dinsdag 30 augustus 2011

Ook met ICT leren jongens anders dan meisjes

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Ook met ICT leren jongens anders dan meisjes”.  In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Naar aanleiding van een persbericht van het APS over het in oktober 2011 te openen Expertisecentrum ‘JongensTalent’ werd er door diverse media aandacht besteed aan het verschil in leren bij meisjes en jongens. In het onderwijs wordt daar veel te weinig rekening mee gehouden. Het studiecentrum moet scholen daar bij gaan helpen.

Spitsen we het toe op onderwijs en ICT, dan is de vraag of ook dan sprake is van sekseverschillen. En zo ja, moet daar in het onderwijs (meer) rekening mee gehouden worden? Deze vraag leverde tijdens de discussie meerdere ervaringen op. Jongens zijn vaak meer gericht op trial-and-error, uitproberen, de techniek erachter, ICT als doel. Meisjes zijn meer gericht op de theorie, het gebruik als middel om een doel te bereiken, de sociale factor. Meisjes blijken ook liever samen te werken op één computer, terwijl jongens liever zelf achter de pc zitten.

Ook als we kijken naar games, dan geldt dat jongens heel andere interesses hebben dan meisjes. Bij gamen gaan wat dat betreft alle clichés op.(Zie ook het  artikel op Beter Gamen) Kijken we naar de social media, dan zien we dat meisjes hier meer mee bezig zijn, dan jongens. Ook hier dus weer verschillen.

Dat brengt ons bij de vraag of er in het onderwijs ook daarvoor niet meer aandacht zou moeten zijn. Als we weten, dat jongens een andere manier van leren hebben en elk ook verschillend met de computer omgaan, wat betekent dat dan voor de opdrachten die we ze geven, de werkvormen die we kiezen en de software die we gebruiken?
Wat betreft de educatieve software kunnen we stellen, dat leerlingen vaak individueel hier mee bezig zijn. Dat zou betekenen, dat jongens daarmee beter bediend worden dan de meisjes. Ook houden de programma’s ook weinig rekening met specifieke leerstijlen. Hier ligt dus nog een uitdaging voor de educatieve uitgeverijen. Wellicht kunnen ze eens gaan sparren met het nieuw op te richten Expertisecentrum.

Wil je als leerkracht meer rekening houden met de verschillende leerstijlen van jongens en meisjes, dan zul je daar zelf mee aan de slag moeten. Je zult eigen opdrachten en werkvormen moeten gebruiken en op zoek gaan naar programma’s of tools die geschikt zijn. Er zijn verschillende (online) programma’s waarmee leerlingen samen kunnen werken. Ook samenwerken op bijvoorbeeld het digibord of touchscreen is een prima werkvorm met aantoonbaar goede resultaten. Geef niet alle leerlingen dezelfde opdracht, maar maak gebruik van de diversiteit met respect voor elkaars inbreng. Zo leren ze ook weer van elkaar.

Hoewel we tijdens de discussie inzoomden op de verschillen tussen jongens en meisjes en de gevolgen daarvan, werd door enkele deelnemers opgemerkt, dat je niet alle jongens over een kam kunt scheren en de meisjes evenmin. We hebben immers ook nog te maken met verschillen in interesse bijvoorbeeld. Kijken we naar het systeem van de Meervoudige Intelligenties, dan loopt ook dat weer dwars over de grenzen van de sekseverschillen heen.

Wil je met deze kennis iets doen, dan kun je de leerlingen niet als eenheidsworst behandelen. Het vraagt om differentiatie. Binnen de groep of groepsdoorbrekend. Voor scholen een uitdaging om dat goed te organiseren. Het vraagt veel ervaring, kennis en vaardigheden van de leerkrachten en docenten.

Afrondend: Jongens en meisjes leren en ontwikkelen zich anders. Daarnaast hebben ze ook nog verschillende interesses en intelligenties. Aan de vakman en vakvrouw voor de klas om de uitdaging aan te gaan alle leerlingen goed te leren kennen en hen onderwijs op maat te geven. Hoe doe je dat allemaal als blijkt, dat je eigenlijk niet meer kunt behappen, dan drie niveaugroepen in je klas? Een hele klus! Gelukkig staan ze er niet alleen voor!

