vrijdag 24 december 2010

Vaarwel Delicious, welkom Diigo

Ik gebruik al een aantal jaren de online-bookmarksite Delicious om mijn favorieten te beheren. 
Het grote voordeel van Delicious vond en vind ik nog steeds dat je aan elke bookmark een of meer tags (labels) kunt koppelen zodat je via verschillende ingangen je bookmarks terug kunt vinden. Ik heb er al heel wat plezier van gehad, bijvoorbeeld bij de voorbereiding van workshops. En als je zoals ik zo’n 1800 bookmarks heb opgeslagen, werkt dat niet echt fijn met bijvoorbeeld de Favorieten van IE of de Bookmarks van Chrome.

Na de alarmerende berichten van de afgelopen weken over het mogelijk verdwijnen van Delicious, heb ik besloten mijn bookmarks in veiligheid te brengen.
De soep lijkt inmiddels niet zo heet gegeten te worden, maar ik wil toch mijn maatregelen treffen.
Ik heb gekozen voor Diigo, omdat het nagenoeg dezelfde functionaliteit heeft als Delicious.
Het overzetten van de bookmarks, inclusief de labels (tags) verliep probleemloos. Eerst heb ik de bookmarks geëxporteerd vanuit Delicious. Dat levert een htm-bestand op.
Daarna heb ik een account aangemaakt in Diigo, waarna ik het htm-bestand daar heb geïmporteerd. Even later kreeg ik een mailtje waarin werd gemeld dat de import gelukt was. Ik was gewaarschuwd dat het door extreme drukte wel even kon duren, maar dat viel erg mee.

Ik heb natuurlijk ook de Chrome-extension geïnstalleerd zodat ik op een heel eenvoudige manier bookmarks kan toevoegen. Diigo maakt het ook mogelijk om post-it stickers en highlights aan websites toe te voegen, en om sites te delen met anderen, bijvoorbeeld Twitter of E-mail.
Ik heb mijn bookmarks even verkend. Het valt me op dat de werking nagenoeg gelijk is, maar dat Diigo beduidend sneller is dan Delicious!
Het meest in het oog springende verschil is de reclame, die bij Delicious ontbreekt, maar in Diigo prominent aanwezig is. Zo werkt het dus...

Het laatste nieuws is dat Yahoo Delicious wil proberen te verkopen. Hadden ze daar nu niet een betere strategie voor kunnen bedenken? 


dinsdag 21 december 2010

Hoogtepunten ICT in het onderwijs

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Mijn ICT in het onderwijs-hoogtepunt!” In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

De tijd van terugblikken is aangebroken. Lijstjes van hoogte- en dieptepunten in 2010 komen
her en der voorbij. Wij beperken ons tot een aantal persoonlijke hoogtepunten van discussie-deelnemers op het gebied van onderwijs en ICT. We geven een opsomming:

  • Samen met een team ict-doelen stellen en merken dat het team nu vooruit gaat en blijft vragen om meer!
  • De overstap naar een andere netwerk-leverancier.
  • Subsidie van Kennisnet om leskisten te maken voor het team op het gebied van ICT en techniek.
  • Een enthousiast verhaal van een leerkracht, die met cluster 4 leerlingen werkt: leerling, meervoudig gehandicapt, kreeg plezier in het aanklikken van de plaatjes.
  • Levendige discussies door eigengemaakte interactieve situaties.
  • Het aanschaffen van een digimethode Take it easy.
  • De 24 laptops die klaar staan voor gebruik.
  • Twitter ontdekken.
  • Ontzettend veel nieuwe boeiende onderwijsmensen via Twitter ontmoet.
  • Begonnen met Yurls. En dit jaar voor het eerst leerkrachtassistent VLL en Pennenstreken.
  • De start van de kennisbasis ICT voor Pabo's (Digipabo)
  • Ontwikkeling van allerlei tablets.
  • Het SMART Content Creation Seminar
  • Het besef dat ondanks alle inspiratie en goede voornemens er vooral iets moet gebeuren!
  • Linux-onderwijs krijgt op steeds meer MBO's een serieuze positie in het curriculum.
  • Bezoek PO en OCW op school : ICT en passend onderwijs
  • Steeds meer online applicaties, die echt goed worden. Neem PowerPoint-alternatieven zoals Prezi.
  • Nieuwe mogelijkheden Web 2.0
  • Dé Conferentie voor Onderwijsvernieuwing en ICT van het CvI
  • De discussie van Discussie Dinsdag.
  • Internetverbinding is al schatkamer vol met mogelijkheden,allemaal hoogtepunten als je in schatkamer terecht komt en gaat snuffelen.
  • Gastcollege met veel ICT voor de HAN (keuzevak lesmateriaal ontwikkelen)
  • 5 jaar WikiKids.nl
  • Nieuwe BICT
  • Alle instructie lessen volgens Directe Instructie Model in Powerpoint.
  • Het werken met de SMART Notebook Software
  • Het bezoek aan de BETT en diverse Engelse scholen. Duidelijk andere visie daar.
  • Optreden Sugata Mitra op Onderwijsdagen. Dat zet aan tot nadenken over rol leraar.
  • Mensen (en tools en content) bij elkaar brengen, krachten bundelen en samen ontwikkelen.
En tot slot nog een mooi citaat van Linda Humme: “Ik denk, dat bijna elke stap in ICT wel een hoogtepunt is, stap voor stap ontdekken en verder gaan.”

Tot zover het verslag van de discussie. Was u niet in de gelegenheid om mee te doen? Plaats uw hoogtepunt van 2010 op het gebied van Onderwijs en ICT als reactie op deze blogpost.

Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u van alle discussies de bijbehorende interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussies. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @henkvangils , @Boupas , @michelboer , @lexhupe , @Timgearz , @Wiswijzer2 , @pabopappa , @Laagwater , @Emiel2punt0 , @Tanjavandenberg , @lhumme , @karinvang , @trendmatcher , @CamelCaps , @VisieenPassie , @TwietAnita , @Rinske , @olafiolio ,

Op 4 januari 2011 weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

dinsdag 14 december 2010

Mijn ICT-vakantietip!

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Mijn ICT-vakantietip! Wat is leuk om je eens in te verdiepen?”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting van de discussie.
Met de kerstvakantie voor de deur breekt de periode aan van iets meer vrije tijd voor de meeste leerkrachten. Tijd voor je gezin, familie en vrienden. Maar ook tijd voor een goed boek of om je eens te verdiepen in een interessante website, applicatie of een tool. Vaak kom je allerlei mooie dingen tegen, maar ontbreekt het je aan tijd om je eens goed in te verdiepen en de mogelijkheden te verkennen. Leuk om eens uit te wisselen wat de moeite waard is om te bekijken.

Favorieten
Vaak kom je leuk websites e.d. juist tegen als je het druk hebt. Maar hoe zorg je dat je die leuke website niet vergeet? Uiteraard kan dat gewoon via de knop ‘Favorieten’ of ‘Bladwijzers’ van je browser. Werk je op verschillende computers, dan is het handiger om je favorieten online op te slaan. Dat kan via bijvoorbeeld Delicious , Yurls of Symbaloo en zo zijn er meer mogelijkheden. Wil je interessante links vooral voor jezelf bewaren en ordenen of wil je ze ook delen? Wil je ze snel bij de hand hebben tijdens bijvoorbeeld je lessen? Dat zijn de vragen die je moet stellen om een voor jou geschikte keuze te maken. Heb je hier je draai nog niet in gevonden? Dan is dit wellicht een mooi klusje voor in de vakantie! Zelf geef ik interessante links, die ik via Twitter tegenkom een plekje op een Yurls-pagina. Doe er je winst mee! Er staan heel wat leuke dingen tussen, waar ik me zelf ook nog door moet worstelen.

Boeken
Soms is het ook heerlijk om de computer even uit te laten en een goed boek te pakken! We beperken ons nu tot ‘vakliteratuur’:
- Handboek Mediawijsheid
- Easycreatie – Martijn Aslander en Erwin Witteveen
- Theory U – Otto Scharmer
- Leiderschap in een cultuur van verandering – Michael Fullan
- Ont-moeten – Jan Jutten

Andere tips:
- Verdiep je eens in de mogelijkheden van documentcamera’s.
- Probeer eens een ander programma dan Powerpoint om een presentatie in te maken. Denk aan bijvoorbeeld Glogster, Prezi, Wallwisher, Apple Keynote of Project Rome van Adobe, dat helaas niet verder wordt ontwikkeld.
- Voor de wiskundigen: Wist je dat je ook kunt programmeren met Excel?
- Laat je inspireren door Elke Das, die een Wiki gebruikt als leeromgeving.
- Denk eens na over de inzetbaarheid van een blog. Kijk bijvoorbeeld hoe Jeroen Clemens dit inzet bij het vak Nederlands.
- Lees eens hoe een leerkracht groep 3 de computer inzet bij lezen en taal.
- Installeer de digibord-software die je op school gebruikt op je eigen pc en maak eens een mooie les voor het digibord voor na de vakantie. Laat je inspireren door voorbeelden op internet. En meteen ook even delen met je collega’s natuurlijk!
- Werk je veel met filmpjes? Voegt SchoolTube iets toe? Is het bruikbaar?
- SocialMedia inzetten in het onderwijs. Wat zijn de mogelijkheden van Twiducate
- Maak je wel eens gebruik van OpenSource-programma’s ? We hebben het er met Discussie Dinsdag al eens over gehad. Welke programma’s zou je kunnen gebruiken?

- Hou je meer van ‘kant-en-klaar’? Kijk dan eens bij de lesbrieven ‘Zelf lessen maken met ICT’. Probeer eens te bedenken hoe je deze in je eigen praktijk kunt inzetten.

