dinsdag 26 oktober 2010

De werkplek van de leerkracht over 10 jaar

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “De werkplek van de leerkracht over 10 jaar”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Een discussie over de toekomst blijft altijd lastig. Technische ontwikkelingen gaan snel en laten zich niet altijd voorspellen. Vervolgens dient dan de vraag zich aan wat realistisch haalbaar is voor het onderwijs, inhoudelijk maar ook financieel. En tot slot of de leerkrachten en docenten er mee uit de voeten kunnen. De discussie werd dan ook iets breder dan de stelling.

Terugblik
Kijken we terug op de afgelopen 10 jaar, dan zijn er heel wat technische ontwikkelingen geweest. Vaak zijn ze uit ons persoonlijke leven ook niet meer weg te denken. Sta eens stil bij hoeveel er tegenwoordig digitaal gedaan wordt, hoeveel mensen met een mobiele telefoon of een opvolger daarvan rondlopen, hoe vaak u pint in plaats van contant betaalt, hoeveel emails u verstuurt. Kijk ook naar de tijd die leerlingen thuis doorbrengen achter de pc of spelcomputer.

Kijken we naar de technologische ontwikkelingen binnen een schoolgebouw, dan wordt het rijtje gemiddeld genomen al een stuk korter. In veel basisscholen deed het digitale schoolbord zijn intrede. In elk geval een in het oog springende verandering, maar ook een inhoudelijke? Verder zijn de computers en de (draadloze) netwerken ietsje sneller geworden en wordt er wat meer digitaal gedaan. Maar de kloof met de wereld buiten de school lijkt groter te worden. Of zijn we dan te negatief?

Onderwerpen, die meer dan vijf jaar geleden al door bijv. Kennisnet onder de aandacht werden gebracht, beginnen nu heel langzaam een beetje vorm te krijgen. Wat zou je bijvoorbeeld veel kunnen doen met Video-conferencing! Nu, jaren later, wordt er mondjesmaat gebruik van gemaakt en dan als heel vernieuwend gebracht!

Vooruitblik
Kijken we vooruit naar de komende 10 jaar, dan is voorzichtigheid dus op zijn plaats. Wat kán, hoeft niet persé ook te gebeuren. Er zijn veel vragen. Hoe snel zullende ontwikkelingen binnen het onderwijs daadwerkelijk gaan? Zijn we in staat om de kloof te overbruggen of wordt deze alleen maar groter? Zullen we ooit in staat zijn om met ons onderwijs leerlingen voor te bereiden op hún toekomst? Vanuit ontwikkelingen in andere landen zijn sommige vragen wellicht te beantwoorden. Tegelijkertijd zien we in landen waar technologische ontwikkelingen veel meer geïntegreerd zijn ook heel andere onderwijssystemen. Zit daar wellicht de sleutel?

Leerlingen komen thuis en in de maatschappij met steeds meer technologische ontwikkelingen in aanraking. Digitaal is voor hen heel normaal. Ze weten haast niet beter. Met kennis en vaardigheden, die ze spelenderwijs overal om zich heen oppikken, stappen ze de school binnen. Maar wat doen we er vervolgens mee in ons onderwijs?

De leerling leert altijd en overal en zeker niet alleen op school. Daarin zal hij begeleid moeten worden: helpen om verbanden aan te brengen, om kaders en structuur aan te brengen. Kennis zal zeker door oudere leerlingen in het VO, MBO en HBO meer worden opgedaan in de praktijk met de docent op afstand. Daarbij zal meer gebruik worden gemaakt van digitale leeromgevingen, waarin leerlingen elkaar en met hun docent kennis en informatie delen en elkaar van feedback voorzien. Voor het geven van feedback op huiswerk is een gang naar school niet altijd noodzakelijk. Maar kan bijvoorbeeld de digitale leeromgeving worden gebruikt met wellicht een spreekuur via de webcam. Contacturen waarbij iedereen dan wel aanwezig is kunnen dan meer effectief worden ingevuld.

De leerkracht zal steeds meer regisseur , arrangeur en begeleider zijn, hoewel zeker voor leerlingen in PO en begin VO de roep om echte leer-krachten en docenten ook weer sterker wordt. In deze veranderende setting zullen zowel van leerlingen als van leerkrachten de nodige vaardigheden worden gevraagd en een andere manier van werken. De applicaties die ze nodig hebben zullen steeds meer online beschikbaar zijn en niet meer afhankelijk van één bepaalde computer. ICT als middel om de kerntaken in het secundaire proces efficiënter uit te voeren om vervolgens ook in het primaire proces effectiever te kunnen werken.