Tot zover het uitgewerkte verslag van de discussie. Op discussiedinsdag.yurls.net vind je nog enkele bijbehorende interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussies. Heb je zelf nog aanvullende opmerkingen, ideeën of ervaringen? Reageer op dit blog!

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @PetraKonijn , @djsjollema , @MarjoleinEdel , @ICTwil , @GUPAGEBO , @SuusHofland , @Sjaboepaan , @ernomijland , @Jobchristians , @leesmevoor , @Marathonkeje

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.00 uur en 13.00 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

vrijdag 26 augustus 2011

Test Samsung Galaxy Tab 10.1

Vorige week kreeg ik van mijn collega van Productmarketing de Samsung Galaxy Tab 10.1 in handen gedrukt. "Ik hoor dat jij erg geïnteresseerd bent in het gebruik van tablets in het onderwijs. Wil jij deze eens testen? Een dag later zou hij in Nederland op de markt komen, dus dit was wel een unieke gelegenheid om de tablet eens goed aan de tand te voelen. Ik heb me bij het testen niet gefocust op alle technische specificaties van het apparaat. Die kun je bijvoorbeeld hier vinden. Ik heb vooral gekeken naar de (on)mogelijkheden van de Galaxy voor het gebruik in het onderwijs. 

Het uiterlijk
Zoals de naam aangeeft heeft de Galaxy een schermgrootte van 10.1 inch, waarmee het net zo groot is als de iPad. Alleen de verhoudingen zijn anders: de Tab is breder dan de iPad.
Aan de zijkant zitten twee knoppen: Aan/uit (ook besdoeld om het scherm op zwart te zetten) en geluidssterkte.
De volgende aansluitingen zijn beschikbaar:
- Een multifunctionele aansluiting, waarmee onder andere de Galaxy kan worden aangesloten op de pc en via een extra adapter op het lichtnet.
- minijack voor aansluiting van een hoofdtelefoon.
- Daarnaast kan een simkaart worden geplaatst.
- Zowel aan de voorkant als aan de achterkant is een camera aanwezig. Aan de achterkant zit naast de camera een flitser.
- Links- en rechtsboven aan de zijkant zijn luidsprekers aanwezig.
- Besturingssysteem: Android 3.1 Honeycomb
In het scherm kun je kiezen uit vijf vensters. Deze schermen zijn standaard gevuld met enkele programma’s. Deze kunnen verwijderd worden door ze ingedrukt te houden en dan naar de prullenbak rechtsboven te slepen.
Je kunt door de schermen bladeren, maar ze ook kiezen door te klikken op een van de vijf knopjes boven in het scherm.
In tegenstelling tot de iPad kun je apps niet in mapjes groeperen. Dat kan wel door de in andere schermen te zetten, maar dat werkt toch minder plezierig.
In het startscherm kun je rechtsboven klikken op Applicaties. Je komt dan in aparte schermen waarin alle apps die je zelf hebt geïnstalleerd, worden getoond. De apps staan hier in alfabetische volgorde. Wanneer een scherm vol is, wordt automatisch een nieuw scherm aangemaakt.

Installeren van apps
Apps worden gedownload en geïnstalleerd via de Android Market. Hiervoor heb je een google-account nodig.
In eerste instantie wilde dit niet lukken omdat het wifi-netwerk op kantoor blijkbaar de mogelijkheid om te downloaden verbiedt. Thuis lukte het prima. De knoppen naar de apps worden in een van de schermen gezet. Sorteren is heel eenvoudig: Snelkoppeling ingedrukt houden en slepen naar een andere plaats.
Betaalde apps kunnen worden gekocht met behulp van je creditcard.


Beschikbare apps
Het aantal apps in de Android Market is enorm groot. Net als in iTunes zijn ze bijna allemaal Engelstalig. Nederlandstalige apps voor het onderwijs moet je met een lantaarntje zoeken. Terwijl er al meerdere sites zijn die opsommingen bevatten van iPad-apps, is dat met de Android apps nog nauwelijks het geval. Hier moet nog een inhaalslag gemaakt worden.
Lang niet alle applicaties zijn specifiek gemaakt voor het 10 inch scherm: veel zijn ontworpen voor 7 inch of nog kleinere schermen (van bv smartphones).
Ik ben niet onder de indruk van beschikbare (gratis) apps.
Naar mijn mening kan de Galaxy voor allerlei doeleinden gebruikt worden:
- internet
- communicatie (via mail en social media)
- boeken en andere publicaties lezen
- spellen spelen
- vaardigheden oefenen
- producties creëren (fotografie en beeldbewerking, video en videobewerking, audio en audiobewerking)

In het basisonderwijs zal het vooral gaan om oefenen (al dan niet via internet), lezen en creëren.