En nog een belangrijke suggestie van één van de deelnemers: Leg het accent vooral op ‘leren met ict’ in plaats van ‘doceren met ict’! Maar belangrijker nog: vergeet ook niet om gewoon te genieten van je vakantie!

Tot zover het verslag van de discussie. Heb je zelf nog een (aanvullende) tip? Plaats hem als reactie op deze blogpost.

Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @hereisaz , @henkheurter , @Wiswijzer2 , @NathanVla , @eRKa58 , @robertdevilee , @florinablokland , @Helikon , @karinvang , @PascalMarcelis , @lexhupe , @ellishouben81 , @marlies74 , @EdonTwit , @Sjappoo , @michelboer , @kletskous , @mariekemove , @eljee59 , @thijsdevries , @Timgearz

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

ICT inzetten bij lezen en taal in groep 3

Hoe zet je ICT als hulpmiddel gericht in bij het leesonderwijs in groep 3?
Dat is een vraag die veel leerkrachten zich stellen. Natuurlijk is er de educatieve software die je daarvoor kunt gebruiken. Toch is dit niet altijd precies datgene waarnaar je op zoek bent. Het heeft soms net niet de aansluiting bij het leesonderwijs.

Een leerkracht van CBS De Regenboog in Tolbert is op zoek gegaan naar werkvormen waarbij vooral de kinderen een actieve bijdrage leveren aan hun eigen leerproces. Zij kiest daarbij niet in de eerste plaats voor bestaande educatieve software, maar tracht standaardprogramma’s als Word, PowerPoint en Paint doelgericht in te zetten bij het lees- en schrijfonderwijs. Ons werd een kijkje in de keuken gegund. En waarlijk: in deze keuken is sprake van haute cuisine!

Het eerste inkijkje betreft een oefening in begrijpend lezen. Doelen zijn o.a. het lezen en in de juiste volgorde plaatsen van zinnen. Als verwerking maken de kinderen een tekening die hoort bij de tekst.
De juf heeft ter voorbereiding in PowerPoint een aantal bij elkaar horende zinnen getypt in willekeurige volgorde. Daarbij heeft ze een afbeelding geplaatst, die deel uitmaakt van het verhaaltje. Deze opdracht laat ze uitvoeren in groepjes van twee kinderen. Ze heeft het programma Paint geopend en ook PowerPoint met daarin de oefening die zij voorbereid heeft. Kinderen slepen de zinnen van het verhaal in de goede volgorde. Daarbij is het uiteraard nodig dat ze de zinnen lezen en begrijpen en dat ze door samenwerken tot het goede resultaat komen.
De tekening (die de juf dus al in de PowerPoint heeft geplaatst) wordt door de leerlingen gekopieerd en geplakt in Paint. Paint staat al geopend in de taakbalk (voorbereid door de leerkracht).
In Paint tekenen leerlingen de inhoud van het verhaal bij de tekening die ze al uit de PowerPoint hebben gekopieerd en geplakt.

Tekenen in Paint op een computer vereist nogal wat van de fijne motoriek van deze jonge kinderen. Dat is de reden dat de juf dit op het digitale schoolbord laat uitvoeren: het is daar allemaal wat groter en kinderen kunnen met de digitale pen werken.

Aan de hand van wat ze tekenen kan de leerkracht nagaan of de tekst begrepen is.
Vervolgens wordt de hele tekening geselecteerd, gekopieerd en teruggeplakt in PowerPoint.

Opmerking: het moge duidelijk zijn dat leerlingen van groep 3 dit niet zomaar kunnen. De leerkracht heeft dit uitvoerig met de kinderen geoefend en laat deze vaardigheden regelmatig weer even voorbij komen. Ook maakt ze gebruik van leerlingen die hierin al best heel vaardig zijn: deze mogen de anderen helpen als ze er even niet meer uitkomen.

Van het geheel maakt de leerkracht een afbeelding en plaatst deze op een weblog die speciaal voor deze groep is gemaakt.(Kijk voor dit voorbeeld bij vrijdag 10 december)
Ouders en andere belangstellenden kunnen hier zien wat er in de klas gebeurt en reageren erop. Trouwens, soms komt het voor dat ook leerlingen zelf erop reageren. De leerkracht heeft er bewust voor gekozen om geen lange lappen tekst te plaatsen op de weblog. Het moet zoveel mogelijk de weblog van de leerlingen zelf zijn.

Een tweede voorbeeld.
In het kader van het aanleren van klanken, zet de leerkracht Word in.
Aan de beurt was de klank ‘oe’. De leerkracht opent Word. Ze kiest hier ‘Invoegen – Illustraties’
Leerlingen bedenken woorden met de klank ‘oe’ en typen deze in het zoekvenster. Leerlingen klikken op een illustratie waarna deze in Word verschijnt. Bij de afbeelding typen de leerlingen het woord over (ze hebben geleerd dat je dat met een tekstvak kunt doen). Zo verschijnt er een hoeveelheid woorden met de klank ‘oe’. Leerlingen moeten dus woorden met deze klank intypen, lezen en natypen.



De resultaten worden weer op de weblog geplaatst. (kijk nu bij maandag 18 oktober en dinsdag 12 oktober). Opmerking: onderaan elke pagina in de weblog staat en waarmee u de andere pagina’s van de weblog kunt bekijken.

Deze werkvorm kan natuurlijk ook bij andere klanken worden toegepast, zelfs bij ‘e’ klanken (als in bek) en ‘ee’ (als in keel).


Een derde voorbeeld betreft een oefening met de woorden ‘de’ en ‘een’. Ook hier is weer Word gebruikt. (Kijk in de weblog bij 15 november).De leerkracht heeft een aantal plaatjes naast elkaar gezet met woorden die op dat moment spelen in de klas. Onder deze plaatjes staat een streep. Leerlingen mogen om beurten twee plaatjes kiezen, deze kopiëren en onder de streep plakken. Daarna maken ze eenvoudige zinnen met ‘de’ en ‘een’. De leerkracht heeft er vervolgens met Calameo een digitaal boekje van gemaakt ) en deze weer gepubliceerd op de weblog. Deze werkvorm is overigens ook mogelijk met PowerPoint.

Het mooie van deze weblog is dat er een historisch overzicht ontstaat van wat er in de klas gebeurt, niet alleen wat betreft lezen en taal, maar ook de opbouw in ICT vaardigheden is goed af te lezen.

Grote vraag is natuurlijk: hoe organiseer ik dit allemaal, wat moet ik als leerkracht kennen en kunnen en wat moeten mijn kinderen kunnen. Natuurlijk zijn dit belangrijke vragen. Deze leerkracht heeft dit ook niet allemaal in één keer kunnen realiseren. Het is dan ook een kwestie van langzaam opbouwen: eerst maar eens iets gemakkelijks kiezen en net zo lang proberen tot het een werkzaam iets is geworden. Als je leuke reacties van gemotiveerde leerlingen krijgt en van meelevende ouders, dan ga je je als vanzelf richten op andere mogelijkheden. In ieder geval is het van belang dat ICT ook hier geen doel is, maar een middel. De onderwijsdoelen staat centraal. Deze leerkracht is daar in ieder geval in geslaagd.
Met dank aan deze collega die ons een kijkje in haar keuken gunde!

maandag 13 december 2010

Lessen met ICT: Verhalen vertellen met Photo Story

De trainers van Station to Station publiceren iedere twee weken een complete innovatieve les om leerkrachten te stimuleren met ICT aan de slag te gaan. De lessen staan altijd in het teken van een onderwijskundig doel waarbij een gratis toepassing op internet als hulpmiddel gebruikt wordt om een les leerzamer, boeiender en interactiever te maken.

Deze week de les Verhalen vertellen met Photo Story 3.

Leerlingen kunnen op allerlei manieren verhalen vertellen. Als stelopdracht, maar ook tijdens andere activiteiten. In deze les maken de leerlingen een verhaal over een grote stad. De opdracht sluit aan bij de les van Aardrijkskunde over Steden in Europa. Daarbij maken de leerlingen als verwerking gebruik van het programma Photo Story 3.

Hier een voorbeeld:



Je kunt het lesmateriaal downloaden op de website van Netwijs.

We zouden het erg op prijs stellen als leerkrachten hun ervaringen met ons delen. Dat kan door een bericht achter te laten op ons Blog, te Twitteren naar @netwijs of te reageren via email naar info@netwijs.info
Heeft u ook een innovatieve les gemaakt of heeft u een innovatieve ICT toepassing die u geschikt vindt. Mail ons uw les of lesidee: info@netwijs.info


P.S. Wist u dat scholen die het C3LO netwerk hebben iedere twee weken een nieuwe les op het netwerk krijgen die door de leerlingen zelfstandig verwerkt kan worden? Deze wordt door onze onderwijsredactie ontwikkeld. Een voorbeeld vindt u hier: http://www.stationtostation.nl/c3lo/educatieve_content/voorbeeldlessen/#par168


dinsdag 30 november 2010

De meerwaarde van digitale methodische materialen

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “De meerwaarde van digitale methodische materialen”. In dit artikel een eigen reflectie op het onderwerp aangevuld met opmerkingen vanuit de discussie.

Het begrip ‘digitale methodische materialen’ vraagt eerst om een toelichting. Het meest bekend en ingeburgerd is de methodegebonden educatieve oefensoftware. Daarnaast zijn er de aanvullende digitale opdrachten, al dan niet webbased. En tot slot de digitale versie van de boeken en werkboeken, al dan niet interactief. Bij deze laatste rekenen we ook de methodegebonden instructiesoftware voor leerkrachten.


