.  
Tot 7 maart een leuke special over een kriebelend onderwerp….hoofdluis.
De link is rechtstreeks via deze link te openen of door in de zoekmachine van Netwijs te zoeken op "hoofdluis". 



Rekenen op het digibord

De makers van Rekenweb hebben ook een weblog. Hier plaatsen ze elke week een berichtje met een online rekenspel dat door kinderen gemaakt kan worden. Er zitten heel leuke spelletjes bij. Deze week het spel Zlizer, dat de kinderen prima op het digibord kunnen spelen.


Ook op de website zelf zijn natuurlijk heel veel spellen te vinden zoals 24game waarmee de behendigheid in het hoofdrekenen enorm wordt bevorderd.  Je kunt hier ook allerlei competitie-elementen aan toevoegen.
Er staan ook allerlei varianten van plofsommen op de site.

Hoewel Rekenweb al jaren bestaat, zijn veel leerkrachten nog niet bekend met het leerkrachtdeel van de site, waar bijvoorbeeld een rekenmatrix staat, die aangeeft bij welke rekenmethoden de spellen aansluiten. Klik op je groep en op de methode die je gebruikt, en alle beschikbare spellen worden getoond.


En als je je rekenles wilt verrijken met extra werkbladen, bijvoorbeeld voor de leerlingen die meer aan kunnen, beschikt Rekenweb over een groot aantal werkbladen die je prima kunt gebruiken!


Deze werkbladen vind je ook in de Rekenmatrix. De rekenbladen zijn net als de spellen verdeeld in vier domeinen: Rekenen/schatten, Getalbegrip, Meten/maten en Meetkunde.
Je kunt hier ook selecteren op je groep. 

dinsdag 8 februari 2011

ICT-leerlijn bepaald door onderwijsinhoud en ervaring

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Een Leerlijn ICT is volkomen achterhaald!” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting. Hoewel de gebruikte voorbeelden op het basisonderwijs zijn gericht, zijn de principes breed toepasbaar.

Veel scholen, stichtingen of verenigingen zijn weer druk bezig met hun beleidsplannen voor de komende jaren. Ze ontkomen daarbij niet aan de vraag hoe ICT daarin een plekje krijgt. Wordt het een apart plan, wordt het een paragraaf of gaan we voor volledige integratie? Al eerder voerden we er met #netwijs Discussie Dinsdag een discussie over.
Een andere vraag, daar mee samenhangend is, is de vraag hoe wordt omgegaan met de vaardigheden van leerlingen als het gaat om de inzet van ICT in het onderwijs. Wat doen we met de eisen die de Inspectie aan de scholen stelt, bijvoorbeeld in het Waarderingskader ICT? Is er naast een leerlijn rekenen, een leerlijn wereldoriëntatie ook een leerlijn ICT-vaardigheden? Of gaan we ook hier voor integratie?

De vraag laat zich niet direct met ja of nee beantwoorden, zo bleek tijdens de discussie. Dat ICT en de daarbij horende vaardigheden geen doel op zich mogen zijn, daarover is iedereen het snel eens. Toch is dat op veel scholen nog wel de praktijk. Leerlingen leren bij kleuters muisvaardigheden, gaan in groep 3 met Paint aan de slag, in groep 4 met Microsoft Word, enzovoort. het doel is uiteindelijk, dat ze in groep 8 zelfstandig werkstukken in Word en presentaties in Powerpoint kunnen maken.
Hier zijn wat vragen bij te stellen. Hoe ga je deze vaardigheden aanleren? De praktijk op veel scholen is, dat er maar een beperkt aantal computers beschikbaar zijn. Gaan ze er dan om beurten mee aan de slag? Hoe vaak is een leerling dan aan de beurt en hoe lang duurt het dan voordat hij/zij de vaardigheid beheerst? Welk materiaal wordt er voor gebruikt en staan daarin de relevante vaardigheden om het uiteindelijke doel te bereiken? En wat als de leerlingen de vastgestelde vaardigheden al beheersen? Mogen ze dan verder met de vaardigheden, die gepland staan voor een volgend schooljaar? Of gaan we verdiepen?
Gaan we voor het integreren van ICT in de dagelijkse lespraktijk, hetgeen bij alle deelnemers de voorkeur heeft, hebben we dan dat probleem niet? Feit is, dat kinderen al heel jong hun eerste ervaringen opdoen met de computer en andere (digitale) apparatuur. Ze komen dus met ervaring de school binnen.

