Mijn wijze oom Henk uit Amsterdam wees mij gisteren op de uitspraak ‘The medium is the message’ van de Canadese wetenschapper Marshall McLuhan uit de jaren zestig. McLuhan wilde aangeven dat het medium waarin of waarop een merk zich presenteert, bepalend is voor de beeldvorming en bewustwording. Hij zag media als verlenging van de zintuigen die zowel het individu als de maatschappij beïnvloeden.
Iedereen herkent dat: eenzelfde boodschap kan via E-mail, telefoon of “live” heel verschillend overkomen. Blijkbaar heeft het gebruikte communicatiekanaal invloed op de inhoud van de boodschap.
In de jaren zestig waren met name krant, radio, film en heel beperkt televisie de “media”.
Ik herinner me uit mijn jeugd in de jaren 70/80 nog de houtfineren zwartwit-televisie met twee zenders: 1 en 2. En mijn moeder haakte er een bruin gordijntje voor…
Inmiddels zijn we een halve eeuw verder en liggen de jaren zestig in het vorige millennium.
Het aanbod aan informatie via traditionele media is in alle opzichten “meer”: meer zenders, meer zendtijd, meer (gratis) kranten.
En het aanbod van “nieuwe” media (ach, Internet is ook uitgevonden in 1960, maar werd pas echt ontdekt in de jaren 90) is enorm via Internetdiensten als websites, E-mail, discussieforums, weblogs, RSS, Twitter, YouTube en ga zo maar door. “Infobesitas” is een nieuwe ziekte: de angst om er niet bij te horen, om iets te missen van de grote hoeveelheid informatie maakt jongeren letterlijk ziek (Trouw, 22 februari 2010).
In plaats van “een merk” kun je ook lezen “informatie”: het medium waarmee je een boodschap overbrengt, verandert de boodschap fundamenteel.
Het gaat er niet om WAT een politicus Twittert, maar DAT hij Twittert. En het gaat er niet om WELKE partij het hoogst gescoord heeft bij de gemeenteraadsverkiezingen, maar HOE we dat zo mooi mogelijk laten zien: De almachtige vinger van presentator Herman van der Zandt leek op die beroemde vinger in de Sixtijnse Kapel in Rome – alles onder controle.
Nu computers hun plekje eindelijk gevonden lijken te hebben, zijn de digitale schoolborden (vooral in het primair onderwijs) bijna niet aan te slepen. En de leveranciers geven aan dat “het onderwijs gaat veranderen”.
Als je de leerlingen wil leren over “de tomaat”, dan moet je ze naar mijn idee, een tomaat laten zien, voelen, ruiken en proeven. En eventueel kun je een filmpje laten zien waarop de groei van de tomaat laat zien. Maar alleen dat filmpje “omdat je een digibord hebt” is veel te weinig.
Een animatie op het digibord over de werking van een sluis is prachtig. Maar het”medium docent” is onmisbaar: iemand die het uitlegt, uittekent, vragen beantwoord…
En kinderen leren ongemerkt van een wereldkaart die altijd in het lokaal hangt, in plaats van alleen een interactieve wereldkaart die op het digibord wordt getoverd.
Pas op het moment dat het oude krijtbord naar de vuilstort is afgevoerd, merkt de docent de (on)mogelijkheden van het bord.
En nu we net zien wat we met de digiborden allemaal kunnen doen (áls ze het doen) staan de “interactieve touchscreens” alweer voor de deur. De ene maand op de beurs ICT&Onderwijs en een maand later op de IPON.
Daarmee verlaten we het klassikaal filmpjes kijken surfen in een verduisterd lokaal. En je staat dus niet meer in het licht van de beamer (met als effect jouw schaduw op je lesinhoud op het digibord).
En die touchscreens gaan het onderwijs écht veranderen: je kunt instructies geven in kleine groepjes, het is eenvoudig te bedienen en verrijdbaar, de luxaflex kan omhoog blijven.
Maar… dat is toch de omgekeerde wereld? Het kan toch niet zo zijn dat onderwijs verandert, door een (hulp)middel in de klas? Dat kan alleen als je niet tevreden bent over het onderwijs en op zoek bent naar middelen om dat onderwijs te verbeteren.
Begrijp me niet verkeerd: ik ben beroepsmatig continue bezig met de inzet van ICT als middel in het onderwijs en de organisatie van dat onderwijs.
Positieve veranderen juich ik van harte toe en ik zal er alles aan doen om te zorgen dat leerkrachten en hun leerlingen zoveel mogelijk baat hebben bij nieuwe ontwikkelingen.
Het betekent echter voor ons onderwijs dat we zeer zorgvuldig moeten omgaan met het gebruik van media.
Ik heb het idee dat het primair onderwijs voorop loopt bij de inzet van dit soort middelen en denk dat het voortgezet onderwijs daar lering uit kan trekken: Bezint eer ge begint.
Harm Hofstede houdt zich sinds 1998 ondermeer bezig met ICE-t: Informatie, Communicatie, Educatie en een klein beetje techniek. Hij richt zich op de praktische inzet van ICT in het onderwijs en de organisatie van dat onderwijs.
maandag 15 maart 2010
donderdag 11 maart 2010
Overzicht Mindmap programma's
Er zijn al veel programma's beschikbaar waarmee mindmaps kunnen worden gemaakt.
Op Onderwijs maak je samen staat een video met uitleg over het maken van een mindmap:
In dit blog geef ik een kort overzicht van online applicaties en van programma's die je installeert op de computer. Uiteraard is dit overzicht niet compleet, maar het geeft wel een goed beeld van de mogelijkheden.
Online applicaties:
Bubbl
Erg basic, wel met de mogelijkheid om in hetzelfde account (ook gelijktijdig ) samen te werken. Interface is ook op gebruik door kinderen gericht. Je hoeft niet in te loggen als je een mindmap wilt gebruiken, maar als je wilt samenwerken wel. Je kunt geen weblinks, afbeeldingen of notities toevoegen.
Coggle
Coggle is een leuke en eenvoudige tool, waarmee in een oogwenk mindmaps gemaakt kunnen worden.Het is niet mogelijk om afbeeldingen of linkjes toe te voegen. Wel kan worden samengewerkt door een e-mailtje te sturen.
Spiderscribe
Spiderscribe biedt een gratis en een betaalde versie. In de gratis versie mag je 3 privé- en een onbepertk aantal openbare mindmaps maken.
Je kunt afbeeldingen en bestanden uploaden vanaf je computer. Ook kun je afspraken en een Google map toevoegen. Je kunt geen links toevoegen. Mindmaps kunnen met anderen gedeeld worden.
Mapmyself