De methodegebonden oefensoftware is op veel scholen al lange tijd in gebruik. Voordeel is, dat het aansluit op de methode wat betreft aanpak, onderwerp en lay-out. Vaak ook is de registratie van het werk van de leerlingen goed op orde. Uiteraard ook hier weer de nodige accent- en kwaliteitsverschillen. Met de komst van internet ontstond ook de mogelijkheid om online aanvullingen te plaatsen. Te denken valt daarbij aan uit te printen materialen, maar ook aan online opdrachten. Voordeel was, dat het snel aan te vullen en actueel te houden was door de uitgevers.

Met name door de komst van de digitale schoolborden ontstond er vanuit de scholen een toenemende vraag naar digitale materialen passend bij de methode. Scholen gingen zelf aan de slag met het inscannen van hun methodematerialen. Uitgeverijen waren daar niet blij mee, immers de copyright was in het geding. Het duurde dan ook niet lang of de uitgevers boden zelf de digitale versie aan van de materialen. Sommigen zetten daarbij ook meteen de stap naar een wat meer interactieve versie, waarbij bijvoorbeeld instructietools, links, aanvullende afbeeldingen, etc. direct vanuit het materiaal waren te openen.

Met de komst van Classmates en Ipads en dergelijke neemt de vraag naar digitaal materiaal toe. De vraag bij deze materialen is: Wat voegen ze toe aan het papieren materiaal, zoals we dat jarenlang hebben gebruikt. Deze vraag was min of meer ook de aanleiding voor de stelling. In de praktijk komen we regelmatig leerkrachten en docenten tegen, die het materiaal, dat methodeuitgevers aanbieden aan scholen, een aanfluiting vinden. “Het is niets meer, dan een ingescande versie met soms wat extra toeters en bellen, maar echt meerwaarde heeft het nauwelijks, behalve dan financieel voor de uitgevers zelf.” Zo maar een gehoorde opmerking. De vraag is dan in hoeverre een opmerking als deze terecht is.

vier in balans
We moeten hierbij onderscheid maken tussen enerzijds de meerwaarde van het digitale materiaal zelf en anderzijds de meerwaarde van het gebruik ervan. Uiteraard heeft het één daarbij invloed op het ander. In dit proces hebben we te maken met de mogelijkheden en onmogelijkheden van het digitale lesmateriaal, de kwaliteit en de mogelijkheden van de ICT-infrastructuur, de deskundigheid van de leerkracht en last but not least met visie oftewel met de Vier in Balans (Kennisnet).

In de discussie werd aangegeven, dat het begint met de vraag wat de school nu eigenlijk wil. Wat is je visie op onderwijs, wat zijn je lesdoelen, wat wil je bereiken met je leerlingen? Daarna komt pas de vragen waarmee en hoe. Als school zet je de lijnen uit en vervolgens ga je op zoek naar daarvoor geschikte wegen en materialen. De materialen van educatieve uitgeverijen zijn daarbij een mogelijkheid, maar niet dé mogelijkheid.

Kies je voor digitale materialen, al of niet methodegebonden, dan dient vervolgens de vraag zich aan of wat betreft organisatie haalbaar is. Zijn er voldoende computers, laptops, digiborden, classmates of Ipads om het ook daadwerkelijk effectief in te kunnen zetten? Wat is daarvoor organisatorisch nodig? Hebben we de leerkrachten en het ondersteunend personeel voldoende kennis en vaardigheden?

succesfactoren
Succesfactor in dit geheel is de vraag of de vier aandachtgebieden daadwerkelijk in balans zijn. Want het materiaal kan nog zo goed zijn; als de leerkracht er niet mee kan werken behaal je niet het gewenste rendement. En de leerkracht kan nog zo vaardig zijn; als er maar een beperkt aantal computers beschikbaar is of een slechte internetverbinding dan kom je niet daar waar je wilt. Het één kan niet zonder het ander.

In de discussie werden enkele aspecten genoemd waar digitaal materiaal tenminste aan zou moeten voldoen. Allereerst dat het de mogelijkheid biedt tot actueel onderwijs en tot het actueel houden van de materialen. Steeds nieuwe boeken aanschaffen is niet meer nodig, want je hebt altijd de meest actuele versie online beschikbaar. Uitgevers hoeven niet meer een hele methode aan te passen maar kunnen delen aanpassen, die niet meer actueel zijn of die achterhaald zijn vanwege nieuwe (didactische) inzichten.

Een ander belangrijk aspect is, dat het leerkrachten in staat stelt efficiënt te werken, zowel in de voorbereiding van als de uitvoering van de les. Daarnaast moet het voor de minder ervaren en vaardige leerkracht een goede basis leveren en voor de meer ervaren en vaardige leerkracht voldoende mogelijkheden en flexibiliteit bieden om naar eigen inzicht arrangementen te wijzigen of aan te vullen. Deze eigen arrangementen en materialen zouden eenvoudig opgeslagen en gedeeld moeten kunnen worden. In dit kader verwijzen we ook graag naar het verslag van een eerdere discussie: ‘Lesmateriaal volgens het maggi-pricipe’.

Ook interactiviteit is een wezenlijk aspect. Leerlingen moeten worden uitgenodigd en uitgedaagd om met het materiaal aan de slag te gaan, op onderzoek te gaan in aanvullende bronnen, te reageren, enzovoort. Koppeling met verschillende beschikbare (moderne) media is in deze tijd daarbij een must. En ruimte voor het ontdekkend en ervarend leren van leerlingen.

Leerlingen en leerkrachten aan het werk met actueel, uitnodigend, uitdagend, interactief en innovatief materiaal van hoge kwaliteit. Vol verwachting klopt ons hart waarmee de uitgevers ons op de NOT in januari verrassen!

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @Wiswijzer2 , @Mennovh , @uitgaca, @robertdevilee , @YFab1 , @Citowoz , @JoostWissink , @ronnyvoorhuis , @lexhupe , @Timgearz , @PascalMarcelis

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

Nieuw: Les met ICT - Puzzels ontwerpen met Jigsawplanet

Eens in de twee weken wordt er door de trainers van Netwijs een nieuwe les met ICT gepubliceerd. Deze week is het een les waarin kinderen puzzels ontwerpen binnen een taal activiteit. Voor alle lessen met ICT geldt dat ze zijn geïntegreerd bij andere vakken. Dat kan bij taal of rekenen zijn, maar ook bij wereldoriëntatie of expressie.
De lebrieven zijn hier te downloaden.
Om alvast in de puzzel stemming te komen een voorbeeld:

preview18 pieceVoorbeeld puzzel

Veel plezier!

We zijn natuurlijk heel erg benieuwd hoe dit initiatief wordt ontvangen. Stuur daarom een mailtje met je ervaringen of suggesties naar info@netwijs.info.

Diploma uitreikingen Netwijs Opleiding

Op woensdag 10 november mochten wederom een groot aantal afgestudeerde ICT coördinatoren het Post HBO diploma in ontvangst nemen. Hieronder een impressie van de verschillende uitreikingen.

Verslag Diploma uitreiking S09 Groningen
De eindpresentaties werden op diverse manieren vormgegeven, variërend van PowerPoint presentaties tot zelfgemaakte filmopnamen tot een quiz met behulp van stemkastjes (Activ Expression).
Bij de presentaties kwam goed tot uiting wat deelnemers hadden geleerd. Ook werd er een beeld geschetst van hoe de school er over 5 jaar voor zou staan . Dat is bij ICT altijd lastig – de ontwikkelingen gaan snel.
Het was een feestelijke bijeenkomst waaraan de aanwezigheid van een bovenschools ICT-coördinator, een bovenschools directeur en een echtgenoot van een van de deelneemsters zeker aan bijdroegen.



Verslag diploma uitreiking S09 Woerden
Qua programma een zelfde bijeenkomst als de andere, qua inhoud uiteraard niet. De gebruikte presentatiemiddelen waren zeer divers. Er werd niet alleen gebruik gemaakt van Prezi, Powerpoint, Mindmeister. Er waren ook filmpjes, gemaakt met behulp van Scratch, Windows Moviemaker, Photoshop en Audacity.
Tussendoor werd door een van de deelnemers de iPad gepresenteerd als innovatief leermiddel.
Belangrijk is om afwisseling in leermiddelen te hebben in het onderwijs, daarom werd er ook gebruik gemaakt van concreet materiaal. Een van de deelnemers had een pan met soep meegenomen als metafoor voor verandermanagement in de school (altijd in de soep blijven roeren)
Al met al een interessante, gezellige en afwisselende middag. Hieronder een impressie.



Verslag S09 Gouda
Van de diploma uitreiking in Gouda hebben we de presentatie van een van de deelnemers ontvangen. Hij heeft zijn presentatie via Youtube gepubliceerd waarin hij beschrijft hoe ze op school met Goolgle Apps werken. Zie hieronder het resultaat.



Verslag diploma uitreiking Purmerend groep:



Eindpresentatie netwijsopleiding from Robert Devilee en Coen Schans on Vimeo.

maandag 29 november 2010

Rekenen met De Rekentuin

Anne Vink is een van de cursisten van de Netwijs Opleiding voor ict-coördinatoren. Ze liet de andere cursisten in een van de bijeenkomsten iets zien van de website De Rekentuin.
Ik vroeg haar of ze hierover iets wilde schrijven voor ons Edublog.

Sinds begin vorig schooljaar werken we op de o.b.s. Henri Dunant te Sliedrecht met het interactieve programma ‘de Rekentuin’ in de groepen 3 t/m 8.
Rekentuin is een interactieve game. De spelletjes in de Rekentuin zijn adaptief; wat wil zeggen dat de moeilijkheid van de sommen zich aanpast aan de vaardigheid van het kind.