Laten we een vergelijking maken met schrijven. Hebben we een leerlijn ‘Potlood en pen’? Als we kinderen leren schrijven, hebben ze al een heel traject achter de rug. Thuis hebben ze al heel wat ervaring achter de rug met wasco, potloden en stiften. Spelenderwijs ontdekken ze de mogelijkheden en onmogelijkheden. Eenmaal op school gaat dat proces verder. Door het aanbieden van diverse materialen wordt spelenderwijs de motoriek gestimuleerd. Zelfs het spelen met bijvoorbeeld klei is een goede oefening in dat proces, al zien kinderen daar zelf geen enkel verband tussen. Ook de ontdekking, dat je met potloden een heel ander resultaat krijgt, dan met bijvoorbeeld stiften en dat beide ook weer naders gebruikt moeten worden, zijn belangrijke leerervaringen. Langzamerhand komen dan de schrijfoefeningen, de aandacht voor de potloodhantering, enzovoort. Ook wordt de link gelegd tussen het gesproken en geschreven woord.
Het ene kind kan al wat woordjes lezen als het naar school gaat, of eigenlijk moeten we zeggen: herkent al sommige woordjes, voor het andere kind zijn niet meer dan vreemde tekentjes. Bij sommige leerlingen lijkt het allemaal vanzelf te gaan. Bij de ander moet de juf of meester regelmatig bijsturen of eens apart gaan oefenen met bepaalde vaardigheden. De leerkracht heeft daarbij altijd een hoger doel in het achterhoofd: Uiteindelijk willen we, dat kinderen leren lezen en schrijven. En dat is weer nodig om goed te kunnen communiceren.

Dit voorbeeld illustreert, dat we te maken hebben met een leerproces waarin de leerling van punt A naar B gaat. Om daar te komen, zijn er vaardigheden nodig. Soms heeft het kind zich deze spelenderwijs zelf eigen gemaakt. In andere gevallen is daar stimulans en begeleiding nodig. De leerkracht weet als professional welke middelen en werkvormen daarvoor geschikt zijn en op welk moment. Is een leerling reeds bij punt B aangekomen, dan richten we de aandacht op het volgende punt. We willen immers, dat het kind zich verder ontwikkelt?

Terug naar de ICT-vaardigheden. We willen graag, dat leerlingen in groep 6 een werkstuk digitaal inleveren. Daar stellen we uiteraard enige eisen aan. De tekst moet opgemaakt zijn, de spelling moet in orde zijn, de teksten mogen niet zomaar van internet geplukt zijn, er moeten plaatjes bij staan, enz. Dit vraagt de nodige vaardigheden. Op het gebied van tekstverwerken, maar ook op het gebied van het zoeken naar en verwerken van informatie. Hoe controleer je of de informatie die je hebt gevonden ook klopt? Zaken, die niet van elkaar te scheiden zijn. Ook hier geldt, dat de leerkracht moet kunnen beoordelen welke vaardigheden nodig zijn en of dat ook daadwerkelijk het geval is bij de leerlingen. En wanneer dat niet het geval is, welke begeleiding nodig is.
Als vervolg hierop kan ook gekeken worden naar verschillende programma’s die je kunt gebruiken om een werkstuk te maken. Of naar de mogelijkheid om de werkstukken online te publiceren. Daarbij gaat het er niet alleen om hoe je dat doet, maar ook om de zaken waar je rekening mee moet houden: bronvermelding, beeldrechten, privacy, etc. Daarmee maak je het werkstuk nog meer betekenisvol (ook mensen buiten school kunnen het lezen), maar koppel je het ook met meerdere leerdoelen. Een aardrijkskundewerkstuk komt zo in een breed kader te staan.