Ook hier geldt: Per account twee mindmaps gratis maken, daarna betalen. Deze applicatie heeft dezelfde look and feel als iMind. Weblinks en notities kunnen worden toegevoegd. In de betaalde versie kun je ook afbeeldingen uploaden. Volgens de Feature-list kan er niet samengewerkt worden.
Mind42

Eenvoudig in gebruik. Weblinks, afbeeldingen en notities kunnen worden toegevoegd. Het is mogelijk samen te werken aan één mindmap. De applicatie is goed geschikt voor gebruik door kinderen.
Mindmeister

Je kunt in één account twee mindmaps gratis maken, daarna moet worden betaald. De applicatie is niet gericht op kinderen. Je kunt heel goed samenwerkend een mindmap maken. Weblinks en notities kunnen aan items gekoppeld worden. Wat ik bij geen ander programma zag was de mogelijkheid om via een tijdlijn precies terug te halen hoe de mindmap tot stand is gekomen. Vooral wanneer samengewerkt is, geeft dat een heel gedetailleerd beeld.
Mindmup
Mindmup is eenvoudig in het gebruik. Je kunt de kleuren van de vakken aanpassen, connecties maken en afbeeldingen toevoegen. Je kunt vakken opnieuw ordenen, maar het is niet mogelijk vakken op een willekeurige plaats te zetten.
Je kunt mindmaps opslaan op je computer, op de server van Mindmup, maar ook in Google Drive.
Mindomo
Je kunt zeven mindmaps gratis maken, daarna moet je gaan betalen. Het is gemaakt voor volwassenen, maar ook geschikt voor kinderen. De applicatie heeft vrij veel mogelijkheden, ook in de gratis versie: toevoegen van hyperlinks, afbeeldingen, notities, bijlagen zoals een word-document of een pdf.
Popplet
Mooie mindmaptoepassing. Je kunt tekst, video (van youtube), afbeeldingen (van Flickr, Facebook en je eigen computer) en weblinks invoegen. Het is ook mogelijk om een pad te maken zodat je er een presentatie van kunt maken. Vrolijk kleurgebruik.
Text2Mind Map
Leuke tool waarmee je een tekst kunt omzetten naar een mindmap. Voer gerubriceerd woorden in en klaar is Kees!
Gratis programma's:
Cayra
Een programma met veel mogelijkheden, waaronder toevoegen van afbeeldingen en hyperlinks. Het is vooral gericht op volwassenen.
eMindmaps

Als je op de link klikt, wordt een zip-bestand gedownload met daarin het installatiebestand, een handleiding met daarbij ook didactische aanwijzingen en een instructieboekje voor de gebruikers.
eMindmaps is ook geschikt voor gebruik door leerlingen.
Freemind
Dit is een uitgebreid programma, met de mogelijkheid om weblinks toe te voegen. Het programma is niet primair gericht op gebruik door kinderen.
XMind

Dit is een uitgebreide applicatie, waarmee bijvoorbeeld ook afbeeldingen en weblinks kunnen worden toegevoegd. Het programma is gericht op volwassenen, maar uit bruikbaar voor kinderen.
Betaalde programma's:
iMindmap
Dit programma is gemaakt volgens de principes van Mindmap-goeroe Tony Buzan. Het ziet er erg organisch uit. Er worden veel kleuren in gebruikt. Weblinks en afbeeldingen kunnen toegevoegd worden.Er is ook een gratis variant. Deze biedt natuurlijk veel minder mogelijkheden. Zie hier de verschillen.
Kidspiration
Dit is de kinder-variant van Inspiration. Het programma is speciaal gemaakt voor gebruik door kinderen.
MindView
Zeer uitgebreid programma, met exportmogelijkheden naar Word, Excel en Powerpoint. Met dit programma kan een compleet project opgezet worden of een tijdlijn worden gemaakt. Het is vooral bestemd voor volwassenen.
SMART ideas