Het programma is webbased, wat wil zeggen dat de leerlingen de game zowel op school als thuis kunnen gebruiken om te oefenen met de verschillende rekenopdrachten zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en de snelheidsmix. De leerlingen hebben allemaal een eigen gebruikersnaam en wachtwoord, deze zijn strikt persoonlijk, alleen deze leerling mag oefenen in de rekentuin, ook het bieden van hulp is niet de bedoeling.

De Rekentuin heeft een leerlingvolgsysteem. Het maken van de rekenopgaven is voor kinderen oefenen en geen toets. Kinderen kunnen op elk moment en zowel op school als thuis inloggen om te oefenen in de Rekentuin. De leerlingen behalen volgens de makers van rekentuin.nl het beste resultaat als er 25 - 30 minuten per week oefenen. Als leerkracht heb je een eigen inlogmenu waarin precies te zien is hoe veel de leerling speelt, welke sommen er moeilijk gevonden worden en welke sommen prima verlopen.

De leerling wordt gestimuleerd het spel te blijven gebruiken doormiddel van het bloeien van de bloemen en planten. Als een leerling een tijdje niet oefent in zijn/haar rekentuin, verdorren de bloemen en planten, dit stimuleert de leerlingen om te blijven oefenen.
Oefent de leerling veel, dan bloeit en groeit de tuin. Met het oefenen kunnen de leerlingen muntjes verzamelen, waarmee ze geweldige virtuele prijzen kunnen verzamelen in hun prijzenkast!

De leerlingen op school blijven erg enthousiast over het programma. Het programma heeft af en toe weer even wat aandacht nodig in de klas, om het enthousiasme van de leerlingen weer even op te peppen, maar over het algemeen wordt er veel geoefend. Al met al zeker een kijkje waard!

Anne Vink, ict-coördinator van obs Henri Dunant in Sliedrecht

Aanvulling: Rekentuin is geen gratis programma. Op de website is alle informatie te vinden die nodig is om ermee te kunnen werken. Je kunt hier ook een demo-account aanvragen om een indruk te krijgen van de mogelijkheden.


dinsdag 23 november 2010

Aantal computers niet van belang, maar de inzet ervan

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Met slechts 2 pc's voor 30 lln. toch inhoud geven aan onderwijs met ict. Hoe doe jij dat?”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting van de discussie.

Een veel gehoorde verzuchting van leerkrachten is: “Ik heb maar twee computers in de klas, dus dat gaat toch niet lukken.” Het klinkt wellicht wat negatief en wellicht ook eenzijdig. Maar desalniettemin wel een feit op veel scholen. Geen Derde Wereld-praktijken, maar Hollandse realiteit. Met een discussie rond dit onderwerp wilden we concrete tips op een rijtje krijgen voor leerkrachten, die zich in genoemde verzuchting herkennen.

Allereerst is het goed de vraag naar de oorzaak op tafel te leggen. Immers scholen krijgen geld van de overheid voor ICT. Of wordt het sinds de invoering van lumpsum aan andere zaken besteed? Maken scholen of besturen de juiste keuzes als het gaat om inversteringen, die gedaan worden? Wanneer we een richtlijn aanhouden van 1 pc op 6 leerlingen, dan zouden er in een klas van 30 leerlingen dus 5 moeten staan. Vaak maken scholen de keuze om een deel van de computers in de lokalen te zetten en een ander deel in de gang of gemeenschapsruimte of in een computerlokaal. Het heeft allemaal zo zijn voor- en nadelen.

Overigens zegt het aantal niet alles! Sommige scholen zitten ruim in de computers, maar ze worden maar amper gebruikt. Goed dus om ook naar de leertijd per computer te kijken. Dat vraagt enerzijds om visie op onderwijs met ICT en anderzijds om organisatie. Maar pas op: Blijf niet alleen maar praten over visie en organisatie terwijl er ondertussen niets gebeurt en timmer niet alles dicht met afspraken. Er moet ook ruimte blijven om gewoon te ontdekken en te ervaren wat de mogelijkheden zijn van onderwijs met ICT, zonder dat het vooraf allemaal is doordacht en vastgelegd. Zoek daarin naar een gezonde balans. Maak afspraken waar dat noodzakelijk is en hou daarnaast zoveel mogelijk ruimte voor creativiteit van de leerlingen en de leerkracht.

Een paar concrete aandachtspunten en tips op een rijtje:

Visie
  • Organisatie rond de inzet van computers is geen zaak van een individuele leerkracht maar van de school als geheel.
  • Begin niet bij de PC, maar bij het gewenste onderwijskundige resultaat.
  • De ICT-coordinator is niet iemand die muizen repareert, maar een onderwijskundig inspirator die op onderwijskundige waarde wijst.
  • Maak doelen van het onderwijs concreet vanuit leerlijnen om zo tot inzet van bijv. software te komen.
  • Zorg voor voldoende kennis van de aanwezige software, zodat deze ook optimaal ingezet kan worden.
  • Ontdek de mogelijkheden van (vaak gratis of veel goedkopere) Open Source programma’s of Web2.0-toepassingen.
  • Gebruik de computer niet alleen als oefenmiddel, maar ook als middel voor leerlingen om kennis te verwerken, te ordenen, aan te vullen en te delen. (Zie ook de Taxonomie van Bloom)
Organisatie
  • Laat leerlingen waar mogelijk samenwerken op de computer. In veel gevallen verhoogt dat het leerrendement.
  • Gebruik zelf als leerkracht de computer niet in lestijd, maar na schooltijd of in de pauze.
  • Spreek aan het begin van het schooljaar af welke klas op welke tijdstippen gebruik mag maken van de computers in gemeenschappelijke ruimten. Maak een rooster, zodat iedereen er rekening mee kan houden. En onderling ruilen kan natuurlijk altijd.
  • Maak gebruik van circuits, waarbij telkens een deel van je groep op de computer aan het werk is.
  • Wanneer groepen naar gym of zwemmen zijn of wanneer onderbouwgroepen maar een halve dag hebben, staan de computers ongebruikt in het lokaal. Maak ook hiervoor een rooster, zodat kinderen uit andere groepen er gebruik van kunnen maken.
  • Hang naast de deur van elk klaslokaal voor elke computer in dat lokaal een kaartje met een rode en groene kant. Hangt het kaartje op rood, dan is de pc in gebruik, hangt hij op groen, dan is de pc beschikbaar voor leerlingen uit andere groepen.
  • Tel hoeveel computers er in gebruik zijn door bijvoorbeeld de directie, de IB-er en de administratie. Vaak staan deze computers staan in ruimten, die alleen voor personeel toegankelijk zijn en vaak worden ze maar een beperkt deel van de week gebruikt. Maak eens bespreekbaar of betrokkenen niet op een laptop kunnen werken, die op dagen dat ze niet op school zijn, door andere collega’s of leerlingen gebruikt kan worden.
  • Computers aan digiborden worden vaak ook maar deels gebruikt. Ga na of het mogelijk is om bijvoorbeeld met een VGA-splitter ook een gewoon beeldscherm op deze pc aan te sluiten, zodat leerlingen ook hiervan gebruik kunnen maken wanneer het digibord niet in gebruik is.
Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.

Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @Mennovh , @hereisaz , @RinekeDerksen , @NathanVla , @Kletskous , @ellishouben81 , @Bica10 , @Emiel2punt0 , @eRKa58 , @PascalMarcelis , @Wiswijzer2

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

dinsdag 16 november 2010

'ICT integratie is een must bij handelingsgericht werken’

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was: ICT integratie is een must bij handelingsgericht werken. In eerste instantie was de vraag of handelingsgericht werken nu wel de juiste aanpak is voor scholen. Er werden een aantal bewijslasten aangedragen. Hier een voorbeeld.



Daarnaast was er een mooie discussie over het verschil tussen Handelingsgericht werken en het Opbrengst gericht werken. Verschillende deelnemers hebben geprobeerd hier een definitie van te maken.



Ook werd er een mooie criterialijst gedeeld waarin de huidige educatieve software getoetst kan worden aan de principes van HGW.

Conclusie was dat ICT inzet geen must is. ICT middelen moeten ingezet worden wanneer de situatie daarom vraagt. Het impliceert de gedachte dat ICT toch een doel is. Daarnaast gaat HGW er van uit dat de leerkracht een onmisbare rol speelt in de begeleiding van een kind. De huidige educatieve software pakketten als Maatwerk rekenen en Ambrasoft kunnen signaleren, plannen en uitvoeren, maar het begrijpen van een kind kan alleen de professionele leerkracht.

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee: @hereisaz , @PascalMarcelis , @henkheurter, @Mennovh, @AdemaErik, @jeroenloopt, @Bica10, @JoostWissink

donderdag 11 november 2010

Sinterklaas op het digibord of touchscreen

Afgelopen week gaf ik een Netwijs Digibord / Touchscreen training "Hoe nu verder met het Starboard" op een school in Almkerk.

Tijdens de voorbereidingen voor deze bijeenkomst kwam ik twee erg leuke en leerzame spelletjes tegen op onze server (Gemaakt door Antoinette Berns), die ik graag met jullie wil delen. De deelnemers bestempelden het als 'erg praktisch' en je kunt de kinderen er direct mee aan de slag laten gaan zo rond de Sinterklaas periode. (De spelletjes kunnen ook gewoon op de pc gespeeld worden uiteraard.) De Sudoku met Sintplaatjes is echt super leuk en leerzaam.