Flash en Java
Een van de grote voordelen van Android moet de ondersteuning van Flash en Java zijn.
In de praktijk loop je daarbij toch tegen een aantal hobbels op: Ik krijg wanneer ik in de standaard browser een swf wilt tonen, een melding: Get Adobe Flashplayer, maar die is al aanwezig!
Na veel zoeken heb ik ontdekt dat in de instellingen van de browser bij Geavanceerd de optie Invoegtoepassingen activeren aangezet moest worden.
Toch worden sites met Flash niet altijd goed weergegeven. Een aardig voorbeeld: Mindmeister. In de standaard browser van Android krijg ik in de mindmap is niet te zien.
In Firefox krijg ik wel de gemaakte mindmap wel te zien.
Niet alle functies binnen een flash-site lijken altijd even goed te werken.

Ook het gebruik van Java RE (belangrijk als je bijvoorbeeld en spel van Rekenweb wilt spelen) werkt niet goed: Java applets werken lang niet altijd goed of helemaal niet.
Javascripts worden over het algemeen wel goed weergegeven.

Touchscreen
Het valt me op dat in een scherm waarin je zowel kunt scrollen als kunt selecteren, je snel iets selecteert terwijl je eigenlijk wilt scrollen. Je moet de druk van je vinger dan goed doseren om de juiste handeling uit te voeren.
Het touchscreen heeft een nadrukkelijker aandruk van de vinger nodig dan de iPad.
Tekenen en schrijven gaat hierdoor minder soepel. Het valt me ook op dat er een vertraging zit in het scherm: de lijn volgt de vinger pas na een halve seconde.

Gebruiksduur van de accu
De Galaxy kan alleen via de meegeleverde usb-adapter worden opgeladen, niet via de pc.
Ik heb de Galaxy een hele dag vrij intensief gebruikt en hoefde hem daarbij niet één keer op te laden. Aan het einde van de dag stond hij nog op 20%. Ik heb nauwelijks gebruik gemaakt van flash (ben een groot deel van de dag bezig geweest om uit te zoeken hoe ik flash werkend kon krijgen) dus dat zou het resultaat nog kunnen beïnvloeden.

Gegevens uitwisselen via usb
 De Galaxy kan op twee manieren gegevens uitwisselen met een pc: via de usb-kabel en via het programma Kies.
Via deze site kan Samsung Kies worden gedownload. Hiermee kunnen gegevens tussen de pc en de Galaxy worden gesynchroniseerd waaronder outlook, afspeellijsten van muziek, foto’s en video.
In eerste instantie lukte het me niet om de verbinding tot stand te brengen. Toen ontdekte ik dat ik op de tablet via Instellingen > Applicaties > Ontwikkeling > USB-fouten opsporen aan moest zetten; toen werden de drivers geïnstalleerd. Vervolgens heb ik USB-fouten weer uitgezet; waarna het apparaat wel werd herkend.

Kies via WiFi
Je kunt Kies vergelijken met iTunes (en zelfs bestanden synchroniseren met iTunes).Als je op de tablet klikt op de snelkoppeling Kies via WiFi gaat de tablet op zoek naar de pc (mits deze is voorzien van WiFi) en wordt het programma op de pc opgestart.
Het programma geeft vervolgens een foutmelding: Geen SIM-kaart geplaatst. De communicatie kan niet worden voortgezet. De navigatiebalk van het programma geeft wel aan dat het apparaat is aangesloten en ook kunnen bestanden worden overgezet van de tablet naar de pc en omgekeerd.
De foutmelding kan worden weggeklikt, maar komt na enkele seconden weer terug,. Heel irritant.
Het programma zorgt er voor dat mijn laptop (met XP) heel erg vertraagt.