Leerlingen enthousiast maken en verwondering en nieuwsgierigheid oproepen; dat is waar het om gaat en waarvoor ICT een geweldig hulpmiddel is, als bron, maar ook als verwerkingsmiddel. Samenwerken via de computer aan allerlei opdrachten met klasgenoten, maar ook met bijvoorbeeld leeftijdsgenoten elders in de wereld. Gebruik maken van de sociale netwerken van de leerlingen. Over de schoolmuren en landsgrenzen heen kijken. Dat vraagt van de leerkracht kennis van en overzicht over de beschikbare middelen en de vaardigheid ze op het juiste moment goed in te zetten. Welke applicatie of welk apparaat daarbij gebruikt wordt is niet van belang. Echter ze moeten snel en gemakkelijk bij de hand zijn. Het gaat om de timing en de doelgerichtheid. Om bewuste keuzes: Wanneer geef ik als leerkracht de informatie, wanneer halen we dat van het internet of uit een boek? Wanneer vertel ik als leerkracht en wanneer laat ik het de leerlingen elkaar vertellen. Leerlingen laten meedenken over welke toepassingen handig zouden kunnen zijn om te gebruiken.

Aan de schoolleiding de taak om ervoor te zorgen, dat het personeel hiervoor goed voorgesorteerd staat door middel van visie, beleid, scholing, bezinning, onderscheidingsvermogen en vaardigheidseisen. Niet het gereedschap is vernieuwend, maar degene die het gebruikt!

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd , @Netwijs , @Mennovanh , @MevrouwtjeT , @karinvang , @Laagwater , @pavl , @PieterHendrikse , @KoenElbers , @JelvanRijn , @henkheurter , @PascalMarcelis , @MarcelMarkvoort , @florinablokland , @inabel , @Marlies74 , @woutertinbergen , @Denkbeeldhouwer , @wytze , @ICT4schools , @easycontent , @hereisaz , @halfje_bruin , @LudyBronsema , @E_Nessa , @ronnyvoorhuis

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

vrijdag 22 oktober 2010

Vergelijking tussen interactieve whiteboards en touchscreens

Nadat enkele jaren geleden het interactive whiteboard (IWB) zijn intrede deed in het onderwijs, staat nu het touchscreen volop in de belangstelling.
Beide borden hebben ieder hun specifieke eigenschappen.
In dit artikel zetten we de voor- en nadelen van beide soorten aanraakgevoelige schermen op een rijtje.


De afmetingen
IWB’s hebben gemiddeld een diagonale afmeting van ongeveer 2 meter. Deze afmeting is vergelijkbaar met het middenbord van een vijfvlaks krijtbord. Het meest verkochte touchscreen (55”) heeft een diagonaal van 137 cm. Het grootste touchscreen (65“) dat voor het onderwijs in aanmerking komt heeft een diagonaal van 165 cm.
Het IWB lijkt hier in het voordeel te zijn. Toch is dit voordeel kleiner dan het lijkt: de helderheid van het touchscreen is zoveel groter dat hiermee het nadeel van de kleinere afmeting ten dele teniet gedaan wordt. Dit wordt vooral duidelijk als je beide borden naast elkaar ziet staan. De veel grotere helderheid zorgt ervoor dat je ook kleinere afbeeldingen en teksten goed kunt lezen.
Het voordeel van een grotere afmeting is vooral dat je er meer informatie op kwijt kunt. Maar wie schrijft nog volledige woordrijen en lange zinnen op het bord?
Het touchscreen heeft door zijn geringere omvang het voordeel dat je er een gewoon whiteboard naast kunt hangen voor de aantekeningen die de leerling gedurende langere tijd tot zijn beschikking moet hebben.


Schrijffunctie
Schrijven op een IWB doe je met een pen of met vinger, afhankelijk van het systeem. Op het touchscreen kun je ook zowel met je vinger als met een pen schrijven. Meestal wordt het gebruik van een pen met een zacht oppervlak aangeraden, maar in theorie kun je met elk voorwerp op het touchscreen schrijven. Schrijven op het touchscreen met de volle vingertop geeft meestal niet zo’n prettig effect: het gaat stroef. Als je met je vinger op een touchscreen schrijft heeft het de voorkeur om dit met de nagel te doen: het bewegen gaat soepel en nauwkeurig.
Zowel voor het IWB als voor het touchscreen geldt: oefening baart kunst. Maar we zijn allemaal inmiddels vergeten hoe vreemd het schrijven op een krijtbord ook alweer was.