Klik hier om te downloaden (het zijn twee .exe bestanden ingepakt in een .zip bestand)

De rest van de bijeenkomst stond in het teken van het IGDI model (Interactief, Gedifferentieerd, Directe, Instructie model)en het Rekenonderwijs op verzoek van de school. Tijdens deze bijeenkomst hebben we concrete instructies gemaakt voor de rekenles van morgen waarbij een interactief element moet zitten en een stuk differentiatie.

In maart 2011 zal de vervolg bijeenkomst zijn, waarbij we deze bijeenkomst evalueren en insteken op een nieuw onderwerp naar keuze.

Veel plezier met de Sint spelletjes!

(Meer informatie over Antoinette Berns)

dinsdag 9 november 2010

ICT als hulpmiddel om ruimte te geven aan ontwikkeling van talent

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “ICT is hét hulpmiddel om ruimte te geven aan ontwikkeling van talent”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting van de discussie.

Het woord ‘talent’ in de stelling zorgt al snel voor verwarring. Het wekt de suggestie bij sommigen, dat het gaat over de inzet van ICT voor meerbegaafde leerlingen. En daar liggen inderdaad heel wat kansen! Aan de andere kant: Elk kind heeft immers zo zijn eigen talenten? Dat is ook de gedachte van de theorie van de meervoudige Intelligentie. Ook vanuit die invalshoek is het interessant hoe ICT dan een middel kan zijn om in te zetten om dat talent te ontwikkelen. Hoe zet je het talent in bij die leergebieden waar een leerling problemen ondervindt? Hoe help je leerlingen hun talent te ontdekken en te ‘polijsten’? Een interessant artikel en filmpje in dit kader is te vinden op Onderwijsvanmorgen.nl.

In beide gevallen lijkt het een open deur. Ook in eerdere discussies is al vastgesteld, dat ICT niet meer weg te denken is en het dus logisch is, dat het wordt ingezet. Toch is de praktijk wat weerbarstiger. Ook al liggen de ideeën voor het oprapen en de mogelijkheden eveneens, het blijkt in de praktijk, dat veel leerkrachten en docenten het lastig vinden om dit ook concreet te vertalen naar en in te passen in hun eigen praktijk. Dat kan te maken hebben met vaardigheden, maar ook met tijd, organisatie en beschikbare middelen. Daarnaast vooral ook met loslaten en keuzes maken.

Belangrijk is daarom het zo concreet mogelijk te houden. Leerlingen kunnen overigens daarin heel goed meedenken en kennen vaak erg leuke applicaties om te gebruiken. Waarbij je als leerkracht uiteraard wel weer in de gaten houdt of dit aansluit bij je lesdoelen. Het is de kunst om vanuit je lesdoelen en de behoefte van de leerling en de stimulans die nodig is voor zijn ontwikkeling te zoeken naar de middelen die helpen om beide te realiseren.

Vanuit de discussie een paar concrete suggesties:

Voor kinderen, die we beelddenkers noemen, wat we ook vaak zien bij kinderen met een stoornis in het autistisch spectrum, kan bijvoorbeeld gezocht worden naar tools en applicaties om te visualiseren. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld Google Sketchup of Edusim. En zo zijn er nog tal van andere mogelijkheden om leerlingen iets te laten visualiseren. Denk ook aan de mogelijkheden van virtual reality. Belangrijk is wel om je als leerkracht af te vragen hoe je het zo kunt organiseren en afspreken, dat je zicht houdt op het leerproces.

Als het gaat om werken met Meervoudige Intelligenties komen al snel de Piekerpaden van Jack Nowee in beeld. Ook het vraagstuk ‘Meervoudige Intelligentie en ICT’ op de Kennisrotonde is het waard om te bekijken.

En verder:

- Laat leerlingen zelf een educatieve speurtocht maken in de omgeving en daar een filmpje bij maken.
- Onderzoek de mogelijkheden om sociale netwerken en andere media te betrekken bij je lessen. Zie bijvoorbeeld: Andere Oogen
- Laat leerlingen buiten op onderzoek uit gaan en dit digitaal verwerken. Zie bijvoorbeeld de Digitale Slootjeskist
- Onderzoek de mogelijkheden van een geïntegreerd aanbod, zoals bijvoorbeeld Biebsearch.
- Laat leerlingen instructiefilmpjes maken of een stappenplan met foto’s, die andere kinderen weer kunnen gebruiken.

Ook op het blog van Margreet van de Berg zijn in het kader van MediaMachtig diverse goede ideeën te vinden. En zo zijn er nog tal van andere websites met prachtige ideeën. Anderen hebben het al bedacht en aan de leerkracht de uitdaging om het in te passen in de lespraktijk. En is de drempel om het alleen te doen te groot, dan is er vast wel een collega, een stagiaire te vinden om het samen mee te doen of een welwillende ict-coördinator, die u kan ondersteunen!

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @amberwalraven , @JanWillemL , @hereisaz , @NathanVla , @PascalMarcelis , @marlies74 , @RinekeDerksen , @AndersEducatief , @marlies74 , @lexhupe , @sannekuyt , @Kletskous , @RubenHaan , @andereOOgen , @JeroenGerth

Met dank aan @puckvanw voor de afbeelding!

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

vrijdag 5 november 2010

Project ROME

Adobe heeft onlangs Project ROME gelanceerd: een nieuwe applicatie waarmee je allerlei publicaties kunt maken.
Het programma beschikt over allerlei templates die in twee categorieën zijn ingedeeld: Education en Business. Bij Education kun je bijvoorbeeld kiezen uit een certificaat, een digitaal verhaal, presentaties, quizen, rapporten en zelfs websites.
Toen ik voor de eerste keer zag moest ik denken aan MS Publisher, waarin je ook uit een groot aantal templates kiezen.
Ik heb vooral gekeken naar de template Presentaties.
Het programma heeft erg veel mogelijkheden, zoals het maken van vectortekeningen en het maken van animaties.
Ik ontdekte ook dat je een kaart van Google maps kunt inladen waarin je precies kunt aangeven welke kaart je wilt laten zien.
Ook kun je in een presentaties acties toevoegen op een vergelijkbare manier als je dat op een website doet (met klikken, mouseovers enzovoorts).
Er zijn veel mogelijkheden om foto’s te bewerken. ’t Is niet voor niets een Adobe-programma…
Video's van Youtube kunnen rechtstreeks ingeladen worden.


Voor het project Rome heet Adobe een eigen kanaal op Youtube gemaakt ,waarin allerlei video’s beschikbaar zijn:



Er is een online variant en een die je installeert op je computer. Beide versies hebben dezelfde functionaliteit.
Het programma is voorlopig alleen Engelstalig.
Je kunt Project ROME (voorlopig?) gewoon downloaden en gratis gebruiken.

Het is een programma waarin je je moet verdiepen, maar dat veel mogelijkheden biedt om een presentatie een eigen gezicht te geven.

donderdag 4 november 2010

Lessen maken met ICT

Netwijs introduceert een nieuw initiatief: lessen maken met ict.
We horen vaak van leerkrachten dat ze best leuke ict-toepassingen in hun onderwijs willen gebruiken, maar dat ze het moeilijk vinden om ideeën te bedenken en dat het ook zoveel voorbereiding kost.
Daar willen we graag een handje bij helpen. Daarom plaatsen we op onze website lesbrieven met daarbij extra materiaal zodat de leerkracht niet zelf het wiel hoeft uit te vinden, maar snel aan de slag kan met concreet materiaal. We zorgen er daarbij ook voor dat er een uitleg beschikbaar is, zodat de leerkracht er meteen mee aan de slag kan.
De onderwerpen van de eerste lessen zijn:

  • Een poster maken met Glogster
  • Kernwoorden benoemen met Wordle
  • Informatie verwerken met Excel
  • Klassendagboek met Twitter
Elke twee weken zal er een nieuwe les bijkomen.

We zijn natuurlijk heel erg benieuwd hoe dit initiatief wordt ontvangen. Stuur daarom een mailtje met je ervaringen of suggesties naar info@netwijs.info.

dinsdag 2 november 2010

Uniform toetsen vraagt om standaardisatie en afstemming

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Hoe verspillen leerkrachten hun kostbare tijd?”. Dit naar aanleiding van een blogartikel van Marcel Kesselring. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting van de discussie.

In de onderwijsparagraaf in het regeerakkoord val te lezen: “Er komen verplichte leerlingvolgsystemen met uniforme toetsen in het primair en voortgezet onderwijs.” De vraag, die Marcel Kesselring bezighoudt is of dit niet gaat zorgen voor veel extra werk voor leerkrachten. We hebben in onderwijsland verschillende leerlingvolgsystemen. De praktijk wijst uit, dat scholen bijvoorbeeld problemen hebben met de invoering en verwerking van bijvoorbeeld gegevens van CITO-gegevens. Onderlinge afstemming tussen betrokken partijen blijkt zeer moeizaam! Ook bij de uitwisseling van gegevens met BRON(Basisregister OnderwijsNummer) is gebleken, dat bij dergelijke projecten de nodige hobbels te nemen zijn en de communicatie tussen partijen soms ver te zoeken. De angst dat invoering van uniforme toetsen in technische zin de nodige problemen gaat geven en dus de leerkrachten met veel extra werk zal opzadelen is dus niet uit de lucht gegrepen. En dat terwijl de nieuwe regering juist wil, dat leerkrachten zich meer met de kwaliteit bezighouden. Daarvoor dienen dan wel de juiste voorwaarden geschapen te worden.