Algemene conclusie
Tijdens de test heb ik diverse hobbels moeten overwinnen om de tablet zo in te stellen dat hij werkt.
Aan diverse aspecten is te zien dat de Galaxy een veel opener karakter heeft dan de iPad. Dat heeft voordelen (zo is het eenvoudiger om via de Explorer bestanden over te zetten naar een pc vice versa) Ook ondersteunt hij Flash. Maar bij dat laatste moet worden aangetekend dat dat niet altijd zonder problemen verloopt: je moet het gebruik van Flash handmatig aanpassen in de standaard browser en ook dan mis je soms functionaliteit (zie Mindmeister). Vanzelfsprekend verloopt het zeker niet.

Het voordeel van het gebruik van een open omgeving wordt hiermee teniet gedaan, zeker als je ervan uitgaat dat de tablet probleemloos in het onderwijs gebruikt moet worden.
Het nadeel van de iPad (een gesloten omgeving en geen Flash) wordt deels opgeheven. Je weet wat je aan de iPad hebt. Apps werken gewoon.
Ook zijn er voor de iPad veel meer apps beschikbaar die je in het onderwijs kunt gebruiken. We zien in het (Nederlandse) onderwijs ook een sterke voorkeur voor het gebruik van de iPad.

Hierbij moet wel worden opgetekend dat de Android tablets, en zeker die van het formaat 10 inch, nog heel nieuw zijn op de markt. Het kan niet worden uitgesloten dat hier nog een inhaalslag wordt gemaakt.

Op dit moment geniet de iPad nog de voorkeur boven de Galaxy tab, met name vanwege de softwarematige aspecten: betrouwbaarheid, gebruiksgemak en beschikbaarheid.


We zien dat vooral in het VO scholen besluiten tot het beschikbaar stellen van tablets, en dan vooral iPads, aan de leerlingen. Het gebruik beperkt zich dan vaak tot digitale schoolboeken: lesboeken in de vorm van pdf's. Daarbij maakt het niet uit welke tablet je gebruikt. Maar dat is een wel erg magere manier om tablets in te zetten.


Scholen die tablets breder willen inzetten moeten zich er rekenschap van geven dat de beschikbare apps niet zonder meer ingezet kunnen worden: apps waarmee je kunt oefenen registreren vaak niet en zijn meestal heel beperkt instelbaar op niveau. Apps waarmee je kunt creëren (video, audio etc.) zijn hulpmiddelen, waaraan de leerkracht een onderwijskundig doel moet koppelen. Dan kunnen ze van grote meerwaarde zijn, maar dat vergt wel een tijdsinvestering van de leerkracht!

dinsdag 23 augustus 2011

Een bijzondere diploma uitreiking

Op 22 augustus 2011 vond een bijzondere diploma uitreiking plaats van 42 afgestudeerde ICT-coördinatoren van de RVKO op de Thomas More PABO in Rotterdam.

De Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs (RVKO) is één van de grootste besturen van Nederland met zo’n 54 scholen. Op deze scholen werken ongeveer 1.800 personeelsleden die het onderwijs aan 18.000 leerlingen verzorgen.



Alle ICT-coördinatoren van de RVKO volgen de Post HBO Netwijs Opleiding “De ICT coördinator in het Onderwijs” van Station to Station, waarvan de eerste lichting nu het officiële diploma in ontvangst heeft mogen nemen.

Aan het begin van de opleiding zijn de groepen gestart met het kernkwaliteiten spel 'stel je eens voor' van Daniel Ofman om elkaar beter te leren kennen. Voor deze speciale uitreiking heeft Station to Station een speciaal spel ontwikkeld om kennis uit te wisselen met betrekking tot ICT. Het '4 in balans spel', de groepen waren voor deze gelegenheid juist gemixt.


Met meer dan 1200 scholen in onderhoud en beheer en meer dan 300 afgestudeerde ICT-coördinatoren is Station to Station één van de grootste totaalaanbieders van ICT voor het onderwijs.

Op dit moment volgen nog drie groepen ICT-coördinatoren van RVKO de opleiding. Zij mogen naar verwachting volgend jaar het diploma in ontvangst nemen.
De RVKO investeert hiermee flink in de competenties van de ICT coördinatoren. De ICT coördinatoren zijn verantwoordelijk voor visie en beleidsontwikkeling, project- en verandermanagement, kennisdeling en coaching.

