dinsdag 28 juni 2011

Sociale media vormen de basis voor toekomstige elektronische leeromgevingen

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Sociale media vormen de basis voor toekomstige elektronische leeromgevingen”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Sociale media worden op steeds grotere schaal gebruikt. Het is middel om met elkaar te communiceren en te delen. Dat kan in de privésfeer, maar gebeurt ook steeds meer werkgerelateerd. Mensen zoeken elkaar op, individueel of in groepen van gelijkgestemden of gelijkgeïnteresseerden. Ook binnen het onderwijs zien we daar steeds meer voorbeelden van. In sommige gevallen wordt daar ook bewust gebruik van gemaakt en wordt het gericht als middel ingezet. De vraag is of dat ook gebeurt in de richting van leerlingen.

Zeker in het VO zien we scholen worstelen met ELO’s. Het komt niet van de grond, slechts een deel van de docenten ziet de meerwaarde ervan en datzelfde geldt voor de leerlingen. Dit kan allerlei oorzaken hebben. Is er schoolbreed visie ontwikkeld op onderwijs met ICT? Zijn docenten daar in meegenomen en gehoord? Is er een Plan van Eisen opgesteld? Is er een pilotfase geweest? Is begonnen met één of twee vakgebieden of meteen schoolbreed? Vinden er regelmatig evaluatiesessies plaats en wat wordt gedaan met de uitkomsten? Is er geïnvesteerd in de scholing en begeleiding van docenten?Hebben leerlingen de kans gehad om mee te denken? En zo zijn er nog vele vragen te stellen.

Interessante vraag is of het koppelen van sociale media aan de ELO een mogelijkheid is om een grotere betrokkenheid en meerwaarde te creëren. Met de huidige mogelijkheden van de ELO enerzijds en mogelijkheden van de sociale media anderzijds zou je dan een krachtig platform hebben. Binnen de ELO kan leerstof gestructureerd worden aangeboden, opdrachten worden ingeleverd, feedback worden gegeven op het werk van leerlingen en als leerlingen onderling, cijfers worden bekeken, samengewerkt worden aan opdrachten en presentaties, gediscussieerd worden over allerlei onderwerpen, materialen gedeeld kunnen worden, etc.
Een andere vraag betreft de te gebruiken tools. In hoeverre hebben leerlingen zelf de mogelijkheid om te kiezen welke zij gebruiken? Een heel simpel voorbeeld: Moet een presentatie in powerpoint gemaakt en ingeleverd worden of mag dat ook in Prezi, Glogster of welke andere tool dan ook? Moet er daadwerkelijk een bestandje worden ingeleverd of mag dat ook een link zijn naar bijvoorbeeld Sribd of dropbox? Is het ook mogelijk om via smartphone of tablet de ELO te benaderen, te communiceren, bestanden te delen? Kortom heeft de gebruiker iets te kiezen? En is er ruimte voor het principe van het sociale leren?

Dit alles brengt de nodige uitdagingen met zich mee, op technisch vlak, maar ook organisatorisch en ook wat betreft vaardigheden. Dat vraagt om een duidelijke visie op onderwijs, maar ook op technische mogelijkheden.
Het binnen een ELO namaken van bijvoorbeeld Facebook of Twitter zal hierbij een doodlopende weg zijn. Leerlingen willen hun eigen platform kiezen om met elkaar te communiceren en zaken met elkaar te delen. Daarmee koppelen zal meer succesvol zijn, dan het bouwen van een surrogaat. Laat hen binnen de ELO hun eigen dashboard inrichten waar ze snel van het één naar het ander kunnen schakelen. Zo zijn ze immers nu ook met hun huiswerk bezig?

Ook hier zien we weer een spanningsveld tussen doel en middel. Hoe houden we het doel voor ogen en voorkomen we dat het middel tot doel wordt verheven? Dat vraagt om afstemming binnen de school: samen de doelen bepalen, maar ook de weg er naar toe. Het vraagt om keuzes maken en niet teveel ineens willen doen. Het vraagt ook om ruimte en respect voor ieders ideeën. Om eenheid in verscheidenheid.

Tot zover het uitgewerkte verslag van de discussie. Op discussiedinsdag.yurls.net vind je nog enkele bijbehorende interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussies. Heb je aanvullende opmerkingen of ideeën m.b.t. dit onderwerp? Reageer onder dit blog!
Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @joachimw , @GUPAGEBO , @Sjaboepaan , @jelmerevers , @mariekemove , @digikennis , @mennodevos

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

zaterdag 25 juni 2011

Informatie bij elkaar brengen met Qwiki

Laatst ontdekte ik een bijzondere website: Qwiki.Het woord wiki zit er in zo werkt de website ook: je vult een zoekterm in en de site zoekt het wikipedia-artikel met informatie over dit onderwerp. Maar dat niet alleen: er worden ook afbeeldingen over het onderwerp toegevoegd en zo ontstaat een mooie combinatie: geschreven tekst die ook uitgesproken wordt en daarbij een diashow. Zo te gebruiken op het digibord, maar.. wanneer komt er een Nederlandstalige versie?