Standaardisatie
Concreet betekent dat, dat alle betrokken partijen met elkaar in overleg moeten om te komen tot afspraken over een bepaalde standaard, die het mogelijk maakt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende programma’s. Dat moet er voor zorgen, dat bijvoorbeeld methodegebonden toetsen die digitaal zijn afgenomen moeiteloos kunnen worden geïmporteerd in het leerlingvolgsysteem, zonder dat een leerkracht allerlei ingewikkelde handelingen moet uitvoeren of handmatig gegevens moet overzetten. Pas wanneer een leerkracht op deze wijze toetsgegevens of leervorderingsgegevens kan bundelen en overzichten kan genereren waarbij gegevens uit verschillende bronnen toch kunnen worden gekoppeld, ontstaat er een goede uitgangspositie om daar ook effectief naar te handelen en de leerlingen op maat les te geven.

Praktijk
De praktijk is nu, dat op veel scholen allerlei administratiesystemen naast elkaar worden gebruikt: Het algemene leerlingvolgsysteem, de registratiesystemen van educatieve softwarepakketten en methodegebonden toetsen, een eigen rapportagesysteem, zelf in elkaar geknutselde Excel-overzichten en noem maar op. Het vereist het nodige overzicht en ervaring om daaruit goede conclusies te trekken over de vorderingen die leerlingen individueel maken. Landelijke afstemming zou daar een eind aan moeten maken om leerkrachten echt verder te helpen, zodat ze meer tijd overhouden voor het directe contact met de leerling. Tegelijkertijd mag er ook van de leerkrachten verwacht worden, dat zij vaardig zijn in het omgaan met het leerlingvolgsysteem. Ook dat helpt om sneller en effectiever die gegevens te verzamelen, die je nodig hebt om je onderwijsaanbod af te stemmen op de leerlingen. Ook hier geldt dus, dat Visie, Deskundigheid, Digitaal leermateriaal en de ICT-infrastructuur in balans dienen te zijn!

Meerwaarde van toetsen
Tegelijkertijd ontstond ook een discussie over de meerwaarde van toetsen. Zijn alle toetsen noodzakelijk, meten ze wat we willen weten en wordt alles gemeten? Beperken we ons tot de basale kennis of doen we meer? Variëren we in toetsvormen om rekening te houden met verschillende leerstijlen? We toetsen op technisch taalgebruik: onderwerp en lijdend voorwerp. Toetsen we ook op effectief communiceren? En daarbij: krijgen we niet teveel een situatie waarin we afgaan op de kille cijfers in plaats van het kind en zijn ontwikkeling als geheel in ogenschouw te nemen. Anders gezegd: Stellen de toetsen de diagnose of doet de vakman of –vrouw voor de klas dat? Is het voorbeeld, dat iemand uit het HBO gaf iets wat ons ook in PO en VO te wachten staat? Hij mocht een student geen cijfer geven volgens de reglementen, terwijl deze studenten de stof als geen ander had begrepen!

En wat is de concrete meerwaarde van uniforme toetsen op schoolniveau of heeft dat alleen landelijk gezien een meerwaarde? Wat heeft het kabinet bewogen dit op te nemen in het regeerakkoord? Wetenschappelijke gegevens hierover zijn moeilijk te vinden, althans via internet en in het Nederlands. (Tips zijn welkom onder dit blog!)

Hoe voorkomen we, zoals Fons van den Berg het aangaf, dat het onderwijs er straks uitziet als een trein op een spoor, die rijdt tot waar het spoor ophoudt? Waarbij de leerkracht de conducteur is en o wee als de conducteur merkt dat je op het verkeerde traject zit ...
Zijn de uniforme toetsen een goed instrument om te zorgen, dat leerlingen straks wel een goede aansluiting hebben op de maatschappij, ieder in zijn of haar eigenheid? Blijft er ruimte voor leerlingen om de wereld te ontdekken en hebben ze inbreng in hun leerproces? Om zelf vragen te stellen in plaats van vragen voorgeschoteld te krijgen? Ruimte om elkaar als leerlingen feedback te geven of zichzelf te beoordelen zoals dat in bijvoorbeeld educatieve games al gebeurt? Ruimte om te waarderen in plaats van te normeren? De tijd zal het ons leren.

Tijdverspilling
En als we het hebben over tijdverspilling: Als we dan meer met de kwaliteit van het onderwijs bezig moeten, wat zijn dan zaken die we af kunnen stoten in de vele dingen, die van een leerkracht gevraagd worden: alle voorbereidingen voor feesten, schoolreisje, notuleren, hokken opruimen, pc werkende houden, uitstapjes, schoolontbijt, moederdag, vaderdag, etc.

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.

Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd, @Netwijs , @robertdevilee, @PascalMarcelis , @Rwiersma , @Helikon , @joenpj , @Marathonkeje , @JaapSoft , @Bica10 , @lexhupe , @vrijnatuurlijk , @mariekemove , @Denkbeeldhouwer

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

dinsdag 26 oktober 2010

De werkplek van de leerkracht over 10 jaar

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “De werkplek van de leerkracht over 10 jaar”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Een discussie over de toekomst blijft altijd lastig. Technische ontwikkelingen gaan snel en laten zich niet altijd voorspellen. Vervolgens dient dan de vraag zich aan wat realistisch haalbaar is voor het onderwijs, inhoudelijk maar ook financieel. En tot slot of de leerkrachten en docenten er mee uit de voeten kunnen. De discussie werd dan ook iets breder dan de stelling.

Terugblik
Kijken we terug op de afgelopen 10 jaar, dan zijn er heel wat technische ontwikkelingen geweest. Vaak zijn ze uit ons persoonlijke leven ook niet meer weg te denken. Sta eens stil bij hoeveel er tegenwoordig digitaal gedaan wordt, hoeveel mensen met een mobiele telefoon of een opvolger daarvan rondlopen, hoe vaak u pint in plaats van contant betaalt, hoeveel emails u verstuurt. Kijk ook naar de tijd die leerlingen thuis doorbrengen achter de pc of spelcomputer.

Kijken we naar de technologische ontwikkelingen binnen een schoolgebouw, dan wordt het rijtje gemiddeld genomen al een stuk korter. In veel basisscholen deed het digitale schoolbord zijn intrede. In elk geval een in het oog springende verandering, maar ook een inhoudelijke? Verder zijn de computers en de (draadloze) netwerken ietsje sneller geworden en wordt er wat meer digitaal gedaan. Maar de kloof met de wereld buiten de school lijkt groter te worden. Of zijn we dan te negatief?

Onderwerpen, die meer dan vijf jaar geleden al door bijv. Kennisnet onder de aandacht werden gebracht, beginnen nu heel langzaam een beetje vorm te krijgen. Wat zou je bijvoorbeeld veel kunnen doen met Video-conferencing! Nu, jaren later, wordt er mondjesmaat gebruik van gemaakt en dan als heel vernieuwend gebracht!

Vooruitblik
Kijken we vooruit naar de komende 10 jaar, dan is voorzichtigheid dus op zijn plaats. Wat kán, hoeft niet persé ook te gebeuren. Er zijn veel vragen. Hoe snel zullende ontwikkelingen binnen het onderwijs daadwerkelijk gaan? Zijn we in staat om de kloof te overbruggen of wordt deze alleen maar groter? Zullen we ooit in staat zijn om met ons onderwijs leerlingen voor te bereiden op hún toekomst? Vanuit ontwikkelingen in andere landen zijn sommige vragen wellicht te beantwoorden. Tegelijkertijd zien we in landen waar technologische ontwikkelingen veel meer geïntegreerd zijn ook heel andere onderwijssystemen. Zit daar wellicht de sleutel?

Leerlingen komen thuis en in de maatschappij met steeds meer technologische ontwikkelingen in aanraking. Digitaal is voor hen heel normaal. Ze weten haast niet beter. Met kennis en vaardigheden, die ze spelenderwijs overal om zich heen oppikken, stappen ze de school binnen. Maar wat doen we er vervolgens mee in ons onderwijs?

De leerling leert altijd en overal en zeker niet alleen op school. Daarin zal hij begeleid moeten worden: helpen om verbanden aan te brengen, om kaders en structuur aan te brengen. Kennis zal zeker door oudere leerlingen in het VO, MBO en HBO meer worden opgedaan in de praktijk met de docent op afstand. Daarbij zal meer gebruik worden gemaakt van digitale leeromgevingen, waarin leerlingen elkaar en met hun docent kennis en informatie delen en elkaar van feedback voorzien. Voor het geven van feedback op huiswerk is een gang naar school niet altijd noodzakelijk. Maar kan bijvoorbeeld de digitale leeromgeving worden gebruikt met wellicht een spreekuur via de webcam. Contacturen waarbij iedereen dan wel aanwezig is kunnen dan meer effectief worden ingevuld.

De leerkracht zal steeds meer regisseur , arrangeur en begeleider zijn, hoewel zeker voor leerlingen in PO en begin VO de roep om echte leer-krachten en docenten ook weer sterker wordt. In deze veranderende setting zullen zowel van leerlingen als van leerkrachten de nodige vaardigheden worden gevraagd en een andere manier van werken. De applicaties die ze nodig hebben zullen steeds meer online beschikbaar zijn en niet meer afhankelijk van één bepaalde computer. ICT als middel om de kerntaken in het secundaire proces efficiënter uit te voeren om vervolgens ook in het primaire proces effectiever te kunnen werken.