Prijs
Het maken van een goede prijsvergelijking is moeilijk. Het 65” touchscreen is op dit moment ongeveer anderhalf maal zo duur als een IWB (afhankelijk van merk en uitvoering). Daar komt de aanschaf van geluid en software bij.
Fabrikanten van touchscreens geven aan dat de levensduur ongeveer 50.000 uur bedraagt. Het is de vraag hoe de prijsvergelijking met een IWB uitvalt bij zo’n lange levensduur. De beamerlamp gaat in ieder geval slechts 2000 uur mee. Die moet dus in dezelfde periode 25 maal vervangen worden. En gaat de beamer zelf zo lang mee?
Wat betreft de bijkomende kosten: een goede geluidsset kost misschien een paar honderd euro en er is prima software te koop of soms voor… niets.
De totale kostprijs (met een mooie term cost of ownership genoemd) kan dus makkelijk in het voordeel van het touchscreen uitvallen.

Gebruiksgemak
IWB’s werken alleen als er een goede verbinding is tussen bord, beamer en computer. Bij elk van deze verbindingen kan iets mis gaan. Het touchscreen heeft alleen een verbinding tussen computer en touchscreen (=monitor). Beamers moeten worden onderhouden, een touchscreen moet je evenals borden regelmatig schoonmaken met een doekje.
Beamers moet je weleens kalibreren, dat doe je bij een touchscreen eenmalig: als het scherm wordt aangesloten.
Bij het IWB sta je weleens in je eigen schaduw. Bij een touchscreen nooit, want het licht komt van de andere kant.
Het glas oppervlak van een touchscreens is glanzend. Er treedt dus een vrij grote reflectie op. Het is dus belangrijk om een goede plaats voor de opstelling van het scherm te kiezen. In tegenstelling tot IWB’s kun je ook bij daglicht altijd goed zien wat er op het scherm te zien is, hoewel de huidige short-throwbeamers dit nadeel minder hebben dan de lange-afstand-beamers.

Kwetsbaarheid
IWB’s zijn over het algemeen robuust. Zelfs over het bord met membraam (van SMART) wordt gezegd dat het zelden stukgaat. Maar wat gebeurt er als je er met een scherp voorwerp over heen krast? Touchscreens beschikken over veiligheidsglas van 4 tot 7 mm dik. Als je daar een zwaar voorwerp tegenaan gooit, kan er een barst in komen of nog erger. Een collega kreeg eens toestemming van de importeur om een stoel naar het bord te gooien. Dat liet hij zich geen twee keer zeggen! Maar er was geen schade aan het bord. (Don’t do this at home!)
Leerkrachten die al langer een SMARTboard gebruiken klagen soms dat met name de strook aan de rechterkant van het bord slijtage vertoont, want daar bevindt zich de scrollbar in veel programma’s en websites...
Ik hoor leerkrachten ook klagen over het steeds opnieuw moeten kalibreren van het IWB, omdat door trillingen de oriëntatie in de war raakt.
En soms zie je borden waarvan het beeld ton- of kussenvormig is: de houten plaat waaruit het bord is opgebouwd, is een klein beetje krom getrokken.
En hoe geldt dat voor traditionele krijtborden? Die hebben meestal een geëmailleerd stalen oppervlak, maar er zijn er ook van glas…

Gewicht
Een IWB weegt ongeveer 20 à 30 kilo. Inclusief ophangsysteem komt er meestal nog wel het een en ander bij. Maar dan zijn ze meestal op de grond gemonteerd.
Touchscreens zijn véél zwaarder: kaal zo’n 80 tot 100 kilo. Die kun je dus echt niet aan een gipswandje hangen. We zien ook vaak dat touchscreens op een verrijdbaar onderstel worden gemonteerd, zodat ze in de klas gedraaid en verreden kunnen worden. De stabiliteit is dan wel een punt: zo’n zwaar scherm aan één standaard beweegt een beetje als het beschreven wordt.

Verbruik
Een beamer heeft een verbruik van zo’n 200 tot 300 Watt. Touchscreens verbruiken meer: zo rond de 400 Watt. Dat is een behoorlijk verschil. Het komt neer op ongeveer 25-40 cent per uur aan meerkosten. Maar touchscreens hebben een voordeel dat beamers niet hebben: ze hoeven, nadat ze zijn uitgezet, niet af te koelen en hebben ook geen opwarmtijd.
Ik hoor vaak van leerkrachten dat deze afkoel- en opwarmtijden er de oorzaak van zijn dat ze soms de hele dag aan blijven staan, ook als ze niet gebruikt worden. Dat nadeel kent een touchscreen niet. Hij is met een seconde uit en aanzetten duurt een paar seconden, korter dan het aanzetten van een televisie. Daardoor zijn leerkrachten eerder geneigd om het bord (ook voor kortere tijd) uit te zetten.

Kwaliteit
Er zijn IWB’s in diverse prijsklassen met verschillende kwaliteiten. Datzelfde geldt voor touchscreens. De touchscreens die in het onderwijs gebruikt worden, zijn over het algemeen producten die gemaakt worden voor de zakelijke markt. Dat is onder andere te zien aan de behuizing: deze is in tegenstelling tot de consumentenproducten, gemaakt van aluminium of staal. Goede voorlichting door een betrouwbare leverancier (die liefst meerdere merken aanbiedt) is hier heel belangrijk.