Dit programma is gratis voor gebruikers van een SMARTboard. Het is me niet bekend wat de kosten zijn voor gebruikers die het bord niet hebben.
Zoals hierboven blijkt hebben de meeste oplossingen ongeveer dezelfde mogelijkheden. De verschillen zijn vooral zichtbaar in de layout. Als ik me beperk tot de gratis oplossingen geef ik de voorkeur aan een online-applicatie, omdat daarmee vaak samengewerkt kan worden en er niets geïnstalleerd hoeft te worden. (Soms moet Silverlight of Java geïnstalleerd zijn).
In bijna alle applicaties kun je nieuw onderwerpen toevoegen met behulp van toetsen (Insert, Tab e.d.)
Alle toepassingen kunnen een gemaakte mindmap exporteren naar bijvoorbeeld een .jpg of .pdf.
Let op: bijna alle hierboven genoemde programma’s zijn Engelstalig. Dit hoeft echter vooral voor gebruik door leerlingen in de bovenbouw geen grote belemmering te zijn, als ze een goede instructie hebben gekregen. Alleen iMindmap is in het Nederlands.
Hier en hier vind je waardevolle informatie over het maken van (digitale) mindmaps.
Op Onderwijs maak je samen staat een video met uitleg over het maken van een mindmap:
In dit blog geef ik een kort overzicht van online applicaties en van programma's die je installeert op de computer. Uiteraard is dit overzicht niet compleet, maar het geeft wel een goed beeld van de mogelijkheden.
Online applicaties:
Bubbl

Erg basic, wel met de mogelijkheid om in hetzelfde account (ook gelijktijdig ) samen te werken. Interface is ook op gebruik door kinderen gericht. Je hoeft niet in te loggen als je een mindmap wilt gebruiken, maar als je wilt samenwerken wel. Je kunt geen weblinks, afbeeldingen of notities toevoegen.
Coggle
Spiderscribe
Spiderscribe biedt een gratis en een betaalde versie. In de gratis versie mag je 3 privé- en een onbepertk aantal openbare mindmaps maken.
Je kunt afbeeldingen en bestanden uploaden vanaf je computer. Ook kun je afspraken en een Google map toevoegen. Je kunt geen links toevoegen. Mindmaps kunnen met anderen gedeeld worden.
Mapmyself

Ook hier geldt: Per account twee mindmaps gratis maken, daarna betalen. Deze applicatie heeft dezelfde look and feel als iMind. Weblinks en notities kunnen worden toegevoegd. In de betaalde versie kun je ook afbeeldingen uploaden. Volgens de Feature-list kan er niet samengewerkt worden.
Mind42

Eenvoudig in gebruik. Weblinks, afbeeldingen en notities kunnen worden toegevoegd. Het is mogelijk samen te werken aan één mindmap. De applicatie is goed geschikt voor gebruik door kinderen.
Mindmeister

Je kunt in één account twee mindmaps gratis maken, daarna moet worden betaald. De applicatie is niet gericht op kinderen. Je kunt heel goed samenwerkend een mindmap maken. Weblinks en notities kunnen aan items gekoppeld worden. Wat ik bij geen ander programma zag was de mogelijkheid om via een tijdlijn precies terug te halen hoe de mindmap tot stand is gekomen. Vooral wanneer samengewerkt is, geeft dat een heel gedetailleerd beeld.
Mindmup
Mindmup is eenvoudig in het gebruik. Je kunt de kleuren van de vakken aanpassen, connecties maken en afbeeldingen toevoegen. Je kunt vakken opnieuw ordenen, maar het is niet mogelijk vakken op een willekeurige plaats te zetten.
Je kunt mindmaps opslaan op je computer, op de server van Mindmup, maar ook in Google Drive.
Mindomo

Je kunt zeven mindmaps gratis maken, daarna moet je gaan betalen. Het is gemaakt voor volwassenen, maar ook geschikt voor kinderen. De applicatie heeft vrij veel mogelijkheden, ook in de gratis versie: toevoegen van hyperlinks, afbeeldingen, notities, bijlagen zoals een word-document of een pdf.
Popplet
Mooie mindmaptoepassing. Je kunt tekst, video (van youtube), afbeeldingen (van Flickr, Facebook en je eigen computer) en weblinks invoegen. Het is ook mogelijk om een pad te maken zodat je er een presentatie van kunt maken. Vrolijk kleurgebruik.
Text2Mind Map
Leuke tool waarmee je een tekst kunt omzetten naar een mindmap. Voer gerubriceerd woorden in en klaar is Kees!
Gratis programma's:
Cayra

Een programma met veel mogelijkheden, waaronder toevoegen van afbeeldingen en hyperlinks. Het is vooral gericht op volwassenen.
eMindmaps

Als je op de link klikt, wordt een zip-bestand gedownload met daarin het installatiebestand, een handleiding met daarbij ook didactische aanwijzingen en een instructieboekje voor de gebruikers.
eMindmaps is ook geschikt voor gebruik door leerlingen.
Freemind
Dit is een uitgebreid programma, met de mogelijkheid om weblinks toe te voegen. Het programma is niet primair gericht op gebruik door kinderen.
XMind

Dit is een uitgebreide applicatie, waarmee bijvoorbeeld ook afbeeldingen en weblinks kunnen worden toegevoegd. Het programma is gericht op volwassenen, maar uit bruikbaar voor kinderen.
Betaalde programma's:
iMindmap

Dit programma is gemaakt volgens de principes van Mindmap-goeroe Tony Buzan. Het ziet er erg organisch uit. Er worden veel kleuren in gebruikt. Weblinks en afbeeldingen kunnen toegevoegd worden.Er is ook een gratis variant. Deze biedt natuurlijk veel minder mogelijkheden. Zie hier de verschillen.
Kidspiration