Hij is inmiddels ook als gratis app beschikbaar in de appstore.


dinsdag 14 juni 2011

Scholen moeten ouders ondersteunen bij mediaopvoeding

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Scholen moeten ouders ondersteunen bij mediaopvoeding”.  In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Vorige week hield Prof.Dr. Peter Nikken een pleidooi voor meer aandacht voor Mediaopvoeding. Hij roept o.a. ouders op scholen daarbij te ondersteunen. Voor de discussie hebben we het iets scherper neergezet. Toch riep de stelling weinig discussie op. Als het gaat om mediaopvoeding zullen ouders en school de handen ineen moeten slaan, zo was de algemene mening.

Wat allereerst van belang is, is de vraag hoe de school zelf met mediawijsheid om gaat en hoe de ouders daarbij worden betrokken. Wanneer bijvoorbeeld sociale media in de lessen gebruikt wordt, is er een directe mogelijkheid om met leerlingen in gesprek te gaan over de kansen die deze toepassingen bieden, maar ook voor de gevaren. Het onderwerp mediawijsheid komt zo op een natuurlijke manier aan de orde. Tegelijk biedt het ook de mogelijkheid om ouders mee te laten kijken of mee te laten doen. Maar dat staat en valt wel met een stukje openheid vanuit de school richting de ouders.

De vraag is wel of scholen daar zelf al competent genoeg in zijn en de bereidheid hebben met ouders hierover in gesprek te gaan. Er bestaan diverse mogelijkheden en instanties die daarbij kunnen ondersteunen en websites waar de nodige informatie vandaan gehaald kan worden.Ook voor de ouders is daar veel te vinden. Het belangrijkste is om als ouders interesse te tonen voor waar je kind mee bezig is, zonder direct te veroordelen. Zorgen voor een veilige basis waarbij dingen bespreekbaar gemaakt kunnen worden.

Een paar voorbeelden:
www.mediawijzer.net
mediaopvoeding.nl
www.cyberouders.nl
www.mijnkindonline.nl

In de discussie werd genoemd, dat ouders niet altijd in de gaten hebben wat hun kinderen doen op bijvoorbeeld Hyves of MSN. Daardoor voelen ze ook niet altijd de noodzaak om met mediaopvoeding aan de slag te gaan. Soms voelt dat wel eens als de kop in het zand steken, terwijl dat vaak echt onwetendheid is. Juist daarom is het zo belangrijk om het onderwerp regelmatig op de agenda te zetten om met ouders in gesprek te komen én te blijven en ze bewust te maken van mogelijke gevaren. Andersom is het van belang, dat de school andersom ook aandacht heeft voor wat er door ouders wordt aangedragen. Leren van elkaar! Maak daarbij ook gebruik van ouders, die veel expertise hebben in het gebruik van internet, sociale media of web 2.0-toepassingen. Kijk of je hen kunt inschakelen. Misschien is er een ouder die bijvoorbeeld Cyberouder wil worden of misschien is er een werkgroepje te formeren bestaande ui de ict-coördinator, een vaardige leerkracht en enkele ouders, die samen zowel richting ouders als richting leerkrachten het onderwerp warm kunnen houden, als vraagbaak kunnen dienen en activiteiten kunnen ontplooien. Gevaar is, dat anderen achterover gaan leunen. Daarom is het van belang, dat de voortrekkers alleen maar advies, tips en voorlichting geven, maar de verantwoordelijkheid bij de ouders en de leerkrachten laten liggen.

Van belang is om wel met elkaar goed te omschrijven wat ieders verantwoordelijkheid is en dat in elke geval ook bespreekbaar te maken. Het gevaar is, dat anders bepaalde verantwoordelijkheden naar elkaar toe worden geschoven zonder dat het daadwerkelijk wordt opgepakt of dat er stilzwijgend van uit wordt gegaan, dat de ander het wel zal oppakken. Mediaopvoeding moet dus regelmatig bespreekbaar worden gemaakt om drempels te verlagen, blinde vlekken weg te nemen en misverstanden te voorkomen.

Een waardevolle opmerking van een deelnemer tot slot: “de scholen moeten het gewoon gaan doen, niet wachten tot iedereen er competent voor is. Iedereen kan het...” En loop je dan tegen dingen aan, maak het dan bespreekbaar met elkaar, met de leerlingen én met de ouders. Samen op ontdekkingstocht dus!

Tot zover het uitgewerkte verslag van de discussie. Op discussiedinsdag.yurls.net vind je nog enkele bijbehorende interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussies. Heb je nog opmerkingen naar aanleiding van deze discussie of dit verslag? Post je reactie! 
Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @JelvanRijn , @joachimw , @ICTAda , @florinablokland , @iwrivaro , @GUPAGEBO , @remcopijpers , @Marathonkeje , @maritmaritmarit , @Jaapsoft


Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

Linkedin-discussie over de oudere leerkracht


Aanleiding van de discussie

Een van de opdrachten die de deelnemers aan de Netwijs opleiding voor ICT-coördinatoren krijgen, is een analyse te maken van een aantal collega’s: wat is hun attitude ten opzichte van het gebruik van digitale leermiddelen, hoe zetten ze ze in, en welke acties onderneemt de ICT-coördinator om ze te ondersteunen. Toen ik een aantal opdrachten had nagekeken, viel het me op dat regelmatig oudere leerkrachten werden genoemd die het moeilijk vonden om ICT in te zetten. De belangrijkste belemmering daarbij was het gebrek aan deskundigheid.
Impulsief besloot ik hierover een nieuwe discussie te beginnen op de groep Onderwijs 2.0, een grote en heel actieve discussiegroep op Linkedin. Ik twitterde ook even rond dat ik deze discussie was gestart, want anders zou hij misschien niet eens opvallen!