Onderhoud/Defect
Een IWB gaat bijna nooit kapot. Daar zit zulke eenvoudige techniek in. De beamer kan wel degelijk kapot. Elke school heeft al één of meerdere lampen moeten vervangen. Hiervan moet je er dus altijd een of enkele van in voorraad hebben. En een reserve-beamer is ook geen overbodige luxe. Je bent namelijk wel erg onthand als je geen instructie via een bord kunt geven! Kun je het bord als gewoon whiteboard gebruiken? Bij sommige merken mag het, maar bij de meeste niet.
Als een touchscreen defect is, beschik je niet zomaar over een reserve-exemplaar.
Leveranciers van touchscreens bieden standaard 3 jaar onsite garantie. Deze is heel vaak uit te breiden naar 4 of 5 jaar. Enkele leveranciers bieden 10 jaar continuïteitsgarantie: de school krijgt voor de duur van de reparatie binnen een dag een vergelijkbaar exemplaar te leen, zodat het onderwijs door kan.

Schadelijke effecten
Wie ooit heeft gewerkt met een IWB waarvan de beamer enkele meters van het bord aan het plafond hangt weet dat je dat niet ongestraft gedurende langere tijd kunt doen zonder last van irritatie aan de ogen te krijgen.
Sinds de meeste IWB’s worden voorzien van short-throw beamers is dit probleem niet meer aan de orde.
Een touchscreens heeft natuurlijk geen felle lichtbundel maar sinds mijn moeder altijd zei: “Ga niet te dicht bij de tv zitten want dat is slecht voor je ogen” ben ik een beetje voorzichtig. Toch weet ik uit eigen ervaring dat het best meevalt. Uiteindelijk is het een grote monitor, en daar zitten we soms dagenlang van een korte afstand op te turen. En nogmaals: zowel het IWB als het touchscreens moeten alleen aan staan als ze gebruikt worden.
In Engeland hebben ze een regel ingesteld dat de lichtsterkte van een beamer niet meer dan 1500 ansilumen mag zijn. Dat is niet veel! Toch adviseer ik scholen om de achtergrond van een werkblad in de software niet wit maar een zachte kleur te geven zodat kinderen er minder last van hebben.

Tot zover de vergelijking tussen deze twee systemen. Ik zou het erg leuk vinden als andere ervaringsdeskundigen hier op willen reageren.
Heb ik dingen over het hoofd gezien? Heb je zelf andere ervaringen? Ik hoor het graag!

dinsdag 19 oktober 2010

Apart ICT-beleidsplan geeft aan, dat ICT niet geïntegreerd is in het onderwijs

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Apart ICT-beleidsplan geeft aan, dat ICT niet geïntegreerd is in het onderwijs”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Basisscholen zijn gewend om elke vier jaar een schoolplan te schrijven. Vaak wordt daarbij dan ook een ICT-beleidsplan opgesteld. Soms wordt dat bovenschools gedaan en vervolgens in jaarplannen vertaald naar de school. In de loop der jaren is dat zo gegroeid. Scholen kregen een speciaal budget van de overheid voor ICT. De inzet daarvan moest natuurlijk wel verantwoord kunnen worden en goed onderbouwd. Het ICT-beleidsplan was daarvoor een prima middel. Soms geschreven door de directeur, soms door de ICT-coördinator.

Maar is dat nog van deze tijd? Wanneer we vinden, dat ICT geïntegreerd moet zijn in het onderwijs en verweven dient te zijn in de lessen, waarom dan een apart ICT-beleidsplan? Als ICT een middel is en geen doel op zich, waarom dan toch nog de ‘Status aparte’? Immers het geoormerkte budget bestaat ook niet meer sinds de lumpsum-financiering is ingevoerd. En maken we bij andere activiteiten en hulpmiddelen er ook zoveel werk van? Een beleidplan zelfstandig werken?Een beleidplan rekenonderwijs, een beleidsplan sociaal emotionele ontwikkeling?