Dit is de kinder-variant van Inspiration. Het programma is speciaal gemaakt voor gebruik door kinderen.
MindView

Zeer uitgebreid programma, met exportmogelijkheden naar Word, Excel en Powerpoint. Met dit programma kan een compleet project opgezet worden of een tijdlijn worden gemaakt. Het is vooral bestemd voor volwassenen.
SMART ideas

Dit programma is gratis voor gebruikers van een SMARTboard. Het is me niet bekend wat de kosten zijn voor gebruikers die het bord niet hebben.
Zoals hierboven blijkt hebben de meeste oplossingen ongeveer dezelfde mogelijkheden. De verschillen zijn vooral zichtbaar in de layout. Als ik me beperk tot de gratis oplossingen geef ik de voorkeur aan een online-applicatie, omdat daarmee vaak samengewerkt kan worden en er niets geïnstalleerd hoeft te worden. (Soms moet Silverlight of Java geïnstalleerd zijn).
In bijna alle applicaties kun je nieuw onderwerpen toevoegen met behulp van toetsen (Insert, Tab e.d.)
Alle toepassingen kunnen een gemaakte mindmap exporteren naar bijvoorbeeld een .jpg of .pdf.
Let op: bijna alle hierboven genoemde programma’s zijn Engelstalig. Dit hoeft echter vooral voor gebruik door leerlingen in de bovenbouw geen grote belemmering te zijn, als ze een goede instructie hebben gekregen. Alleen iMindmap is in het Nederlands.
Hier en hier vind je waardevolle informatie over het maken van (digitale) mindmaps.
Labels:
Mindmappen
woensdag 10 maart 2010
Presenteren met Prezi (2)
Prezi begint een serieuze concurrent te worden voor het oeroude en dus ook wat voorspelbare Powerpoint.
Met behulp van Prezi kun je geweldig leuke en originele presentaties ontwerpen.
Ik schreef er al eerder over in ons blog.
De ontwikkelaars blijven aan de weg timmeren.
Zo hebben ze onlangs een nieuwe manier ontwikkeld om mooie bewegingen te maken.
Bekijk onderstaand filmpje maar eens:
Vandaag maakten ze op hun blog bekend dat het nu ook mogelijk is een youtube-filmpje rechtstreeks te embedden in een Prezi: Maak een nieuw tekstvak en plak de url van de video in het tekstvak. Zo eenvoudig is het! Voorheen moest je het filmpje eerst downloaden als Flash video en het vervolgens via Media uploaden naar Prezi. Dat hoeft dus niet meer. De presentatie blijft dus ook veel kleiner.
Er is wel één nadeel: De video moet nog op Youtube staan. En dat is nooit helemaal zeker. Ik heb in mijn afspeellijst op Youtube diverse links staan naar video's die niet meer beschikbaar zijn. Als je een video downloadt, is hij “van jou” en kun je hem altijd laten zien, ook al staat hij niet meer op Youtube.
Bijkomend voordeel voor leraren is, dat de betaalde versie van Prezi gratis beschikbaar is voor onderwijsinstellingen!
In deze gratis versie kun je veel meer presentaties maken, en kun je ook de PreziDesktop installeren. Hiermee kun je prezi’s op je eigen computer maken en ben je dus niet meer afhankelijk van internet. Het maken van een prezi kost ook minder tijd omdat je niet afhankelijk bent van de bandbreedte.
PreziDesktop ziet er ook heel gelikt uit. Links zie je de Prezi's die lokaal op de computer staan, rechts zie je de Prezi's die online staan:
Met behulp van Prezi kun je geweldig leuke en originele presentaties ontwerpen.
Ik schreef er al eerder over in ons blog.
De ontwikkelaars blijven aan de weg timmeren.
Zo hebben ze onlangs een nieuwe manier ontwikkeld om mooie bewegingen te maken.
Bekijk onderstaand filmpje maar eens:
Vandaag maakten ze op hun blog bekend dat het nu ook mogelijk is een youtube-filmpje rechtstreeks te embedden in een Prezi: Maak een nieuw tekstvak en plak de url van de video in het tekstvak. Zo eenvoudig is het! Voorheen moest je het filmpje eerst downloaden als Flash video en het vervolgens via Media uploaden naar Prezi. Dat hoeft dus niet meer. De presentatie blijft dus ook veel kleiner.
Er is wel één nadeel: De video moet nog op Youtube staan. En dat is nooit helemaal zeker. Ik heb in mijn afspeellijst op Youtube diverse links staan naar video's die niet meer beschikbaar zijn. Als je een video downloadt, is hij “van jou” en kun je hem altijd laten zien, ook al staat hij niet meer op Youtube.
Bijkomend voordeel voor leraren is, dat de betaalde versie van Prezi gratis beschikbaar is voor onderwijsinstellingen!
In deze gratis versie kun je veel meer presentaties maken, en kun je ook de PreziDesktop installeren. Hiermee kun je prezi’s op je eigen computer maken en ben je dus niet meer afhankelijk van internet. Het maken van een prezi kost ook minder tijd omdat je niet afhankelijk bent van de bandbreedte.
PreziDesktop ziet er ook heel gelikt uit. Links zie je de Prezi's die lokaal op de computer staan, rechts zie je de Prezi's die online staan:

Labels:
presenteren,
prezi
zondag 7 maart 2010
De wereld op het digibord
Op de website Arounder van het gelijknamige engelstalige online Arounder magazine staan prachtige 360 graden panoramafoto's, met name van plaatsen in Europa. Je kunt er allerlei foto's bekijken van bekende en minder plaatsen, vooral in Europa. Wil je met de leerlingen een virtuele tour maken in Rome of Barcelona, op de gletscher van de Jungfrau staan, een kijkje nemen in de Mona Lisazaal in het Louvre of een tocht maken in een gondel door de kanalen van Venetë?
Het kan allemaal! Ideaal voor het gebruik op digibord of touchscreen.