De stelling: “De oudere leerkracht die maar weinig affiniteit heeft met digitale middelen en media. Een "lost generation" die we met rust laten of moeten zij toch ook echt aan de bak, en hoe dan?”

Reacties
Toch wel tot mijn verbazing kwamen er al snel veel reacties. Het onderwerp leefde blijkbaar. De reacties waren heel divers en getuigden van een grote betrokkenheid bij het onderwerp. Vier weken lang stond mijn naam in de groep bovenaan in het lijstje Top influencers. En da’s eigenlijk gek, want meer dan het starten van een discussie heb ik niet gedaan! Ik zou het jammer vinden als deze discussie niet werd samengevat want de bijdragers hebben heel veel informatie gedeeld die ook voor anderen van waarde kunnen zijn.
Het is opvallend dat veel bijdragers de stelling in twijfel trokken door aan te geven dat ze zelf –als oudere leerkracht- toch heel  positief stonden tegenover het gebruik van moderne media en er zelf ook intensief gebruik van maakten! Prima, maar de stelling weersprak dat niet. Het is een subtiel detail, maar het ontbreken van een komma tussen “leerkracht” en “die” geeft aan dat beslist niet alle leerkrachten weinig affiniteit hebben met digitale leermiddelen. Ook had ik niet zonder reden de kwalificatie lost generation tussen aanhalingstekens gezet, maar ook dat subtiele gegeven werd niet door iedereen begrepen. Maar dit alles heeft er niet toe geleid dat de discussie verzandde. maar er is door velen heel inhoudelijk gereageerd. Het valt me ook op dat bijna alle bijdragers echt ingingen op de stelling, wat bij andere discussies lang niet altijd het geval is.

Suggesties
De bijdragers gaven vaak aan dat het probleem niet gezien mag worden als een exclusief probleem voor oudere leerkrachten. Daarom zijn de suggesties die werden gedaan om leerkrachten te ondersteunen veel meer van algemene aard.
Hieronder een samenvatting van de reacties, in drie groepen: Professionaliteit, Rol schoolleiding en Voorbeelden.