Leerlingen enthousiast maken en verwondering en nieuwsgierigheid oproepen; dat is waar het om gaat en waarvoor ICT een geweldig hulpmiddel is, als bron, maar ook als verwerkingsmiddel. Samenwerken via de computer aan allerlei opdrachten met klasgenoten, maar ook met bijvoorbeeld leeftijdsgenoten elders in de wereld. Gebruik maken van de sociale netwerken van de leerlingen. Over de schoolmuren en landsgrenzen heen kijken. Dat vraagt van de leerkracht kennis van en overzicht over de beschikbare middelen en de vaardigheid ze op het juiste moment goed in te zetten. Welke applicatie of welk apparaat daarbij gebruikt wordt is niet van belang. Echter ze moeten snel en gemakkelijk bij de hand zijn. Het gaat om de timing en de doelgerichtheid. Om bewuste keuzes: Wanneer geef ik als leerkracht de informatie, wanneer halen we dat van het internet of uit een boek? Wanneer vertel ik als leerkracht en wanneer laat ik het de leerlingen elkaar vertellen. Leerlingen laten meedenken over welke toepassingen handig zouden kunnen zijn om te gebruiken.

Aan de schoolleiding de taak om ervoor te zorgen, dat het personeel hiervoor goed voorgesorteerd staat door middel van visie, beleid, scholing, bezinning, onderscheidingsvermogen en vaardigheidseisen. Niet het gereedschap is vernieuwend, maar degene die het gebruikt!

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd , @Netwijs , @Mennovanh , @MevrouwtjeT , @karinvang , @Laagwater , @pavl , @PieterHendrikse , @KoenElbers , @JelvanRijn , @henkheurter , @PascalMarcelis , @MarcelMarkvoort , @florinablokland , @inabel , @Marlies74 , @woutertinbergen , @Denkbeeldhouwer , @wytze , @ICT4schools , @easycontent , @hereisaz , @halfje_bruin , @LudyBronsema , @E_Nessa , @ronnyvoorhuis

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

vrijdag 22 oktober 2010

Vergelijking tussen interactieve whiteboards en touchscreens

Nadat enkele jaren geleden het interactive whiteboard (IWB) zijn intrede deed in het onderwijs, staat nu het touchscreen volop in de belangstelling.
Beide borden hebben ieder hun specifieke eigenschappen.
In dit artikel zetten we de voor- en nadelen van beide soorten aanraakgevoelige schermen op een rijtje.


De afmetingen
IWB’s hebben gemiddeld een diagonale afmeting van ongeveer 2 meter. Deze afmeting is vergelijkbaar met het middenbord van een vijfvlaks krijtbord. Het meest verkochte touchscreen (55”) heeft een diagonaal van 137 cm. Het grootste touchscreen (65“) dat voor het onderwijs in aanmerking komt heeft een diagonaal van 165 cm.
Het IWB lijkt hier in het voordeel te zijn. Toch is dit voordeel kleiner dan het lijkt: de helderheid van het touchscreen is zoveel groter dat hiermee het nadeel van de kleinere afmeting ten dele teniet gedaan wordt. Dit wordt vooral duidelijk als je beide borden naast elkaar ziet staan. De veel grotere helderheid zorgt ervoor dat je ook kleinere afbeeldingen en teksten goed kunt lezen.
Het voordeel van een grotere afmeting is vooral dat je er meer informatie op kwijt kunt. Maar wie schrijft nog volledige woordrijen en lange zinnen op het bord?
Het touchscreen heeft door zijn geringere omvang het voordeel dat je er een gewoon whiteboard naast kunt hangen voor de aantekeningen die de leerling gedurende langere tijd tot zijn beschikking moet hebben.


Schrijffunctie
Schrijven op een IWB doe je met een pen of met vinger, afhankelijk van het systeem. Op het touchscreen kun je ook zowel met je vinger als met een pen schrijven. Meestal wordt het gebruik van een pen met een zacht oppervlak aangeraden, maar in theorie kun je met elk voorwerp op het touchscreen schrijven. Schrijven op het touchscreen met de volle vingertop geeft meestal niet zo’n prettig effect: het gaat stroef. Als je met je vinger op een touchscreen schrijft heeft het de voorkeur om dit met de nagel te doen: het bewegen gaat soepel en nauwkeurig.
Zowel voor het IWB als voor het touchscreen geldt: oefening baart kunst. Maar we zijn allemaal inmiddels vergeten hoe vreemd het schrijven op een krijtbord ook alweer was.

Prijs
Het maken van een goede prijsvergelijking is moeilijk. Het 65” touchscreen is op dit moment ongeveer anderhalf maal zo duur als een IWB (afhankelijk van merk en uitvoering). Daar komt de aanschaf van geluid en software bij.
Fabrikanten van touchscreens geven aan dat de levensduur ongeveer 50.000 uur bedraagt. Het is de vraag hoe de prijsvergelijking met een IWB uitvalt bij zo’n lange levensduur. De beamerlamp gaat in ieder geval slechts 2000 uur mee. Die moet dus in dezelfde periode 25 maal vervangen worden. En gaat de beamer zelf zo lang mee?
Wat betreft de bijkomende kosten: een goede geluidsset kost misschien een paar honderd euro en er is prima software te koop of soms voor… niets.
De totale kostprijs (met een mooie term cost of ownership genoemd) kan dus makkelijk in het voordeel van het touchscreen uitvallen.

Gebruiksgemak
IWB’s werken alleen als er een goede verbinding is tussen bord, beamer en computer. Bij elk van deze verbindingen kan iets mis gaan. Het touchscreen heeft alleen een verbinding tussen computer en touchscreen (=monitor). Beamers moeten worden onderhouden, een touchscreen moet je evenals borden regelmatig schoonmaken met een doekje.
Beamers moet je weleens kalibreren, dat doe je bij een touchscreen eenmalig: als het scherm wordt aangesloten.
Bij het IWB sta je weleens in je eigen schaduw. Bij een touchscreen nooit, want het licht komt van de andere kant.
Het glas oppervlak van een touchscreens is glanzend. Er treedt dus een vrij grote reflectie op. Het is dus belangrijk om een goede plaats voor de opstelling van het scherm te kiezen. In tegenstelling tot IWB’s kun je ook bij daglicht altijd goed zien wat er op het scherm te zien is, hoewel de huidige short-throwbeamers dit nadeel minder hebben dan de lange-afstand-beamers.

Kwetsbaarheid
IWB’s zijn over het algemeen robuust. Zelfs over het bord met membraam (van SMART) wordt gezegd dat het zelden stukgaat. Maar wat gebeurt er als je er met een scherp voorwerp over heen krast? Touchscreens beschikken over veiligheidsglas van 4 tot 7 mm dik. Als je daar een zwaar voorwerp tegenaan gooit, kan er een barst in komen of nog erger. Een collega kreeg eens toestemming van de importeur om een stoel naar het bord te gooien. Dat liet hij zich geen twee keer zeggen! Maar er was geen schade aan het bord. (Don’t do this at home!)
Leerkrachten die al langer een SMARTboard gebruiken klagen soms dat met name de strook aan de rechterkant van het bord slijtage vertoont, want daar bevindt zich de scrollbar in veel programma’s en websites...
Ik hoor leerkrachten ook klagen over het steeds opnieuw moeten kalibreren van het IWB, omdat door trillingen de oriëntatie in de war raakt.
En soms zie je borden waarvan het beeld ton- of kussenvormig is: de houten plaat waaruit het bord is opgebouwd, is een klein beetje krom getrokken.
En hoe geldt dat voor traditionele krijtborden? Die hebben meestal een geëmailleerd stalen oppervlak, maar er zijn er ook van glas…

Gewicht
Een IWB weegt ongeveer 20 à 30 kilo. Inclusief ophangsysteem komt er meestal nog wel het een en ander bij. Maar dan zijn ze meestal op de grond gemonteerd.
Touchscreens zijn véél zwaarder: kaal zo’n 80 tot 100 kilo. Die kun je dus echt niet aan een gipswandje hangen. We zien ook vaak dat touchscreens op een verrijdbaar onderstel worden gemonteerd, zodat ze in de klas gedraaid en verreden kunnen worden. De stabiliteit is dan wel een punt: zo’n zwaar scherm aan één standaard beweegt een beetje als het beschreven wordt.

Verbruik
Een beamer heeft een verbruik van zo’n 200 tot 300 Watt. Touchscreens verbruiken meer: zo rond de 400 Watt. Dat is een behoorlijk verschil. Het komt neer op ongeveer 25-40 cent per uur aan meerkosten. Maar touchscreens hebben een voordeel dat beamers niet hebben: ze hoeven, nadat ze zijn uitgezet, niet af te koelen en hebben ook geen opwarmtijd.
Ik hoor vaak van leerkrachten dat deze afkoel- en opwarmtijden er de oorzaak van zijn dat ze soms de hele dag aan blijven staan, ook als ze niet gebruikt worden. Dat nadeel kent een touchscreen niet. Hij is met een seconde uit en aanzetten duurt een paar seconden, korter dan het aanzetten van een televisie. Daardoor zijn leerkrachten eerder geneigd om het bord (ook voor kortere tijd) uit te zetten.

Kwaliteit
Er zijn IWB’s in diverse prijsklassen met verschillende kwaliteiten. Datzelfde geldt voor touchscreens. De touchscreens die in het onderwijs gebruikt worden, zijn over het algemeen producten die gemaakt worden voor de zakelijke markt. Dat is onder andere te zien aan de behuizing: deze is in tegenstelling tot de consumentenproducten, gemaakt van aluminium of staal. Goede voorlichting door een betrouwbare leverancier (die liefst meerdere merken aanbiedt) is hier heel belangrijk.