Een extra dimensie vormt de integratie met Google Maps, waardoor je de foto's ook in een geografisch perspectief kunt plaatsen.

Bij de foto's wordt ook verwezen naar de websites met extra informatie, zoals bijvoorbeeld naar de Ons' Lieve Heer op Solder kerk in Amsterdam, een karakteristiek voorbeeld van een schuilkerk.
Arounder is een geweldige toevoeging voor je aardrijkskunde- en geschiedenisonderwijs.
We missen eigenlijk wel foto's van de tweede stad van Nederland, maar dat wordt ruimschoots vergoed met de website Dak van Rotterdam, waar vele tientallen 360 graden panoramafoto's van de grootste havenstad van Europa te zien zijn. Ook een aanrader!
Het kan allemaal! Ideaal voor het gebruik op digibord of touchscreen.

Een extra dimensie vormt de integratie met Google Maps, waardoor je de foto's ook in een geografisch perspectief kunt plaatsen.

Bij de foto's wordt ook verwezen naar de websites met extra informatie, zoals bijvoorbeeld naar de Ons' Lieve Heer op Solder kerk in Amsterdam, een karakteristiek voorbeeld van een schuilkerk.
Arounder is een geweldige toevoeging voor je aardrijkskunde- en geschiedenisonderwijs.
We missen eigenlijk wel foto's van de tweede stad van Nederland, maar dat wordt ruimschoots vergoed met de website Dak van Rotterdam, waar vele tientallen 360 graden panoramafoto's van de grootste havenstad van Europa te zien zijn. Ook een aanrader!