We bieden op school een breed pakket aan vakgebieden aan. Bij veel van die vakken kan ICT worden ingezet: om lesstof in te oefenen of die te verwerken, om informatie te zoeken, om te communiceren, enzovoort. Wil ik leerlingen een telefoongesprek laten oefenen, zoals de taalmethode voorschrijft, dan kan ik ze dat laten doen met hun hand als telefoon. Maar ik kan ook gebruik maken van bijvoorbeeld Skype. Door dat gewoon te doen, maken de leerlingen vanzelf kennis met het middel. Het kan ook zijn, dat er iets mis gaat. Een leerling sluit per ongeluk het programma af. Weet de leerling (of één van de anderen) hoe je het programma weer opstart? Dit zou aanleiding kunnen zijn om een moment te plannen om concreet met een bepaalde vaardigheid te oefenen om ervoor te zorgen, dat het de volgende keer beter loopt en mijn lesdoel (een gesprek voeren via de telefoon) niet (weer) in gevaar komt.

Zo kunnen we tal van voorbeelden noemen. Als leerkracht weet je de lesdoelen van een bepaalde les. Je kent de middelen, die je daarvoor in kunt zetten. En je kunt bepalen welke vaardigheden daarvoor nodig zijn en of de leerlingen deze beheersen. Je maakt daarbij een keuze of je dat vooraf doet of alleen wanneer dat nodig blijkt. Dat leerlingen ook zelf veel kunnen uitvogelen, blijkt uit de inmiddels steeds meer bekende experimenten van Sugatra Mitra.
Voor de meer gevorderde leerlingen kan ook gedacht worden aan de mogelijkheid om te experimenteren met Open Source-programma’s. Hoe zit de software in elkaar en hoe kunnen we die manipuleren? Leuk om eens iemand uit te nodigen, die daar in thuis is en die met een groepje leerlingen aan de slag te laten gaan.

Om de juiste middelen in te kunnen zetten, betekent het dus wel, dat kennis van ICT-middelen voor de leerkracht noodzakelijk is. Om daarin als team verder te komen, kan een leerlijn een goed hulpmiddel zijn om ervoor te zorgen, dat leerlingen een bepaald minimumaanbod krijgen. In feite is de leerlijn dan meer een stok achter de deur voor de leerkrachten, dan een weergave van de ontwikkeling die leerlingen moeten doormaken.
Gaandeweg zal in de praktijk blijken welke vaardigheden daarbij belangrijk zijn om aan te leren en ook in welk stadium. Zo kan typvaardigheid bijvoorbeeld een onderdeel zijn, dat waardevol is om een structurele plek te geven. Ook zaken die we vaak onder Mediawijsheid vatten verdienen zeker de aandacht. Maar ook hierbij geldt weer, dat telkens gezocht moet worden naar een geïntegreerde aanpak. Daarmee sla je een dubbelslag en verhoog je het rendement van je onderwijs.

Tot zover het uitgewerkte verslag van de discussie. Was je niet in de gelegenheid om mee te doen? Plaats jouw reactie onder deze blogpost.

Op discussiedinsdag.yurls.net vind je van alle discussies de bijbehorende interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussies. Heb je zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @AndresProgress , @JaapSoft , @Mennovh , @olafiolio , @elkedas , @TomV , @karinwinters , @eRKa58 , @Marathonkeje , @flovanlieshout , @Wiswijzer2 , @Kletskous , @mariekemove , @ardhuizinga , @ellishouben81 , @MevrouwtjeT , @sienjaal , @PascalMarcelis , @Helikon