Niet alleen de ICT-coördinatoren van RVKO worden toegerust om hun functie goed uit te kunnen oefenen: in het hele land (van Groningen tot Limburg) worden groepen ICT-coördinatoren door Station to Station opgeleid.

Klik hier voor meer informatie over de Netwijs Opleiding ICT coördinator in het Onderwijs.

dinsdag 16 augustus 2011

Zelfcorrigerend formulier maken met Google Docs

Ik kreeg via Twitter een berichtje binnen over een manier om in een Google formulier een zelfcorrigerende toets te maken.
Dat is een leuke oplossing die wel een belangrijke beperking heeft: alleen gesloten en eenduidige vragen kunnen worden gebruikt.
Je moet natuurlijk over een Google-account beschikken om zo’n formulier te maken.

Het werkt als volgt:

Formulier maken 
Ga naar Google Docs en klik linksboven op de knop Nieuwe maken en kies Formulier. 
Je komt nu in het scherm waarin je de vragen kunt maken.
Geef het formulier een logische naam.
Maak eerst een vraag: “Hoe heet je” en maak vervolgens een set met vragen. Vergeet niet om bij elke vraag aan te geven dat het een vereiste vraag is.
Klik tenslotte rechtsboven op Opslaan.

Formulier openen en de vragen invullen 
Je gaat het formulier nu openen en alle vragen correct invullen.
Daarna ga je terug naar de spreadsheet (De antwoorden die in een Google Formulier zijn ingevuld, komen in Google docs in een spreadsheet te staan).

Script toevoegen
In de spreadsheet moet je linksonder de naam van het werkblad (dat standaard Blad1 heet) veranderen in Student Submissions 
Ga daarna naar de menuoptie Invoegen en kiezen in het menu voor Script 
Kies bij de categorieën voor Onderwijs en zoek het script Flubaroo 
Klik op Installeren; dit duurt even en daarna moet je nog even autoriseren.
De popupschermen mag je sluiten en dan zie je in de menubalk van Google docs een nieuwe optie: Flubaroo.

Leerlingen beantwoorden de vragen 
Laat de vragen nu door de leerlingen beantwoorden. Dit kun je doen door het internetadres van het formulier op het netwerk van de school (of via e-mail of op je weblog) aan de leerlingen beschikbaar te stellen.

Vragen automatisch na laten kijken 
Als de leerlingen de vragen hebben ingevuld, kun je ze nakijken.
Open daarvoor opnieuw de spreadsheet
Klik in de menubalk van het document op het menu Flubaroo en daarna op Grade Assignment 
Er verschijnt een nieuw schermpje waarin je aangeeft wat de betekenis is van elk veld van het formulier.
De vraag Hoe heet je? moet een andere aanduiding krijgen: Identifies student.
De andere vragen hebben standaard al de optie 1 point. Je kunt de waardering per vraag helaas niet aanpassen.
Klik daarna op Continue 
In het volgende scherm geef je aan welke invuller de juiste antwoorden heeft gegeven. Dat is standaard de eerste invuller (dat was je namelijk zelf), en klik weer op Continue 
Het script gaat nu alle antwoorden nakijken en het resultaat is een compleet nagekeken toets!

Op de website van Flubaroo vind je uitgebreide informatie en een video:

dinsdag 9 augustus 2011

Passend Onderwijs? Laat ze gamen!

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Passend Onderwijs? Laat ze gamen!”.  In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Via de site van Kennisnet kwam ik een artikel tegen over Gaming. Het zette mij weer aan het denken. Waarom doen we niet méér met deze kennis binnen ons onderwijs? Is de inzet van games niet bij uitstek een middel om leerlingen op hun eigen niveau te laten leren?
Het onderwerp ‘Gaming’ hebben we tijdens #netwijs Discussie Dinsdag al vaker bij de hand gehad. Elders op het Netwijs Edublog vind je daarvan de verslagen. Er valt echter nog genoeg over te zeggen en nog veel winst te behalen. Hoewel er wel een groeiende belangstelling is, het aanbod toeneemt is en Nederland goede Game Designers kent, valt het gebruik binnen het onderwijs nog erg tegen.