dinsdag 2 maart 2010
Elke leerling een eigen laptop!
Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Een laptop voor elke leerling” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.
In een kort artikeltje op de site van het AVS wordt in dit k
ader Openbare basisschool De Snippeling in Deventer genoemd. Een project met een duidelijke visie; ook richting ouders. Tegelijk ook een project, dat gesubsidieerd wordt. En zo zijn er meer. Bijvoorbeeld op basisschool De Talententoren in Sterksel. En in 2007 verscheen er al een rapport “Veldverkenning Laptop-per-Leerling”.
Op de markt verschijnen verschillende modellen handzame mini-laptops, e-book-readers en dergelijke apparaten, die vooral kindvriendelijk en makkelijk hanteerbaar moeten zijn. Ieder probeert op zijn manier met zijn product de markt te veroveren.
De interessante vraag hierbij is: Waarom zou elke leerling een eigen laptop moeten hebben? En vervolgens komen er nog veel meer vragen bij: Vanaf welke leeftijd? Hoe zit het met de bekostiging? Krijgt de ict-coördinator het niet razend druk?
In de discussie kwam duidelijk naar voren, dat het essentieel is om eerst als school een heldere visie te hebben op onderwijs en de rol van ict daarbij. Wanneer het daar aan ontbreekt, moet je er niet aan willen beginnen. Dan wordt de techniek leidend in plaats van het onderwijs. Als school moet je helder hebben, waarom je van mening bent dat het geven van een laptop aan elke leerling zorgt voor beter onderwijs, dat kinderen voorbereid op hun toekomst.
Leerkrachten en leerlingen halen hun kennis en informatie niet meer uit boeken maar van bijvoorbeeld het internet. Geen statische plaatjes, maar filmpjes en animaties. Lesboeken en werboeken helemaal digitaal. Alle informatie is overal en altijd beschikbaar. Voor de leerkracht ontstaat er een nieuwe onderwijssituatie, die hem veel kan opleveren, maar ook wat kost. Je moet goed nadenken over organisatie binnen de school en over klassenmanagement. Beschik je als leerkracht over voldoende vaardigheden om de leerlingen in deze nieuwe onderwijssituatie te kunnen begeleiden? Neem je als team de tijd om je hier op voor te bereiden en je te scholen?
Als belangrijke voorwaarde werd naar voren gebracht, dat het werken door alle leerlingen op een laptop gecombineerd zou moeten worden met een elektronische leeromgeving. Daarbinnen kan op een overzichtelijke en gestructureerde manier leerstof worden aangeboden op maat, waar leerlingen ook altijd bij kunnen, dus ook thuis. Zo voorkom je ook, dat je alleen maar aantekeningen van het bord gaat maken in Word i.p.v. je schriftje.
Over de vraag vanaf wanneer te beginnen liepen de meningen niet ver uiteen. Tot en met groep 4 zijn er nog veel vaardigheden met de leerlingen te oefenen, willen ze goed met de computer overweg kunnen. Daarbij kun je denken aan bijvoorbeeld het leren lezen en schrijven, het zelfstandig werken en basis-computervaardigheden. Vanaf groep 4 zou je dan een zinvolle start kunnen maken. Daarbij moet ook nagedacht worden over de typvaardigheid van leerlingen. Hebben ze deze niet, dan duurt een verhaaltje typen op de computer heel erg lang! Opdrachten moeten dus afgestemd worden op de vaardigheden, die de kinderen hebben.
Wat betreft de financiering werden verschillende aspecten genoemd: Subsidie aanvragen, ouders laten (mee-)betalen, besparen op papier, werkboeken en leerboeken en dat reserveren voor laptops, vooraf goed begroten, enzovoort. Het hangt natuurlijk heel erg af van de omstandigheden op de school en de beschikbare middelen. Belangrijk is om ook dit aspect al ver in het voren goed te doordenken en mee te nemen in het nadenken over je visie als school. Wanneer je vandaag je visie opstelt, heb je niet morgen het budget ervoor. Planmatig aanpakken dus! Vergeet ook de geldende arbo-regels over werkplekken en het gebruik van laptops niet. Ook daar kan geld in gaan zitten! Denk ook aan infrastructurele zaken. Is je schoolnetwerk er op berekend? Is je internetverbinding geschikt voor zoveel dataverkeer?
Kortom: Het is niet iets wat je zomaar de school binnen haalt. Er gaat een heel proces van denkwerk aan vooraf. Alles staat en valt op een goed onderbouwde en eigentijdse visie op onderwijs.
Tot zover het verslag van de discussie. Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost. De links die genoemd zijn tijdens de discussie zij n terug te vinden op discussiedinsdag.yurls.net.
Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!
In een kort artikeltje op de site van het AVS wordt in dit k
Op de markt verschijnen verschillende modellen handzame mini-laptops, e-book-readers en dergelijke apparaten, die vooral kindvriendelijk en makkelijk hanteerbaar moeten zijn. Ieder probeert op zijn manier met zijn product de markt te veroveren.
De interessante vraag hierbij is: Waarom zou elke leerling een eigen laptop moeten hebben? En vervolgens komen er nog veel meer vragen bij: Vanaf welke leeftijd? Hoe zit het met de bekostiging? Krijgt de ict-coördinator het niet razend druk?
In de discussie kwam duidelijk naar voren, dat het essentieel is om eerst als school een heldere visie te hebben op onderwijs en de rol van ict daarbij. Wanneer het daar aan ontbreekt, moet je er niet aan willen beginnen. Dan wordt de techniek leidend in plaats van het onderwijs. Als school moet je helder hebben, waarom je van mening bent dat het geven van een laptop aan elke leerling zorgt voor beter onderwijs, dat kinderen voorbereid op hun toekomst.
Leerkrachten en leerlingen halen hun kennis en informatie niet meer uit boeken maar van bijvoorbeeld het internet. Geen statische plaatjes, maar filmpjes en animaties. Lesboeken en werboeken helemaal digitaal. Alle informatie is overal en altijd beschikbaar. Voor de leerkracht ontstaat er een nieuwe onderwijssituatie, die hem veel kan opleveren, maar ook wat kost. Je moet goed nadenken over organisatie binnen de school en over klassenmanagement. Beschik je als leerkracht over voldoende vaardigheden om de leerlingen in deze nieuwe onderwijssituatie te kunnen begeleiden? Neem je als team de tijd om je hier op voor te bereiden en je te scholen?
Als belangrijke voorwaarde werd naar voren gebracht, dat het werken door alle leerlingen op een laptop gecombineerd zou moeten worden met een elektronische leeromgeving. Daarbinnen kan op een overzichtelijke en gestructureerde manier leerstof worden aangeboden op maat, waar leerlingen ook altijd bij kunnen, dus ook thuis. Zo voorkom je ook, dat je alleen maar aantekeningen van het bord gaat maken in Word i.p.v. je schriftje.
Over de vraag vanaf wanneer te beginnen liepen de meningen niet ver uiteen. Tot en met groep 4 zijn er nog veel vaardigheden met de leerlingen te oefenen, willen ze goed met de computer overweg kunnen. Daarbij kun je denken aan bijvoorbeeld het leren lezen en schrijven, het zelfstandig werken en basis-computervaardigheden. Vanaf groep 4 zou je dan een zinvolle start kunnen maken. Daarbij moet ook nagedacht worden over de typvaardigheid van leerlingen. Hebben ze deze niet, dan duurt een verhaaltje typen op de computer heel erg lang! Opdrachten moeten dus afgestemd worden op de vaardigheden, die de kinderen hebben.
Wat betreft de financiering werden verschillende aspecten genoemd: Subsidie aanvragen, ouders laten (mee-)betalen, besparen op papier, werkboeken en leerboeken en dat reserveren voor laptops, vooraf goed begroten, enzovoort. Het hangt natuurlijk heel erg af van de omstandigheden op de school en de beschikbare middelen. Belangrijk is om ook dit aspect al ver in het voren goed te doordenken en mee te nemen in het nadenken over je visie als school. Wanneer je vandaag je visie opstelt, heb je niet morgen het budget ervoor. Planmatig aanpakken dus! Vergeet ook de geldende arbo-regels over werkplekken en het gebruik van laptops niet. Ook daar kan geld in gaan zitten! Denk ook aan infrastructurele zaken. Is je schoolnetwerk er op berekend? Is je internetverbinding geschikt voor zoveel dataverkeer?
Kortom: Het is niet iets wat je zomaar de school binnen haalt. Er gaat een heel proces van denkwerk aan vooraf. Alles staat en valt op een goed onderbouwde en eigentijdse visie op onderwijs.
Tot zover het verslag van de discussie. Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost. De links die genoemd zijn tijdens de discussie zij n terug te vinden op discussiedinsdag.yurls.net.
Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!
maandag 1 maart 2010
Websites maken met leerlingen
Gezien op het internet: een website gemaakt door een leerling van groep 8, die de volgende informatie over ‘De Boxer’ publiceert.
De boxer is een hond en behoort tot de dogachtigen.
De Boxer is verwant met de vele rassen die zich ontwikkelden uit de Molossian Hound, een oud-griekse waak-, vecht- en herdershond. Van Griekenland naar Rome en zo verder in Europa. In Duitsland werd deze Molossian Hond, de Bullenbeisser, een zeer moedige dog die ingezet werd voor de jacht op everzwijn en beren. En tevens tijdens stierengevechten. De Bullenbeisser evolueerde naar twee types van ras, bekend als Danzigers en Brabanters genaamd naar de regio van afkomst. De Brabanters waren de kleinste van de twee; en de boxer komt uit deze tak van de familiestamboom.
Zo rond 1890 is men in Zuid-Duitsland (München) begonnen met een uitgewerkt plan voor het fokken van de boxer. Het doel daarbij was een hond te fokken die goed kon springen, zeer snel was, een groot uithoudingsvermogen had en zowel moest kunnen verdedigen als aanvallen zoals een Mastiff. In 1895 werd in München de eerste Boxer Club opgericht en in 1904 hielden zij hun eerste tentoonstelling.
Kritisch kijkend naar deze informatie, valt direct op dat deze tekst simpelweg gekopieerd en geplakt is. Het is in ieder geval geen weergave in ‘eigen woorden’.
De vraag is natuurlijk wat de meerwaarde van het maken van een dergelijke website is.
Wat leert een leerling hiermee? Ja, natuurlijk, hoe je een website maakt (in dit voorbeeld gemaakt met de Websitemaker van Kennisnet). Maar het maken van een website is slechts een instrument, een tool dat een hoger doel dient. Dat hogere doel is het zoeken, selecteren, ordenen en presenteren van informatie. Met andere woorden: de leerling moet er ook inhoudelijk van leren. Bij de uitvoering zoals in het getoonde voorbeeld is dat duidelijk niet gelukt.
Het stellen van doelen is absoluut noodzakelijk. Wat wil de leerkracht ermee bereiken?
Dient het de onderwijsdoelen in het lesprogramma? Vervangt het delen van de methode?
Dat moet eerst helder worden. Vervolgens moet de leerling begeleid worden om dat doel te bereiken. Hoe jonger de leerling, des te meer er gestuurd moet worden. Naarmate leerlingen meer ervaring hebben opgedaan met dit soort werkvormen, des te minder begeleiding er van de leerkracht nodig is en des te meer eigen inbreng de leerling zelf krijgt in zijn leerproces. Ook hier kan sprake zijn van een leerlijn.
De structuur van een website kan hier een belangrijke rol spelen. Nemen we het voorbeeld van de boxer in ogenschouw, dan is het vertrekpunt in de klas wellicht het maken van een mindmap. (Klik hier voor enkele programma's)Hierbij wordt het thema ‘de boxer’ centraal gesteld en worden vragen gesteld: ‘Wat weet je al van de boxer’ en ‘Wat zou je er nog meer van willen weten’. Eerst worden trefwoorden genoteerd. Via mindmapping worden deze geordend (bijvoorbeeld alle trefwoorden betreffende voedsel, voortplanting, verzorging bij elkaar).
Dit brainstormen kan natuurlijk aanleiding zijn om ook meer algemene vragen over honden te stellen. Vervolgens worden er per groep trefwoorden één of meer onderzoeksvragen geformuleerd.
De leerkracht kan nu zelf een website opzetten waarin de structuur van de mindmap is verwerkt.