De professionele instelling van de leerkracht/docent
  • Leren loslaten.
  • Leerkrachten willen wel veranderen, maar niet veranderd worden.
  • De leerkracht moet keuzes maken in een rijkdom van mogelijkheden. Je moet ze alleen zien (te ontwikkelen) en benutten. Als professional voor de klas, jong of oud, is het van belang de middelen die er zijn te kennen. Hierbij horen ook de digitale middelen, maar ook de andere manieren waarop mensen leren.
  • Een leerkracht boeit als hij zijn leerlingen afwisseling geeft. Dus al de vernieuwingen en interessante aanpakken van de afgelopen decennia moet je als professionele leerkracht combineren tot een aanbod waarmee je je leerlingen pakt. Dat daar ICT en media soms handig bij zijn, maar je kunt je leerlingen ook meenemen op een andere manier.
  • Er moet meer gedaan worden met ICT bij de PABO's.
  • Je slaagt erin mensen mee te krijgen door ze te laten ervaren wat het hen persoonlijk kan opleveren in hun dagelijkse praktijk. Kleine succeservaringen stimuleren om verder te gaan.
  • Creëer mogelijkheden. Geef de ruimte tot innovatie. Geen verplichte trainingen, wel ondersteuning bij vragen. Onderling uitwisseling, peer tot peer. Vanuit hun eigen context gebruiksmogelijkheden ontdekken.
  • ICT moet worden gezien als middel dat bijdraagt aan het oplossen van problemen (i.p.v. er nieuwe aan toe te voegen). Er moet voldoende tijd en energie worden gestoken in de aanpak van benodigde ICT-competenties in het kader van gekozen oplossingen, dan krijg je vast jong en oud over de brug. Voorwaarde is altijd: weten wat je wilt, waarom je het wilt, en met welke middelen je doelen waar kunt maken. Het is geen ICT- of digitaal vraagstuk, het is ook geen seniorenvraagstuk, het is een vraag die te maken heeft met de behoefte van mensen zich te willen ontwikkelen. Koppel de competenties van jongere en oudere leerkrachten aan elkaar en er ontstaat 'vanzelf' een pallet aan mogelijkheden. Bijvoorbeeld om van elkaar te leren, maar ook om op een relatief eenvoudige en tijdbesparende manier het groepsgewijze karakter van de traditionele manier van opleiden te verrijken met meer aandacht voor het individu. Die aandacht maakt het ook nog eens leuker. Deze win/win situatie bereik je in de eerste plaats door te 'doen'.
  • Het gaat niet om ICT maar om "oud" versus "nieuw" leren. Oud is: instructie, taakjes en achteraf toetsen. Nieuw is: je bepaalt zelf WAT je leert, HOE je het leert, WAAR en WANNEER je leert. De lerende is eigenaar van zijn leerproces. Ontdekt, vindt zelf uit, ervaart, deelt en groeit daarin. De lerende houdt zelf z'n voortgang bij. Geen toetsen, cijfers, klassen en gemiddeldes meer maar iedereen zijn eigen leerpad.  En dáár helpt ICT nu juist zo enorm bij, dat wel. Mits je dit maar inzet in het kader van dit "nieuwe" leren en niet als versterking van de efficiëntie van een verouderd klassensysteem.
  • 'ICT-vriendelijk onderwijs' is geen kwestie van leeftijd, maar een combinatie van interesse in en prioriteit geven aan het nieuwe leren, waarbij ICT eenvoudigweg niet meer weg te denken is.
  • De grootste bezwaren van deze docenten zijn de gebrekkige werking, incompleetheid of complexiteit van de techniek: Eenvoud en betrouwbaarheid van de techniek spelen een hoofdrol.
  • Vertrek vanuit de ervaring: Door het te doen, te spelen met een iPad of aanverwante technologie, ontstaan ideeën voor toepassingen.
  • De oudere leerkracht kan over het algemeen meer onderscheid maken tussen dat wat wel en dat geen waarde toevoegt aan goed onderwijs. Ze moeten betrokken worden bij het ontwikkelen van die instrumenten waar zij ook iets aan hebben. Zo weet je zeker dat al hun waardevolle ervaring wordt meegenomen, en dat je ze iets aanbiedt dat ook echt nut heeft en dus op den duur gebruikt blijft worden.
  • Als steeds de volgende vragen gesteld worden in de genoemde volgorde aan de betrokken collega(`s), er wel degelijk beweging te krijgen is in het gebruik van digitale middelen in de dagelijkse praktijk van zijn of haar lesgeven: Wat wil ik met/in de les bereiken?Welk doel dus?Welke middelen kan ik daarbij gebruiken? Waar kan ik de eventueel benodigde kennis halen om die middelen in te zetten? De opmerking: Je staat er niet alleen voor, je kunt altijd een beroep doen op... heeft vaak een positieve uitwerking .
  • 'I just cannot accept excuses about technology being optional, whether it's from someone who is new to teaching or others who are close to retirement. There are children in those classrooms every day who deserve the best education we can offer them, and it is completely unfair if that education is less than it should be because someone wants to pick and choose which aspects of their job they feel are important. No child should have to put up with out of date learning experience just because their close-to-retirement teacher is "taxiing to the hangar".'
  • Dingen die mij te binnenschieten zijn: enthousiasmeren, motiveren, inspireren, ondersteunen, te interesseren door mogelijkheden te laten zien die hen aanspreken, functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek, competenties, de houding van de schoolleiding t.o. van ICT, kleine ICT-projectjes met een directe succeservaring, coaching. "You don’t have to like it, you just have to do it."