Praktijk
Even terug naar de praktijk. Op veel scholen was het ICT-beleidsplan een papieren tijger. Het werd geschreven omdat het moest, soms ook wel in het team besproken, maar eenmaal vastgesteld, wist niemand meer wat er ook al weer in stond. Men ging over tot de orde van de dag. Het was afhankelijk van enthousiaste leerkrachten en de ICT-coördinator of de doelen bereikt werden. Een grondige evaluatie was eigenlijk niet aan de orde en met wat knippen en plakken werd het nieuwe beleidsplan geschreven.
Uit de Vier-in Balans Monitor 2010 blijkt opnieuw, dat de meeste scholen wel een ICT-beleidsplan hebben, maar dat minder dan twee derde van de scholen deze ook daadwerkelijk gebruikt. Deze percentages liggen weliswaar iets hoger dan in 2009, maar geven toch aan, dat scholen hier mee worstelen. Eén op de 3 scholen zet wel wat op papier, maar doet er vervolgens niets mee.
Daarmee is overigens niet gezegd, dat er niets met ICT wordt gedaan of dat het budget over de balk wordt gegooid. Het geeft wel aan, dat ICT niet verweven is met het onderwijs en bewust wordt ingezet als middel om een doel te bereiken. Ook spreekt het niet van een gedragen visie of van een document, dat slechts verwoord wat het team zou willen. Typerend is de ervaring van een docent van de Netwijs Opleiding. Hij liet een groep ICT-coördinatoren het visiedocument van hun eigen school uit een stapel halen. Dat bleek een lastige klus!

Wel of geen beleidsplan
Dan maar het ICT-beleidplan de deur uit? In de discussie kwamen we er op uit, dat dat niet de weg is. Er moet een basis zijn waarop teruggevallen kan worden om te beoordelen of doelen zijn gehaald. Anders is het te vrijblijvend. Bovendien is het plan het resultaat van een goed afgewogen oordeel en voorkomt het gefragmenteerde besluitvorming en ook blijft het punt van het kunnen verantwoorden van het ingezette budget. Daarom verdient aanbeveling om planmatig aan zaken te werken. Het opleggen van een plan heeft geen effect. Scholen zullen dus eerst moeten bespreken en bepalen waarom ze ICT in het onderwijs willen inzetten. Daarbij dient een koppeling gemaakt te worden met de algemene visie op onderwijs en op leren. Vervolgens moet dat concreet gemaakt worden in beleid. Ook daarbij is het belangrijk om weer een relatie of koppeling te leggen met ander beleid en gekozen speerpunten. Heeft een school bijvoorbeeld het bevorderen van de taal-lees-ontwikkeling als speerpunt, dan kan met het oog daar op beschreven worden hoe ICT een rol gaat spelen in het bereiken van de gestelde doelen en wat de gewenste effecten zijn. Vervolgens wordt daarbij dan ook beschreven wat er nodig is omdat te realiseren. Dat kan scholing van het team zijn, klassenconsultatie, coaching, investering in hardware of het opzetten van een werkgroep. Het goed formuleren van de beginsituatie is daarbij dus van groot belang. Het zo concreet mogelijk maken van de plannen eveneens. Zoals één van de deelnemers het verwoorde: “ICT-beleid is nodig als kader voor korte termijn acties, rekening houdend met de lange-termijn-visie. Bewuste beslissing over investering in ICT”.
Overigens kan er ook voor gekozen worden om een algemeen strategisch beleidsplan op te stellen waarin ICT ofwel als hoofdstuk is opgenomen ofwel geïntegreerd is in de verschillende beleidsterreinen. Door middel van projectplannen kan dan een verdere uitwerking plaats vinden gericht op het realiseren van één of meer gezamenlijk gekozen doelen.

Welke vorm ook gekozen wordt, van belang is, dat er draagvlak is van het team. Dat voor iedereen duidelijk is, waarom er bijvoorbeeld met een bepaald softwarepakket gewerkt gaat worden, ze weten dat ze daarbij geholpen en begeleid worden en het meehelpt aan het bereiken van een gezamenlijk doel. Het maken van een plan heeft pas zin, wanneer men meegenomen is op de weg daar naar toe en er dus herkenning is.

Oriëntatie en verkenning
Om als team te komen tot het bepalen van een visie is het van belang, dat men goede voorlichting krijgt. Niet iedereen is even goed op de hoogte van de ontwikkelingen op het gebied van ICT in het onderwijs of heeft de benodigde vaardigheden. Voorlichting door de ICT-coördinator is dus belangrijk. Dat kan via een nieuwsbrief, door korte presentaties tijdens teamvergaderingen, het doorsturen van interessante links, een gesprekje met een individuele collega of door bijvoorbeeld samen als team iets te gaan uitproberen. Ook het instellen van een onderzoekswerkgroep, die zich verdiept in onderwijs en ICT en met een advies komt, kan een positieve bijdrage leveren aan het bepalen van visie. Te overwegen is of ook leerlingen daarbij een rol kunnen spelen: een leerlingen-ICT-werkgroep. Immers het gaan om hun toekomst! Een mooi citaat in dezen: “Voor leraren is de wereld van overmorgen de wereld van gisteren voor leerlingen”.
Na oriëntatie en verkenning kan dan samen de vertaalslag naar de eigen schoolsituatie gemaakt worden. Eerst verkennen, dan vanuit de schoolvisie keuzes maken en tot slot beleid formuleren en dat planmatig uitvoeren. Ook het schrijven van een beleidsplan moet dus planmatig worden aangepakt en is meer dan het invullen van een format.