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

zaterdag 5 februari 2011

Tekenen en zo

Om teleurstellingen bij het verder lezen te voorkomen: deze blog heeft helemaal niets met ict te maken!
Ik volg een blog van Jacquelien (verdere gegevens onbekend): Tekenen en zo. Op dit blog laat ze je kennismaken met allerlei tekenopdrachten die ze door kinderen laat maken. De opdrachten zijn heel veelzijdig en creatief.
Het zijn eigenlijk complete lesbeschrijvingen waarin ze ook vertelt over achtergronden, bijvoorbeeld als schilderijen worden gemaakt in de stijl van een bepaalde kunstenaar. Daarnaast worden de materialen en technieken toegelicht.
Ik zou op haar school  graag eens binnenlopen om alle kunstwerken die overal hangen, te bekijken. En met zulke prachtige voorbeelden heb je geen tekenmethode nodig.

Zo maar een paar voorbeelden van werkstukken die door de leerlingen zijn gemaakt:




In dit artikel beschrijft ze een workshop die ze hield met leerkrachten.

Ik moet nog even terugkomen op mijn eerste opmerking. Heeft het niets met ict te maken? Ook op het digibord kun je natuurlijk hele mooie tekeningen en schilderijen maken. Kijk maar eens in dit artikel waarin allerlei (online) tekenprogramma's besproken worden.

vrijdag 4 februari 2011

Lessen met ICT: aardrijkskundeopdrachten met Google Earth

De trainers van Station to Station publiceren iedere twee weken een complete innovatieve les om leerkrachten te stimuleren met ICT aan de slag te gaan. De lessen staan altijd in het teken van een onderwijskundig doel waarbij een gratis toepassing op internet als hulpmiddel gebruikt wordt om een les leerzamer, boeiender en interactiever te maken.

Deze week de les Aardrijkskunde met Google Earth

In deze les wordt uitgelegd hoe je opdrachten kunt maken in Google Earth, zodat de leerlingen gericht met de opdrachten aan het werk gaan.

Je kunt het lesmateriaal downloaden op de website van Netwijs.
We zouden het erg op prijs stellen als leerkrachten hun ervaringen met ons delen. Dat kan door een bericht achter te laten op ons Blog, te Twitteren naar @netwijs of te reageren via email naar info@netwijs.info
Heeft u ook een innovatieve les gemaakt of heeft u een innovatieve ICT toepassing die u geschikt vindt. Mail ons uw les of lesidee: info@netwijs.info



P.S. Wist u dat scholen die het C3LO netwerk hebben iedere twee weken een nieuwe les op het netwerk krijgen die  door de leerlingen zelfstandig verwerkt kan worden? Deze wordt door onze onderwijsredactie ontwikkeld. Een voorbeeld vindt u hier: http://www.stationtostation.nl/c3lo/educatieve_content/voorbeeldlessen/#par168

woensdag 2 februari 2011

Je netwerk monitoren met AB Tutor Control

Veel ict-coördinatoren en leerkrachten zouden het heel handig vinden om gebruik te maken van een programma waarmee je je netwerk kunt beheren. Met zo'n programma kun je bijvoorbeeld:
  • zien waar de leerlingen mee bezig zijn en als dat nodig is bijsturen
  • een demonstratie geven vanaf je eigen computer
  • het beeldscherm van een andere computer overnemen
  • een chatsessie uitvoeren
  • de schermen van geselecteerde computers bevriezen
  • een mededeling op het beeldscherm projecteren 
  • als de leerlingen naar huis kun je ook alle computers uitzetten.  
Een programma waarmee je dit allemaal kunt is bijvoorbeeld AB Tutor control


Vooral wanneer de school beschikt over een computerlokaal of als er computers in eilanden staan of in gangen kun je er heel veel plezier van hebben.
Het programma heeft een beheersgedeelte (de tutor) dat op de computer van de leerkracht of ict-coördinator wordt geïnstalleerd. Op de andere computers wordt een zg. client geïnstalleerd zodat er communicatie plaatsvindt.