Het uitgewerkte voorbeeld (met Jouw Web)kunt je hier bekijken.
De vragen staan op elke afzonderlijke pagina.
Vervolgens kan het speurwerk beginnen. De vragen kunnen verdeeld worden over (groepjes) leerlingen. Niet de hele klas hoeft eraan te werken. dat kan ook meestal niet gezien het beperkt aantal werkplekken. Voor het volgende thema komen weer andere leerlingen aan de beurt. Het speuren hoeft natuurlijk niet per sé op het internet plaats te vinden. Vaak biedt de schoolbibliotheek ook een schat aan informatie. Bij dit onderwerp kunnen ze natuurlijk ook buiten schooltijd experts interviewen (de dierenarts?)
Leerlingen kunnen de bronnen opzoeken en vermelden (ook op de website!)
Vervolgens gaan ze eerst alleen de tekst invoeren (in eigen bewoordingen!) op hun pagina op de website. Ze hebben nu sturing doordat ze weten welk deelonderwerp ze gaan doen en welke vragen ze gaan beantwoorden. Het is een afgebakend geheel, geeft duidelijkheid en ze verzanden niet in allerlei randverschijnselen.
De leerkracht controleert de geproduceerde teksten. Pas na zijn goedkeuring mogen de leerlingen de website opfleuren met afbeeldingen.
Leerlingen met meer informatievaardigheden kunnen op den duur als groep tot dezelfde stappen komen als hierboven omschreven, waarbij ze zelf gaan mindmappen en de onderzoeksvragen stellen. Zij kunnen dan ook zelf de structuur van de website opzetten. Leerlingen met een beginnende informatievaardigheid laat je slechts één klein deelonderwerp uitwerken. Er is zo een hele opbouw mogelijk als leerlijn.
Kort gezegd, is het maken van een website met leerlingen – als je dat doelbewust en gericht wilt doen – meer dan een leuk tussendoortje.
De boxer is een hond en behoort tot de dogachtigen.
De Boxer is verwant met de vele rassen die zich ontwikkelden uit de Molossian Hound, een oud-griekse waak-, vecht- en herdershond. Van Griekenland naar Rome en zo verder in Europa. In Duitsland werd deze Molossian Hond, de Bullenbeisser, een zeer moedige dog die ingezet werd voor de jacht op everzwijn en beren. En tevens tijdens stierengevechten. De Bullenbeisser evolueerde naar twee types van ras, bekend als Danzigers en Brabanters genaamd naar de regio van afkomst. De Brabanters waren de kleinste van de twee; en de boxer komt uit deze tak van de familiestamboom.
Zo rond 1890 is men in Zuid-Duitsland (München) begonnen met een uitgewerkt plan voor het fokken van de boxer. Het doel daarbij was een hond te fokken die goed kon springen, zeer snel was, een groot uithoudingsvermogen had en zowel moest kunnen verdedigen als aanvallen zoals een Mastiff. In 1895 werd in München de eerste Boxer Club opgericht en in 1904 hielden zij hun eerste tentoonstelling.
Kritisch kijkend naar deze informatie, valt direct op dat deze tekst simpelweg gekopieerd en geplakt is. Het is in ieder geval geen weergave in ‘eigen woorden’.
De vraag is natuurlijk wat de meerwaarde van het maken van een dergelijke website is.
Wat leert een leerling hiermee? Ja, natuurlijk, hoe je een website maakt (in dit voorbeeld gemaakt met de Websitemaker van Kennisnet). Maar het maken van een website is slechts een instrument, een tool dat een hoger doel dient. Dat hogere doel is het zoeken, selecteren, ordenen en presenteren van informatie. Met andere woorden: de leerling moet er ook inhoudelijk van leren. Bij de uitvoering zoals in het getoonde voorbeeld is dat duidelijk niet gelukt.
Het stellen van doelen is absoluut noodzakelijk. Wat wil de leerkracht ermee bereiken?
Dient het de onderwijsdoelen in het lesprogramma? Vervangt het delen van de methode?
Dat moet eerst helder worden. Vervolgens moet de leerling begeleid worden om dat doel te bereiken. Hoe jonger de leerling, des te meer er gestuurd moet worden. Naarmate leerlingen meer ervaring hebben opgedaan met dit soort werkvormen, des te minder begeleiding er van de leerkracht nodig is en des te meer eigen inbreng de leerling zelf krijgt in zijn leerproces. Ook hier kan sprake zijn van een leerlijn.
De structuur van een website kan hier een belangrijke rol spelen. Nemen we het voorbeeld van de boxer in ogenschouw, dan is het vertrekpunt in de klas wellicht het maken van een mindmap. (Klik hier voor enkele programma's)Hierbij wordt het thema ‘de boxer’ centraal gesteld en worden vragen gesteld: ‘Wat weet je al van de boxer’ en ‘Wat zou je er nog meer van willen weten’. Eerst worden trefwoorden genoteerd. Via mindmapping worden deze geordend (bijvoorbeeld alle trefwoorden betreffende voedsel, voortplanting, verzorging bij elkaar).
Dit brainstormen kan natuurlijk aanleiding zijn om ook meer algemene vragen over honden te stellen. Vervolgens worden er per groep trefwoorden één of meer onderzoeksvragen geformuleerd.
De leerkracht kan nu zelf een website opzetten waarin de structuur van de mindmap is verwerkt.