Tot slot is het ook van belang, dat de uitvoering van de plannen ook verweven is in voortgangs- en functioneringsgesprekken. Lukt het om wat we hebben afgesproken ook in daden om te zetten? Welke struikelblokken kom je tegen en hoe kunnen we dat oplossen? Daarin ligt niet alleen een taak voor de ICT-coördinator, maar dus ook voor de directeur.

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd , @Netwijs , @robertdevilee , @michelboer , @amberwalraven , @pavl , @Bica10 , @PieterHendrikse , @FransDroog , @TanjavandenBerg , @rob_vandijk , @Marathonkeje, @Emmjee , @PascalMarcelis , @MeesterBoudewyn , @mariekemove , @MirandaWedekind , @BorisBerlijn

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

dinsdag 12 oktober 2010

Bezuinigingen dwingen scholen tot creatieve oplossingen rond onderwijs en ICT

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Bezuinigingen dwingen scholen tot creatieve oplossingen rond onderwijs en ICT”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

Op allerlei fronten staan ons bezuinigingen te wachten. Ook het onderwijs ontkomt er niet aan. Scholen moeten de broekriem gaan aanhalen. De ervaring leert, dat ICT daarbij vaak één van de bezuinigingsposten is. Maar is dat terecht? Kan ICT juist niet een middel zijn om op andere posten te bezuinigen? En wat zijn de effecten van dat bezuinigen op ICT op de lange termijn? Vanuit de discussie een aantal suggesties om over na te denken:

Lange of korte termijn
Geen (nieuwe) investeringen doen in de hardware levert op de korte termijn direct geld op. De afschrijvingstermijn verlengen in feite ook. Maar wat zijn de consequenties op de lange termijn? Daar zitten verschillende kanten aan. Is de huidige apparatuur nog voldoende geschikt voor datgene waar ze voor gebruikt moeten worden? Is er in dit geval wel geld gereserveerd voor reparaties en meer onderhoudskosten? Is de verhouding van het aantal computers t.o.v. het aantal leerlingen nog acceptabel? Wordt dat in betere tijden weer recht getrokken?

Afstemmen van beleid
Een concreet voorbeeld in dezen is een school waar veel met ICT in het onderwijs wordt gedaan en daarom hebben bezuinigd op methodemateriaal. Nu heeft de stichting, waar de school onder valt, besloten te bezuinigen op ICT. Een voorbeeld van het niet afstemmen van financieel beleid op het onderwijskundig beleid.

Gebruiken wat je hebt
Een vorm van besparen valt, die wel verantwoord is, is het beter gebruiken van wat je al hebt.
  • Hoeveel computers op school staan in een ruimte, die voor leerlingen niet toegankelijk zijn en slechts af en toe gebruikt worden door bijvoorbeeld de IB-er of de administratief medewerker. Valt er niet wat te schuiven, zodat deze medewerkers bijvoorbeeld een laptop gebruiken en de desktop in een lokaal geplaatst kan worden?
  • En welke educatieve software is er eigenlijk aanwezig op school en wordt deze ook daadwerkelijk door iedereen gebruikt? Zo niet, kan de licentie dan niet worden opgezegd?
  • Welke knowhow is er aanwezig binnen de school en hoe kan dat beter gedeeld worden?
  • Welke randapparatuur is er aanwezig? Weet iedereen dat en kunnen ze er mee werken?
Belangrijk is hierbij wel, dat er wel wordt geïnvesteerd in ondersteuning, begeleiding en organisatie binnen de school. Niet concentreren op wat je niet hebt, maar op wat je wel hebt.

Papier of digitaal
Scholen doen er ook verstandig aan na te gaan wat er aangeschaft moet worden in een papieren versie en wat digitaal kan. Worden er bijvoorbeeld papieren atlassen aangeschaft of kunnen ook digitale kaarten worden gebruikt of wellicht een combinatie.
En de nieuwsbrief van de school ? Wordt die nog afgedrukt of wordt deze via de mail of de website verspreid. Dit laatste kan leiden tot een forse besparing op de kopieerkosten.

Gebruiken van gratis applicaties
Ook het gebruik maken van gratis beschikbare software en applicaties kan leiden tot besparing. Er hoeven niet altijd dure programma’s aangeschaft te worden om toch prachtige activiteiten op te zetten en je onderwijs te verrijken met behulp van ICT. Een onderwerp waar we het onlangs nog over hebben gehad: De uitdaging van vrij toegankelijke applicaties in het onderwijs.
Er is erg veel materiaal beschikbaar: Om digitale content mee te maken, om te tekenen, presentaties te maken, beeld- en geluidsbronnen te bekijken, voor mindmapping of Google Docs om samen aan documenten te werken. Elders op dit Edublog worden diverse mogelijkheden daarvoor besproken.