Onderhoud/Defect
Een IWB gaat bijna nooit kapot. Daar zit zulke eenvoudige techniek in. De beamer kan wel degelijk kapot. Elke school heeft al één of meerdere lampen moeten vervangen. Hiervan moet je er dus altijd een of enkele van in voorraad hebben. En een reserve-beamer is ook geen overbodige luxe. Je bent namelijk wel erg onthand als je geen instructie via een bord kunt geven! Kun je het bord als gewoon whiteboard gebruiken? Bij sommige merken mag het, maar bij de meeste niet.
Als een touchscreen defect is, beschik je niet zomaar over een reserve-exemplaar.
Leveranciers van touchscreens bieden standaard 3 jaar onsite garantie. Deze is heel vaak uit te breiden naar 4 of 5 jaar. Enkele leveranciers bieden 10 jaar continuïteitsgarantie: de school krijgt voor de duur van de reparatie binnen een dag een vergelijkbaar exemplaar te leen, zodat het onderwijs door kan.

Schadelijke effecten
Wie ooit heeft gewerkt met een IWB waarvan de beamer enkele meters van het bord aan het plafond hangt weet dat je dat niet ongestraft gedurende langere tijd kunt doen zonder last van irritatie aan de ogen te krijgen.
Sinds de meeste IWB’s worden voorzien van short-throw beamers is dit probleem niet meer aan de orde.
Een touchscreens heeft natuurlijk geen felle lichtbundel maar sinds mijn moeder altijd zei: “Ga niet te dicht bij de tv zitten want dat is slecht voor je ogen” ben ik een beetje voorzichtig. Toch weet ik uit eigen ervaring dat het best meevalt. Uiteindelijk is het een grote monitor, en daar zitten we soms dagenlang van een korte afstand op te turen. En nogmaals: zowel het IWB als het touchscreens moeten alleen aan staan als ze gebruikt worden.
In Engeland hebben ze een regel ingesteld dat de lichtsterkte van een beamer niet meer dan 1500 ansilumen mag zijn. Dat is niet veel! Toch adviseer ik scholen om de achtergrond van een werkblad in de software niet wit maar een zachte kleur te geven zodat kinderen er minder last van hebben.

Tot zover de vergelijking tussen deze twee systemen. Ik zou het erg leuk vinden als andere ervaringsdeskundigen hier op willen reageren.
Heb ik dingen over het hoofd gezien? Heb je zelf andere ervaringen? Ik hoor het graag!

dinsdag 19 oktober 2010

Apart ICT-beleidsplan geeft aan, dat ICT niet geïntegreerd is in het onderwijs

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Apart ICT-beleidsplan geeft aan, dat ICT niet geïntegreerd is in het onderwijs”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Basisscholen zijn gewend om elke vier jaar een schoolplan te schrijven. Vaak wordt daarbij dan ook een ICT-beleidsplan opgesteld. Soms wordt dat bovenschools gedaan en vervolgens in jaarplannen vertaald naar de school. In de loop der jaren is dat zo gegroeid. Scholen kregen een speciaal budget van de overheid voor ICT. De inzet daarvan moest natuurlijk wel verantwoord kunnen worden en goed onderbouwd. Het ICT-beleidsplan was daarvoor een prima middel. Soms geschreven door de directeur, soms door de ICT-coördinator.

Maar is dat nog van deze tijd? Wanneer we vinden, dat ICT geïntegreerd moet zijn in het onderwijs en verweven dient te zijn in de lessen, waarom dan een apart ICT-beleidsplan? Als ICT een middel is en geen doel op zich, waarom dan toch nog de ‘Status aparte’? Immers het geoormerkte budget bestaat ook niet meer sinds de lumpsum-financiering is ingevoerd. En maken we bij andere activiteiten en hulpmiddelen er ook zoveel werk van? Een beleidplan zelfstandig werken?Een beleidplan rekenonderwijs, een beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling?

Praktijk
Even terug naar de praktijk. Op veel scholen was het ICT-beleidsplan een papieren tijger. Het werd geschreven omdat het moest, soms ook wel in het team besproken, maar eenmaal vastgesteld, wist niemand meer wat er ook al weer in stond. Men ging over tot de orde van de dag. Het was afhankelijk van enthousiaste leerkrachten en de ICT-coördinator of de doelen bereikt werden. Een grondige evaluatie was eigenlijk niet aan de orde en met wat knippen en plakken werd het nieuwe beleidsplan geschreven.
Uit de Vier-in Balans Monitor 2010 blijkt opnieuw, dat de meeste scholen wel een ICT-beleidsplan hebben, maar dat minder dan twee derde van de scholen deze ook daadwerkelijk gebruikt. Deze percentages liggen weliswaar iets hoger dan in 2009, maar geven toch aan, dat scholen hier mee worstelen. Eén op de 3 scholen zet wel wat op papier, maar doet er vervolgens niets mee.
Daarmee is overigens niet gezegd, dat er niets met ICT wordt gedaan of dat het budget over de balk wordt gegooid. Het geeft wel aan, dat ICT niet verweven is met het onderwijs en bewust wordt ingezet als middel om een doel te bereiken. Ook spreekt het niet van een gedragen visie of van een document, dat slechts verwoord wat het team zou willen. Typerend is de ervaring van een docent van de Netwijs Opleiding. Hij liet een groep ICT-coördinatoren het visiedocument van hun eigen school uit een stapel halen. Dat bleek een lastige klus!

Wel of geen beleidsplan
Dan maar het ICT-beleidplan de deur uit? In de discussie kwamen we er op uit, dat dat niet de weg is. Er moet een basis zijn waarop teruggevallen kan worden om te beoordelen of doelen zijn gehaald. Anders is het te vrijblijvend. Bovendien is het plan het resultaat van een goed afgewogen oordeel en voorkomt het gefragmenteerde besluitvorming en ook blijft het punt van het kunnen verantwoorden van het ingezette budget. Daarom verdient aanbeveling om planmatig aan zaken te werken. Het opleggen van een plan heeft geen effect. Scholen zullen dus eerst moeten bespreken en bepalen waarom ze ICT in het onderwijs willen inzetten. Daarbij dient een koppeling gemaakt te worden met de algemene visie op onderwijs en op leren. Vervolgens moet dat concreet gemaakt worden in beleid. Ook daarbij is het belangrijk om weer een relatie of koppeling te leggen met ander beleid en gekozen speerpunten. Heeft een school bijvoorbeeld het bevorderen van de taal-lees-ontwikkeling als speerpunt, dan kan met het oog daar op beschreven worden hoe ICT een rol gaat spelen in het bereiken van de gestelde doelen en wat de gewenste effecten zijn. Vervolgens wordt daarbij dan ook beschreven wat er nodig is omdat te realiseren. Dat kan scholing van het team zijn, klassenconsultatie, coaching, investering in hardware of het opzetten van een werkgroep. Het goed formuleren van de beginsituatie is daarbij dus van groot belang. Het zo concreet mogelijk maken van de plannen eveneens. Zoals één van de deelnemers het verwoorde: “ICT-beleid is nodig als kader voor korte termijn acties, rekening houdend met de lange-termijn-visie. Bewuste beslissing over investering in ICT”.
Overigens kan er ook voor gekozen worden om een algemeen strategisch beleidsplan op te stellen waarin ICT ofwel als hoofdstuk is opgenomen ofwel geïntegreerd is in de verschillende beleidsterreinen. Door middel van projectplannen kan dan een verdere uitwerking plaats vinden gericht op het realiseren van één of meer gezamenlijk gekozen doelen.

Welke vorm ook gekozen wordt, van belang is, dat er draagvlak is van het team. Dat voor iedereen duidelijk is, waarom er bijvoorbeeld met een bepaald softwarepakket gewerkt gaat worden, ze weten dat ze daarbij geholpen en begeleid worden en het meehelpt aan het bereiken van een gezamenlijk doel. Het maken van een plan heeft pas zin, wanneer men meegenomen is op de weg daar naar toe en er dus herkenning is.

Oriëntatie en verkenning
Om als team te komen tot het bepalen van een visie is het van belang, dat men goede voorlichting krijgt. Niet iedereen is even goed op de hoogte van de ontwikkelingen op het gebied van ICT in het onderwijs of heeft de benodigde vaardigheden. Voorlichting door de ICT-coördinator is dus belangrijk. Dat kan via een nieuwsbrief, door korte presentaties tijdens teamvergaderingen, het doorsturen van interessante links, een gesprekje met een individuele collega of door bijvoorbeeld samen als team iets te gaan uitproberen. Ook het instellen van een onderzoekswerkgroep, die zich verdiept in onderwijs en ICT en met een advies komt, kan een positieve bijdrage leveren aan het bepalen van visie. Te overwegen is of ook leerlingen daarbij een rol kunnen spelen: een leerlingen-ICT-werkgroep. Immers het gaan om hun toekomst! Een mooi citaat in dezen: “Voor leraren is de wereld van overmorgen de wereld van gisteren voor leerlingen”.
Na oriëntatie en verkenning kan dan samen de vertaalslag naar de eigen schoolsituatie gemaakt worden. Eerst verkennen, dan vanuit de schoolvisie keuzes maken en tot slot beleid formuleren en dat planmatig uitvoeren. Ook het schrijven van een beleidsplan moet dus planmatig worden aangepakt en is meer dan het invullen van een format.

Tot slot is het ook van belang, dat de uitvoering van de plannen ook verweven is in voortgangs- en functioneringsgesprekken. Lukt het om wat we hebben afgesproken ook in daden om te zetten? Welke struikelblokken kom je tegen en hoe kunnen we dat oplossen? Daarin ligt niet alleen een taak voor de ICT-coördinator, maar dus ook voor de directeur.

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd , @Netwijs , @robertdevilee , @michelboer , @amberwalraven , @pavl , @Bica10 , @PieterHendrikse , @FransDroog , @TanjavandenBerg , @rob_vandijk , @Marathonkeje, @Emmjee , @PascalMarcelis , @MeesterBoudewyn , @mariekemove , @MirandaWedekind , @BorisBerlijn

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!