Het uitgewerkte voorbeeld (met Jouw Web)kunt je hier bekijken.
De vragen staan op elke afzonderlijke pagina.
Vervolgens kan het speurwerk beginnen. De vragen kunnen verdeeld worden over (groepjes) leerlingen. Niet de hele klas hoeft eraan te werken. dat kan ook meestal niet gezien het beperkt aantal werkplekken. Voor het volgende thema komen weer andere leerlingen aan de beurt. Het speuren hoeft natuurlijk niet per sé op het internet plaats te vinden. Vaak biedt de schoolbibliotheek ook een schat aan informatie. Bij dit onderwerp kunnen ze natuurlijk ook buiten schooltijd experts interviewen (de dierenarts?)
Leerlingen kunnen de bronnen opzoeken en vermelden (ook op de website!)
Vervolgens gaan ze eerst alleen de tekst invoeren (in eigen bewoordingen!) op hun pagina op de website. Ze hebben nu sturing doordat ze weten welk deelonderwerp ze gaan doen en welke vragen ze gaan beantwoorden. Het is een afgebakend geheel, geeft duidelijkheid en ze verzanden niet in allerlei randverschijnselen.
De leerkracht controleert de geproduceerde teksten. Pas na zijn goedkeuring mogen de leerlingen de website opfleuren met afbeeldingen.
Leerlingen met meer informatievaardigheden kunnen op den duur als groep tot dezelfde stappen komen als hierboven omschreven, waarbij ze zelf gaan mindmappen en de onderzoeksvragen stellen. Zij kunnen dan ook zelf de structuur van de website opzetten. Leerlingen met een beginnende informatievaardigheid laat je slechts één klein deelonderwerp uitwerken. Er is zo een hele opbouw mogelijk als leerlijn.
Kort gezegd, is het maken van een website met leerlingen – als je dat doelbewust en gericht wilt doen – meer dan een leuk tussendoortje.
Abonneren op:
Posts (Atom)