Rol van de schoolleiding
Het is opvallend hoeveel bijdragers de rol van de schoolleiding meenemen in hun reactie. Naast de professionele opstelling van de leerkracht doet de invloed van de schoolleiding er blijkbaar toe! 
  • Verschillende doelgroepen moeten op verschillende manieren benaderd worden. De innovators en early adopters willen experimenteren maar de grote groep wil gewoon weten of deze toepassing het leren van leerlingen verbetert. Beide groepen hebben we in het onderwijs nodig. Kunst is om in je onderwijs ruimte te bieden aan beide groepen. Differentiëren heet dat (maar dat wisten jullie natuurlijk al:-)). De vraag is daarmee volgens mij: hoe zorg ik als management er voor dat verschillende soorten leerkrachten uitgedaagd blijven in hun werk. Dat kan betekenen dat de ene groep experimenteert met nieuwe toepassingen en dat de andere groep van de uitkomsten profiteert en toepast.
  • Onderwijskundig leiderschap: innovaties aanjagen en vernieuwing omarmen, vernieuwingen praktisch ondersteunen.
  • De schoolleiding moet inspireren en drempels voor leerkrachten wegnemen.
  • Initiatieven stimuleren en ondersteunen en met elkaar op zoek gaan naar voorbeelden die dichtbij liggen. Leraren willen best wel, maar komen pas echt tot een andere mindsetting als ze het zelf ervaren hebben.
  • Veranderen komt van binnen uit. Faciliteren helpt, maar doen ligt aan de leerkracht zelf. Krijg je de faciliteiten aangereikt en je doet het niet dan ben je geen professional. Zo simpel is het. Pamperen helpt niet: presteren en belonen wel!!
  • Is veranderen onderdeel van de (dagelijkse) business of wordt er eens in de zoveel tijd iets "nieuws" bedacht en gaat men allemaal op cursus.
  • Zorg dat de mensen in de organisatie en de organisatie zelf zich continue ontwikkelen (veranderen). Dan is het geen kwestie meer van mee moeten, maar van (automatisch) mee gaan/meegenomen worden in de flow.
  • Bepaal als school/bestuur een visie en betrek daar je docenten in zodat de visie breder gedragen wordt. Dan heb je al meer kans van slagen dan dat er van bovenaf iets wordt aangereikt.
  • Bij workshops en begeleidingstrajecten wordt geen aandacht besteed aan de behoeften van de leerkrachten. Logisch dat mensen dan afhaken. De vraag moet gesteld worden: “Wat heb jij zelf aan begeleiding nodig? Zo krijg ik goed in beeld hoe we ons als team volgend schooljaar kunnen ontwikkelen maar ook ieder persoonlijk.”
  • Tijdens een studiereis naar Canada  vertelde een schoolleider uit Toronto dat na vier jaar dik investeren in technologie, ze een draai hebben gemaakt naar investeren in mensen. van “technology” naar “ teachnology”. Door de verbinding in het leren te zoeken worden de leerkrachten uitgenodigd te verkennen waar ICT wat toevoegt, voor leerlingen én docent.
  • Verleiden werkt beter werkt dan afdwingen. Dus geen eenheidsnascholingsworst serveren maar met een grote schaal met heerlijke hapjes rondgaan.
  • Niet meteen beginnen met allerlei cursussen, maar eerst in het klein en heel praktische ondersteuning bieden, maar welstructureel. Dat kan ingepast in het taakbeleid als scholing/collegiale consultatie. Er zijn grote verschillen in de ontwikkeling van leerkrachten. De een is nu eenmaal sneller dan de ander en we moeten ook heel goed kijken naar de individuele sterke punten van de leerkrachten. Scholen moeten zorgen voor leerkrachten die de ICT kar trekken en die hulp kunnen bieden aan leerkrachten die daar meer moeite mee hebben.
  • Hoe leveren wij het bewijs dat ICT 'de' oplossing is voor het actuele vraagstuk van de leerkracht? Hoe kunnen wij aantonen dat ICT meer opbrengst levert, zonder dat het gruwelijk meer tijd kost? Welke opleiding of welke competenties zijn noodzakelijk? Daarna lijkt het me dat de docent zèlf verantwoordelijk moet zijn voor de manier waarop hij/zij de onderwijsdoelen haalt.
  • We kunnen het gebruik van smartphones stimuleren in het onderwijs door korting te verlenen op een abonnement als secundaire arbeidsvoorwaarde. Als je een smartphone hebt, ga je de mogelijkheden namelijk zelf verkennen en ontdek je de mogelijkheden.  Schoolleiders kunnen een belangrijke stimulerende een rol spelen.
  • Uiteindelijk houdt het een keer op. Geef ze een competentielijst, laat ze afvinken wat ze beheersen en laat dat gevisualiseerd in een grafiek zien. De directeur van de school kan dit opgeleverde beeld gebruiken bij een POP gesprek en met de betreffende collega bespreken welke groei in competenties hij wil/moet doormaken. 

Praktijkvoorbeelden
  • Een docente Engels gebruikt Twitter voor het bespreken van literatuur: leerlingen moeten een Twittergroepje aanmaken en een boek bediscussiëren en zij volgt het via Twitter en drukt het af voor het archief. Leerlingen vallen bij het niet lezen meteen door de mand en copy-pasten van boekverslagen is verleden tijd.
  • Een oudere scheikundedocent gebruikt Powerpoint op een heel creatieve manier. Hij heeft allemaal visueel aantrekkelijke en duidelijke Powerpoints van 5 minuten gemaakt waarin de practicums uitgelegd worden. Hij start zijn practicum altijd met zo'n Powerpoint, wat hem onderwijl de tijd geeft om het practicum in alle rust klaar te zetten: "Toen ik die uitleg nog mondeling deed kwam de helft van mijn uitleg toch niet aan en was ik tijdens het practicum de uitleg telkens aan het herhalen". "Leerlingen weten nu dat ze goed moeten opletten tijdens de Powerpoint en dat dat de enige info is die ze krijgen!"
  • Door al die vernieuwingen wordt het lesgeven nooit een sleur. Elk jaar opnieuw is een uitdaging. Dit jaar heb ik bv. voor het eerst gewerkt met een klassenweblog en een eigen yurlspagina. Geweldig om te doen. Sinds een jaar zit ik ook op twitter. Ik krijg veel tips van collega's in het land. En daar ga ik mee aan de slag. Op deze manier is elk schooljaar weer anders en dat houdt je fris.
Door bijdragers aangereikte weblinks:
Video’s over het onderwerp:

Mark Federman - Big Ideas
No Educator Left Behind" is the title of this lecture by Mark Federman. In it Federman contends that, as a result of the changes the internet has brought to the way students communicate and interact, universities, if they are to remain relevant, must move from the current model of education as skills centered to one that is more focused on connectivity." 

 





Tenslotte
Ik dank de vele bijdragers voor hun inhoudelijke opmerkingen en verontschuldig me ervoor als ik iemand misschien onbedoeld gekwetst heb! Dat was zeker niet mijn bedoeling. En wat de opmerking “oudere leerkracht” betreft: ik hoor zelf tot deze groep, heb 25 jaar in het onderwijs gewerkt en in mijn twitterprofiel staat: “Leren met ICT is geweldig!”