Cloud computing
Ook Cloud computing wordt ingebracht in de discussie. Kort samengevat een vorm van delen van hardware en software via het internet . Voor het onderwijs kan dat kansen bieden. Surfnet | Kennisnet doet hier onderzoek naar.

Online samenwerken en delen
Wat ook een mogelijkheid is, is het online samenwerken en delen, zodat er effectief en efficiënt gewerkt kan worden. Een mooi voorbeeld daarvan: Een opleiding HBOV laat studenten in een afgeschermd blog verslag doen van stageactiviteiten, ervaringen en opdrachten. Door docenten kan daar op gereageerd worden en zij zijn altijd up-to-date. De terugkomdagen kunnen hierdoor effectiever en efficiënter worden benut. Een prachtig voorbeeld waarin enerzijds inhoudelijk winst wordt geboekt, maar anderzijds ook een besparing omdat tijd beter wordt benut. Een deel van de begeleiding kan online gedaan worden waardoor bijvoorbeeld reistijd en reiskosten kunnen worden teruggebracht.

Apparatuur van leerlingen
Hoewel misschien minder relevant voor het basisonderwijs, maar wel voor VO en HBO/WO, is het ook interessant om te kijken in hoeverre datgene wat leerlingen hebben aan mogelijkheden en apparatuur in te zetten is. Leuke opdrachten op bijv. een Nintendo DS, de mogelijkheden van mobieltjes of Smartphones gebruiken, je eigen laptop of iPad meenemen. Tijdens bijvoorbeeld een projectweek biedt dat zeker leuke mogelijkheden om leuke activiteiten te organiseren.

Energie
Ook over de duur dat apparatuur ongebruikt aan staat kan worden nagedacht. Soms is het efficiënter om ze aan te laten, maar vaak blijven computers onnodig aan. Soms hele dagen achtereen. Stel een computer-directeur aan in je klas om de computers af te sluiten aan het eind van de dag. En denk ook aan de beamer van het digibord. Vaak is het prima te doen om deze tussentijds uit te schekeln. het scheelt branduren én de nodige energie.

Tot slot: Dat leren vaak vanzelf gaat door het op de juiste manier aan te bieden en de leerlingen te laten samenwerken bewijst het experiment van Sugatra Mitra. De resultaten zijn dan nog beter ook. Met dat gegeven in je achterhoofd is het een uitdaging voor elke leerkracht om met beperkte middelen de leerlingen uit te dagen om tot leren te komen.

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.
Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd , @henkheurter , @Netwijs , @DieterM , @jankamps , @Alsook , @JanWillemL , @computaal , @hereisaz , @Helikon , @warempel , @kletskous , @PascalMarcelis , @LudyBronsema , @jolandaverburg , @barthoekstra , @florinablokland , @iDunno_ , @Laagwater , @hpolthof

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!

zaterdag 9 oktober 2010

10 ideeën voor een klassenweblog

Op het weblog van Tom Barrett vond ik een leuk artikel met ideeën over het gebruik van klassenweblogs. Ik geef ze hieronder graag (enigszins gewijzigd) door.

Deel een foto van het lokaal
Leg uit hoe de klas is ingedeeld en wat op de verschillende plaatsen wordt gedaan (ontdekhoek, leeshoek, instructietafel).
Nodig andere leerkrachten en groepen uit om een soortgelijke blogbericht over hun lokaal te schrijven. Moedig je leerlingen uit om reacties achter te laten wat ze van de inrichting vinden en laat ze suggesties geven voor veranderingen.


Publiceer werk van leerlingen
Denk daarbij niet alleen werk dat af is, maar ook (creatieve) opdrachten waaraan ze nog werken. Nodig anderen uit om opmerkingen en suggesties te geven hoe de opdracht verbeterd kan worden.

Publiceer teksten van leerlingen
Publiceer teksten (stelopdrachten) die je leerlingen aan het maken zijn op je blog en nodig de klas of bezoekers uit om iets te verbeteren en om commentaar te leveren.

Publiceer de klassenregels
Dit kan gedaan worden aan het begin van het jaar en is een goede manier om je klassenregels te delen met bijvoorbeeld de ouders.


Publiceer een powerpoint met de instructie van een belangrijke les
De leerlingen kunnen als ze hun huiswerk maken deze voor hen bekende instructie nog een keer doornemen. Ouders kunnen zien hoe de instructie is verlopen en hun hulp daarop aanpassen.

Publiceer beelden van een digitale microscoop
De leerlingen kunnen zo thuis iets vertellen over de natuurles. Je kunt er ook een raadspel van maken: welk voorwerp hebben we onder de microscoop gelegd?