De school kan een of meerdere licenties kopen. Elke licentie geeft het recht om de Tutor op één computer te installeren.

AB Tutor Control is een programma dat in Engeland is gemaakt, maar er is een Nederlandstalige versie beschikbaar.

Scholen die belangstelling hebben voor dit programma kunnen contact opnemen met Station to Station. Wij kunnen de bestelling voor u regelen. U krijgt een kleine korting op de aanschaf en hoeft het programma niet in Engeland te bestellen.


dinsdag 1 februari 2011

Training Onderwijs en ICT, maar waar is de directeur?

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Training Onderwijs en ICT, maar waar is de directeur?” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Een deelnemer aan een workshop uitte onlangs de verzuchting, dat het zo jammer was, dat de directeur er niet bij was. Vaak komen er verschillende zaken naar boven waar bijvoorbeeld afspraken over gemaakt moeten worden. Of de ontdekking dat visie op een bepaald punt ontbreekt of tekort schiet. Het gevoel als ICT-er, dat je zelf de kar moet trekken.

Enkele discussiedeelnemers gaven aan, dat de aanwezigheid van de directeur ook belemmerend kan zijn. Anderen voelen zich dan minder vrij. Daarbij kan een bepaalde angst een rol spelen, bijvoorbeeld angst om beoordeeld te worden op je prestaties. Of het gevoel teveel gepushed te worden of de neiging in je schulp te kruipen.
Vanuit de directeur bekeken is de inhoud niet altijd relevant, ondanks het feit, dat hij/zij ook gewoon teamlid is. Hij/zij staat vaak iets verder van de praktijk af.

Aan de andere kant komen tijdens workshops en trainingen vaak ook zaken naar voren, die bijvoorbeeld de visie van de school raken, het beleid op een bepaald gebied of organisatorische zaken. Daarnaast is een workshop of training ook onderdeel van een proces waar je als team in zit. Om zijn/haar teamleden te kunnen coachen of begeleiden is het volgen van dat proces, ook tijdens een workshop, zeer waardevol. Je ziet hoe collega’s bezig zijn en ziet de groei die ze doormaken. Het werkt vaak heel positief wanneer een directeur ook zelf aan den lijve ondervindt, waardoor ook begrip kan ontstaan. Interpersoonlijke competenties spelen een belangrijke rol. Goede afstemming helpt om een juiste keuze te maken.

Een paar concrete tips voor de ICT-ers:
  • Bespreek vooraf met de directie de inhoud van de training en de relevantie van zijn/haar aanwezigheid.
  • Vraag je af, wat de aanleiding was voor de training/workshop? Kwam die bij de directie vandaan, bij de ICT-er of het team?
  • Voer regelmatig een gesprek met de directie om onderlinge betrokkenheid te stimuleren.
  • Bedenk hoe je de onbevangenheid van iedereen zo goed mogelijk veilig stelt. Onderling vertrouwen.
  • Ga je in groepjes aan de slag? Denk vooraf goed na over de samenstelling van de groepjes. Laat de directeur meedoen met een groepje van de informele leiders.
  • Vraag of de directeur in elk geval tijdens de plenaire nabespreking aanwezig kan zijn, waarbij ook de vraag ‘Hoe nu verder?’ aan bod komt.
  • Zorg, dat ook tijdens een workshop of training de aandachtsgebieden van Vier in Balans in beeld komen. Dus niet alleen de deskundighied, maar ook de visie, de infrastructuur en het lesmateriaal. Laat daarin de samenhang zien.
Tot zover het verslag van de discussie. Was u niet in de gelegenheid om mee te doen? Plaats jouw reactie onder deze blogpost.

Op discussiedinsdag.yurls.net vind je van alle discussies de bijbehorende interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussies. Heb je zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @LadyLau, @JoriMur , @florinablokland , @GertHein1420 , @Bica10 , @marlijnnijboer, @harmhofstede , @JaapSoft , @henkheurter , @Helikon

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!