Met dank aan: Ad van der Laan, Albert Greven, Andre Fousert, Anita Bracke, Annemieke Akkermans, Annet Smith, Annet van der Hulst-Verboon, Anthony van Goor, Bob Hofman, Caren Kunst, Cobie van de Ven, Dennis van Oeveren, Diana Meisenbourg, Eric Kleipool, Frank Bots, Frans Dekkers, Gerard Dummer, Gijs Noordergraaf, Hans de Vries, Harry Rogge, Henk van de Hoef, Hilco Huizing, Hilde Wendt, Hub Urlings, Jaap Klooster, Jack Duerings, Jacob Poortstra, Jan Joling, Jan Lepeltak, Janneke Vleer, Jens Pas, Jeroen Fransen, Justine Pardoen, Lex Hupe, Lida Boonstra, Ludo De Schryver, Marc van Maastricht, Marcel Kesselring, Margreet Rijks, Marijke Kaatee, Marty Suijkerbuijk, Menno Van Hasselt, Michel Boer, Natascha Vink, Rein Sybesma, Reini Wignand, Robbert Verhoeven, Roel Palthe, Saskia den Otter, Taeke König, Ton Meijer, Toussaint Lemeer, Willem Groenendijk, Wim Karreman.


zaterdag 11 juni 2011

Leerlingen denken mee over mobielgebruik in de les

Naar aanleiding van #netwijs Discussie Dinsdag deze week waren we benieuwd welke ideeën leerlingen zélf zouden hebben over het gebruik van mobieltjes in de les. Vanuit hun enorme ervaring met tal van toepassingen en apps zien zij wellicht mogelijkheden, die een eye-opener zouden kunnen zijn.

Via de enquete die we hebben uitgezet kwamen ruim 50 reacties binnen in korte tijd. En zoals we al een beetje verwachtten, konden ook sommige docenten het niet laten om te reageren! Van de reacties kwam 87 % uit het VO en 13% uit het PO.  Van de respondenten heeft 3% een Blackberry, 12% een Android, 14% een Iphone en 24% een ander soort telefoon. Op de vraag of mobieltjes inderdaad in de les gebruikt zouden moeten worden antwoordde 62% ja, 25 % nee en 13% wist het niet. Deze percentages zijn enigszins gekleurd, omdat ook docenten en zelfs een enkele ouder reageerden, zowel positief als negatief. Gezien het beperkte aantal reacties verwacht ik niet, dat de resultaten representatief zullen zijn.

Waar het ons met name om ging was de inhoud. Hebben leerlingen zélf goede ideeën hóe de mobiel ingezet zou kunnen worden. We geven een opsomming van de verschillende binnengekomen ideeën:

  • Agenda van je telefoon gebruiken. Je mobiel heb je altijd bij je en je agenda vergeet je nog wel eens.
  • Aantekeningen maken op je mobiel. Heb je ze direct digitaal. Veel handiger.
  • Calculator voor Wiskunde, Natuurkunde en Scheikunde
  • Timer om te weten hoeveel tijd je nog hebt voor een toets
  • Foto’s en filmpjes maken, bijvoorbeeld voor AK, CKV en beeldende vorming
  • Bij het vak muziek is het bijvoorbeeld leuk om allerlei soorten muziek te downloaden voor een opdracht en die aan de rest van je klas te laten horen.
  • Vragen stellen en antwoorden via  sms'en/pingen/what's up/bellen/twitter. Een SO kan misschien ook op deze manier.
  • GPS gebruiken
  • WRTS app om woordjes te oefenen
  • Zoeken van informatie via de apps voor Wikipedia, Van Dale, kaarten, etc
  • Tools voor VTP (Virtual Terrain Project)
  • Muziek luisteren voor betere concentratie
  • Filmen van de uitleg door een leerling om die later nog eens terug te kunnen kijken.
  • Foto's maken van het bord om die later nog eens terug te kunnen kijken.
  • School zou bijvoorbeeld een app moeten maken waar huiswerk opstaat en waar je je problemen kan bespreken.
  • Misschien kunnen ze i.p.v. een papieren studiewijzer, een soort mobiele agenda maken, die als een soort agenda werkt, en waar leraren dus belangrijke to do's en notities in kunnen zetten. Als leerling krijg je herinneringen, dus minder papier, meer kans op gemaakt werk. Ook huiswerk kan direct digitaal worden opgegeven.
  • Interviews laten afnemen op dictafoon en foto’s maken en plaatsen in potcast
  • Met apps als SCVNGR en 7scenes kan een leerkracht looproutes maken met een spel-element, of verdiepende informatie over een bepaalde plek (leuk voor excursies?).
  • Mobieltjes zouden ingezet moeten worden om te gebruiken als woordenboek bij vakken als Duits, Engels en Frans. De snelheid waarmee je woorden kunt opzoeken op je mobiel is vele malen groter dan het opzoeken in een woordenboek.
  • What about using stuff like World Lens in class on cellphones and then play games like translating with and without phone http://lnkd.in/sSvtGc
  • Maak apps over lesstof dan snappen wij het beter.
  • Wolfram Alpha voor Wis-, Natuur- en Scheikunde, Biologie. Handig voor formules etc.
  • Verder zouden er gemakkelijk apps kunnen worden ontwikkeld voor interactie met het digibord/de computer van leraren zodat er bijvoorbeeld voorbeeldsommen vanaf het bord verstuurd kunnen worden, waarna ze direct op de telefoon zijn of te lossen. Het antwoord kan dan teruggestuurd worden en weergegeven worden op het bord. Dit zou van toepassing kunnen zijn bei allerlei vakken, denk aan tekeningen bij wis, natuur en scheikunde of aan invulopgaven bij talen.
  • Apps voor de werkwoordspelling (Nederlands)
  • App om contact te maken met bv profielwerkstukbegeleider.
Enkele docenten gaven aan fel tegen het gebruik van de mobiel te zijn. Het leidt alleen maar af en er wordt misbruik van gemaakt. Een enkele leerling gaf dat ook toe. Ook werd door iemand aangegeven, dat niet alle leerlingen beschikken over een Smartphone en dat bepaalde apps er wel zijn voor de ene, maar niet voor de andere telefoon. Dat leidt dus tot ongelijkheid in de klas.