Dat heeft allerlei oorzaken. Het ontwikkelen van een goede uitdagende educatieve game is kostbaar. Je moet verschillende disciplines bij elkaar weten te brengen. Uitgevers zien deze investering nog niet echt zitten blijkbaar.
Dit brengt ons direct bij het volgende aspect. Veel games zijn Engelstalig. Logisch want de afzetmarkt is veel groter. Voor scholen is het echter wel een extra drempel. Daarbij moeten we overigens wel opmerken, dat leerlingen hier doorheen kijken. Thuis doen ze immers niet anders dan Engelstalige games spelen? Wellicht is dit dus meer een handicap voor de leerkracht of docent, dan voor de leerling.
Wat ook meespeelt, is de koppeling aan de lesdoelen. We willen de leerlingen niet zomaar games laten spelen, maar gekoppeld aan onze lesdoelen. Het vraagt kennis van zaken om deze koppeling te maken en  games op een goede manier in te bedden in je onderwijsprogramma.
De cultuur van het alles willen toetsen speelt wellicht ook mee. Dat is nu eenmaal wat lastiger binnen een game. Er zijn natuurlijk binnen een game dingen vast te leggen, zoals de benodigde tijd, gebruikte strategieën of gereedschappen. Maar om dat in een score uit te drukken die de kennis of de vaardigheid van een leerling weergeeft valt nog niet mee.

Kijken we naar de principes binnen educatieve games en naar de vraag waarom leerlingen zo graag games spelen, dan kunnen we verschillende zaken benoemen waarmee we binnen het onderwijs onze winst kunnen doen:
  • Games geven goede, constante en opbouwende feedback.
  • Je leert al doende, door vallen en opstaan, waarbij je zelf ervaart, dat je op een dood spoor zit of een verkeerde strategie toepast.
  • Het is gevarieerd: Je moet allerlei opdrachten op verschillende niveaus uitvoeren waarbij telkens weer nieuwe vaardigheden vereist zijn.
  • Van te voren zijn de doelen duidelijk. De weg daar naar toe echter niet!
  • Visueel aantrekkelijk
  • Er vallen dingen te verdienen, waarmee je vaak weer nieuwe levels of gereedschappen vrij speelt.
  • In sommige gevallen is er een competitie-element. (Voor sommige leerlingen hoeft dat overigens niet direct een voordeel te zijn!)
Ook zonder computergame zijn deze principes prima bruikbaar om leerlingen uitdagende opdrachten te geven. Zeker wanneer het gaat om Passend Onderwijs biedt het mogelijkheden om leerlingen op hun eigen niveau deel te laten nemen, rekening houdend met hun eigen mogelijkheden, vaardigheden en kwaliteiten. 

Opvallend is, dat we bij kleuters wel veel met educatieve spelletjes doen en in feite ook gebruik maken van veel principes die we in games terugzien. Hoe ouder de leerling wordt, hoe meer we dat loslaten en veel meer statische methodes gaan volgen.
Tijd dus om leerkrachten en docenten te laten zien en ervaren welke meerwaarde games kunnen hebben. Ook voor oudere leerlingen!

Tot slot nog enkele bruikbare links voor wie verder wil lezen:

Kenniswiki Educatieve games
17 commercial computer games for use in education
Beter Gamen: Educatieve games - een selectie
Gamen op school – Op naar het volgende level
Art of Gamedesign

Tot zover het uitgewerkte verslag van de discussie. Op discussiedinsdag.yurls.net vind je nog enkele bijbehorende interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heb je zelf nog aanvullende opmerkingen, ideeën of ervaringen? Reageer op dit blog!

Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @FransDroog , @Sjaboepaan , @jelmerevers , @thijsdevries , @pietvsz , @kennisnet , @ernomijland, @ietjesmid

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.00 uur en 13.00 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

dinsdag 2 augustus 2011

Leerkrachten en docenten hebben voorbeeldfunctie bij gebruik van Social Media

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Leerkrachten en docenten hebben voorbeeldfunctie bij gebruik van Social Media”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Er wordt vaak gesproken over jongeren, die alles wat los en vast zit maar delen via de Social Media. Velen zijn zich niet bewust van de consequenties, die dat kan hebben. En dus wordt er van scholen verwacht meer aandacht aan mediawijsheid te besteden.