Het vereist dus zeker enig denkwerk en de nodige organisatie om daadwerkelijk de mobiel te integreren in de les. Maar bovenstaande bloemlezing geeft aan, dat er genoeg te experimenteren valt. Een zoektocht op internet zou de lijst nog veel langer kunnen maken. De website mobielleren.nl heeft ook al wat voorbeelden op een rij gezet. Meerdere van de genoemde ideeën zijn toestel-onafhankelijk. De mogelijkheden zijn er! En als de leerlingen ideeën hebben over de inhoud, dan wellicht ook over de te maken afspraken en te nemen hobbels. Welke docent gaat de uitdaging aan?

Staat je gouden idee of tip er nog niet tussen? Klik dan op ‘reacties’ onder dit blog en deel het met ons!

dinsdag 7 juni 2011

Mobieltjes niet verbannen, maar gebruiken in de klas!

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Mobieltjes niet verbannen, maar gebruiken in de klas!”.  In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.


Onlangs verscheen een onderzoek van de Nationale Academie voor Media en Maatschappij een onderzoek over het gebruik van mobieltjes op school. In de pers werd er uitgebreid aandacht aan besteed. Veel scholen hebben geen goed beleid of het wordt niet goed gehandhaafd. Leerkrachten en docenten blijken in veel gevallen zelf ook slecht op de hoogte van de mogelijkheden. Zo ontstaan er allerlei misstanden. “Gebrek aan beleid creëert chaos”.

Een veel gehoorde reactie op het onderzoek was, dat ze die ‘dingen’ gewoon moeten verbieden op school. Worden ze toch gebruikt, dan afpakken tot na schooltijd of door de ouders laten ophalen. Kijken we naar de argumenten, dan wordt vaak gewezen op de het digitaal pesten met de mobiel als middel. Zowel docenten als medeleerlingen zijn daarvan het slachtoffer. En inderdaad, dat is niet goed te praten en richt veel schade aan bij betrokkenen. Een ander veel gehoord argument is de slechte concentratie. Leerlingen luisteren naar muziek, werken hun facebookpagina bij, Twitteren, pingen, sms-en met vrienden, enzovoort. Dus maar verbieden?

Het klinkt als de weg van de minste weerstand. We weten niet wat we er mee aan moeten en dus verbieden we het maar. Dan hoef je er verder ook niet over na te denken en alleen maar te handhaven. Maar laat dat nu net één van de problemen zijn! Bovendien: Verplaats je het probleem dan niet naar de pauzes en na schooltijd? En hoe zit het thuis?

Het alternatief is, dat we de mobiele telefoon van de leerling juist inzetten als middel om ze bij de les te betrekken, om ze opdrachten mee te laten uitvoeren. Datgene wat hen blijkbaar motiveert gebruiken en daarmee twee vliegen in één klap slaan! Zou dat ook niet een positief effect hebben op het gedrag en de negatieve uitwassen verminderen?

Ja, daar zitten de nodige haken en ogen aan. Nog steeds zullen er afspraken gemaakt moeten worden. Je mag je mobiel gebruiken, maar dan wel functioneel, niet tijdens de instructie. Leerlingen zouden dan wellicht (gratis) gebruik kunnen maken van de wifi in de school. Het levert hen zelf een besparing op. Uiteraard moet het draadloze netwerk daar wel geschikt voor zijn en zijn er wellicht de nodige beveiligingsissues. Voor leerlingen die niet met de afspraken om kunnen gaan, moet er begeleiding zijn en desnoods consequenties, net zo als bij alle andere afspraken die gelden binnen de school. Er zal dus inderdaad beleid gemaakt moeten worden met daarbij niet alleen aandacht voor de leerlingen, maar ook voor de leerkrachten en docenten. Zij moeten voldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden. De school heeft toch mede een taak om de leerlingen door het moderne medialandschap te loodsen. Mediawijsheid voor de leerling én de docent (en wellicht de ouders)!

Gaan we concreet kijken, dan zijn er tal van mogelijkheden. We hoeven zelf het wiel niet zelf uit te vinden. Onze Engelstalige collega’s hebben daar al de nodige ervaring mee. Zoeken via Google naar bijvoorbeeld ‘smartphones in the classroom’ dan krijgen we tal van hits en uiterst goede ideeën. Wel allemaal in het engels, maar dat mag het probleem niet zijn! (En anders hebben we altijd nog Google Translate!). Wat wél een zeker opstakel is, is het feit dat de mobieltjes en smartphones gebruik maken van verschillende besturingssystemen: de één gebruikt een Iphone, een ander de Blackberry of Android. Apps die voor de één wél geschikt zijn, kunnen op de ander niet gebruikt worden. Dat vraagt dus om de nodige creativiteit. Daarbij kan de school overigens uitstekend gebruik maken van de kennis van de leerlingen zelf!

Een paar voorbeelden:
  • Nieuwe smartphones zijn vrijwel allemaal uitgerust met GPS. Er zouden dus routes uitgezet kunnen worden met onderweg op verschillende locaties opdrachten. Onderweg foto’s maken van gebouwen, die via geo-tagging achteraf op de kaart gezet kunnen worden en van een beschrijving voorzien kunnen worden.
  • Laat de leerlingen binnen de school aan de hand GPS, foto’s en QR-codes een route uitzetten waarmee de ‘brugpiepers’ van volgend jaar met hun mobiel in de hand een kennismakingsrondleiding krijgen door het enorme schoolgebouw.
  • Gebruik de telefoon als stemkastje. Het vergroot de interactie en geeft alle leerlingen de kans om mee te doen. Daarvoor bestaan verschillende apps, die ook webbased te gebruiken zijn. Voorbeelden: TPS Vote, Socrative, Shakespeak, Poll Everywhere en heeft u een SMART Board dan is SMART Response VE een mogelijkheid.
  • Opzoeken van informatie via Wikipedia of een Encyclopedie-app.
  • Vreemde talen oefenen via educatieve apps. Er bestaan leuke apps voor kindereren om te oefenen met de spelling of de grammatica van diverse talen. Ook leuk voor bijvoorbeeld de meerbegaafde leerling op de basisschool.
  • Interviews houden en opnemen met de mobiel als geluidsfragment of als video. Deze kunnen via de schoolwebsite of het klassenblog weer gepubliceerd worden.
  • Een artikel samenvatten via SMS
  • Een onderzoeksvraag formuleren en via Twitter op zoek gaan naar het antwoord.
In het artikel SmartPhones in the Classroom nog meer leuk ideeën. Of kijk eens rond in de Appstore, de AndroidMarket of de vele web 2.0-toepassingen. En ook de leerlingen zelf hebben ongetwijfeld ideeën voor beschikbare toepassingen. Bruikbare moeglijkheden genoeg!

Amber Walraven melde ons al, dat pre-masterstudenten van haar op dit moment aan werken aan versschillende materialen en concrete ideeën o.a. voor Biologie, Aardrijkskunde en Cultuur. We houden haar blog in de gaten voor het vervolg!

Op basisscholen is er een bijkomende uitdaging. Daar zullen niet alle leerlingen met een mobiel op school komen. Het zou een overweging kunnen zijn om als school enkele smartphones aan te schaffen, zodat leerlingen in groepjes er mee aan de slag kunnen. Een andere mogelijkheid is de ouders lief aan te kijken. Vaak krijg je bij het afsluiten van een nieuw abonnement ook weer een nieuwe telefoon. De ‘oude’, soms nog maar twee jaar oud, is vaak nog prima bruikbaar!

Tot zover het uitgewerkte verslag van de discussie. Op discussiedinsdag.yurls.net vind je nog enkele bijbehorende interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussies. Heb je zelf nog goede ideeën voor het gebruik van de mobieltjes op school? Post je idee onder dit blog.

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @DeOverdracht , @barthoekstra , @jaap_w , @amberwalraven , @jufamy75 , @Shakespeak , @ICTdidact , @PascalMarcelis , @GUPAGEBO , @robertdevilee , @BorisBerlijn , @jelmerevers , @Kreuze

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

Lessen met ICT: Ontdekkingsreizigers en Google Maps


De trainers van Station to Station publiceren iedere twee weken een complete innovatieve les om leerkrachten te stimuleren met ICT aan de slag te gaan. De lessen staan altijd in het teken van een onderwijskundig doel waarbij een gratis toepassing op internet als hulpmiddel gebruikt wordt om een les leerzamer, boeiender en interactiever te maken.

Deze week de les Ontdekkingsreizigers en Google Maps. De leerlingen gaan eerst informatie over een ontdekkingsreiziger zoeken en daarna een verhaaltje aan een plaatsmarkering koppelen. Alle verhaaltjes kunnen worden gedeeld met ouders en andere belangstellenden.
Je kunt het lesmateriaal downloaden op de website van Netwijs.


We stellen het erg op prijs als leerkrachten hun ervaringen met ons delen. Dat kan door een bericht achter te laten op ons Blog, te Twitteren naar @netwijs of te reageren via email naar info@netwijs.info
Heeft u ook een innovatieve les gemaakt of heeft u een innovatieve ICT toepassing die u geschikt vindt. Mail ons uw les of lesidee: info@netwijs.info

P.S. Wist u dat scholen die het C3LO netwerk hebben iedere twee weken een nieuwe les op het netwerk krijgen die  door de leerlingen zelfstandig verwerkt kan worden? Deze wordt door onze onderwijsredactie ontwikkeld. Een voorbeeld vindt u hier: http://www.stationtostation.nl/c3lo/educatieve_content/voorbeeldlessen/#par168