Maar hoe staat het ervoor met de man of vrouw voor de klas? Wat melden zij allemaal via Hyves, Facebook, Twitter, LinkedIn of Google+. Hebben zij de zaakjes wél op orde als het gaat om privicy-instellingen bijvoorbeeld? Welk beeld zetten zij van zichzelf neer met hun uitlatingen, foto’s en filmpjes? Even surfen op het internet levert een wisselend beeld op.

De vraag is daarom: Hebben leerkrachten en docenten een voorbeeldfunctie als het gaat om het gebruik van sociale media? Tijdens de discussie werden verschillende zaken benoemd. Leerkrachten en docenten hebben altijd een voorbeeldfunctie, dus ook online. In het onderwijs moet je altijd nadenken wat je doet of zegt. Dat moet een levenshouding zijn. Dat heeft consequenties voor wat er wel en niet online geplaatst wordt, met wie dat wordt gedeeld en ook voor wie er toegelaten wordt tot het persoonlijke netwerk.
Hierbij werd wel opgemerkt, dat je niet per definitie een voorbeeld bent voor je leerlingen. Je kunt het willen zijn, maar het hangt ook van de leerlingen af of zij jou als voorbeeld willen zien. Daarvoor heb je een bepaalde relatie nodig met elkaar, waarbij sprake is van vertrouwen en openheid. Voorbeeld zijn dwing je in feite af door heel je doen en laten.
Ook werd opgemerkt, dat leerlingen echt wel inzien, dat een docent ook een mens is net als ieder ander en echt wel door dingen heen kijken.

Lang niet alle leerkrachten en docenten maken overigens gebruik van Social Media. Soms zelfs bewust niet. Tijdens de discussie kwam wel naar voren, dat je op z’n minst moet weten wat het is en waar het om draait. Je kunt je ogen niet voor het onderwerp sluiten. Dat je daarbij een keuze maakt om het zelf niet te gebruiken is een andere zaak. Het ontslaat je er niet van om je er in te verdiepen, hetzij via voorlichting, een workshop of een training. Net zo als dat overigens voor ouders geldt.

Maak je er wel actief gebruik van, dan zul je aan zelfkritiek moeten doen. Dat begint met bewustwording. Vervolgens met kennis van zaken, bijvoorbeeld wat betreft pricvicy-instellingen. Ook zul je keuzes moeten maken: Wat deel ik wel en niet openbaar? Accepteer ik leerlingen als ‘vriend' of ‘volger’? Maak je gebruik van een tweede account om school en privé te scheiden? Zijn alle opmerkingen, foto’s en filmpjes geschikt om te publiceren?

Mediawijsheid is dus niet alleen iets voor de leerling, maar ook noodzakelijk voor de leerkracht en de docent. Ook voor de school waar zij werken trouwens. Heeft de school beleid als het gaat om Social Media-gebruik met daarin aandacht voor de leerlingen én de leerkrachten of docenten? Wordt deze ook up-to-date gehouden?
Op dit punt kwam ook de rol van de directie aan de orde: Wat doet zij wanneer een leerkracht zich niet in deze materie wil verdiepen? Of als een docent in de openbaarheid zaken deelt, die discutabel zijn? Worden ze er op aangesproken? Of daarbij gekozen wordt voor het inzetten op motiveren van betreffende onderwijsgevende, het werken met persoonlijke ontwikkelingsplannen of voor andere maatregelen laten we over aan de deskundigheid van de directie.

Dat Social Media ook geweldige mogelijkheden en kansen bieden, bijvoorbeeld om samen aan projecten te werken en daarvan verslag te doen, hebben we al eens eerder besproken tijdens een discussie. Voor velen echter nog een onontgonnen gebied. Een mooie uitdaging voor het nieuwe schooljaar! En vergeet niet om zowel de positieve als de negatieve ervaringen met elkaar te delen!

Tot zover het uitgewerkte verslag van de discussie. Op discussiedinsdag.yurls.net vind je nog enkele bijbehorende interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussies. Heb je zelf nog aanvullende opmerkingen, ideeën of ervaringen? Reageer op dit blog!
Heb je zelf een suggestie voor een interessant discussie-onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @BienBogaers , @pwrooij , @EdonTwitt , @SMARTBoardNL , @margreetpols , @djsjollema , @YvonneElzinga , @barthoekstra , @Schoolimpuls , @FransDroog , @Sjaboepaan

Volgende week weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen 12.00 uur en 13.00 uur op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!