Stel de huiswerkopdrachten beschikbaar
Nooit meer last van de doorzichtige smoes “Ik ben mijn blaadje kwijt” want het huiswerk is altijd op het weblog beschikbaar.

Publiceer een Art Gallery
Zet foto’s van alle kunstwerken die door de leerlingen gemaakt zijn in een diashow. Hiervoor zijn diverse mogelijkheden, onder andere via Picasa.


Publiceer een voorzet van een nieuw onderwerp
Laat de leerlingen alvast nadenken over het onderwerp van een nieuwe les(senserie). Zo activeer je de voorkennis en kunnen de leerlingen daar iets over vertellen.

Terugblikken
Laat enkele leerlingen aan het eind van de schooldag kort terugkijken: Wat hebben we vandaag gedaan en geleerd. Anderen kunnen daar op reageren.

vrijdag 8 oktober 2010

Beschikbaarheid van Microsoft Web apps

Onlangs vertelde André Manssen op zijn weblog over de beschikbaarheid van de Web apps van Office (de mogelijkheid om online documenten te maken). Hij had op de website Netties een bericht gelezen over deze nieuwe dienst van Microsoft.
Tot zijn verbazing las hij op de site van Techzine dat hij in zijn Skydrive niet kan beschikken over de Web apps omdat hij nooit gebruik heeft gemaakt van Office 2010.
Dit was voor mij aanleiding om eens in mijn Online omgeving van Windows te kijken, want ik had deze webapps toch weleens gezien?

Er volgde een interessante zoektocht.
In de eerste plaats heeft Microsoft het met twee omgevingen waarin je online bestanden kunt opslaan en delen, voor de gebruiker niet echt eenvoudig gemaakt: Windows Live en Office Live Workspace.

Office Live Workspace
Deze omgeving is nog in het Beta-stadium (en komt daar ook nooit meer uit; zie het vervolg van dit artikel). Hij is vooral bedoeld voor documenten die je vanuit Office 2007 en 2010 online wilt opslaan.
Je kunt de documenten ook delen met anderen.
In mijn omgeving is het niet mogelijk om hier online nieuwe documenten te maken. Het is wel mogelijk om documenten die je vanuit een Office-programma online hebt gezet, te bewerken. Dat is eigenlijk wel raar.
Het viel me ook op dat Office Live Workspace alleen geopend kan worden vanuit Internet Explorer!


Windows Live
Windows Live is een omgeving waarin Hotmail en Messenger beschikbaar zijn, maar ook SkyDrive en een groot aantal andere diensten.
Je kunt hier ook je eigen computer en andere apparaten zoals smartphones toevoegen om mappen te synchroniseren.
Als je op de startpagina van Windows Live bent, lijkt het erop dat je geen gebruik kunt maken van Web apps: In het menu "Office" kun je er niet voor kiezen om online een document te maken.
Onder het menu "Windows Live" kun je echter voor andere diensten kiezen, waaronder SkyDrive. Maar ook binnen Skydrive heb je nog steeds niet de mogelijkheid om nieuwe documenten te maken.
We zien zien hier ook de optie "Alle services". Als we deze kiezen, krijgen we een groot aantal diensten, die we binnen Windows Live kunnen gebruiken, zoals een online agenda, contactpersonen, Family safety, Foto's (waar je mooie diavoorstellingen kunt maken en delen) en... Office. Als je op deze laatste optie klikt, zie je rechtsboven in het scherm onderstaand blok:
Ook in het menu "Office" beschik je nu over de mogelijkheid om documenten te maken:
Maar... dit is alleen beschikbaar als je Engels hebt ingesteld als taal. (Deze instelling kun je rechtsonder op de pagina aanpassen door op de ingestelde taal te klikken). Ja, ze weten bij Microsoft hoe ze het gebruiksvriendelijk moeten maken. En dan blijkt ineens dat je deze opties ook hebt als je op de startpagina van Windows Live bent!
Dus: in de Nerlandstalige versie moet je naar de service "Office" om online nieuwe documenten te kunnen maken, in de Engelstalige versie kun je meteen op het menu "Office" klikken.

Mogelijkheden van Web apps
In Web apps kun je Word-, Excel- en Powerpointdocumenten en OneNote notities maken.
Als je een nieuw Worddocument maakt, valt je meteen de bekende ribbon van 2007 en 2010 op. Natuurlijk beschikt de online-versie over minder mogelijkheden, maar toch kun je teksten op allerlei manieren opmaken.Er zijn bijvoorbeeld zo'n twintig lettertypen aanwezig. Ook kun je tabellen, afbeeldingen en weblinks toevoegen. Er is ook een spellingchecker en je kunt online documenten ook vanuit Word openen.
Documenten kunnen ook met anderen gedeeld worden.
En nu maar wachten tot je ook formulieren kunt ontwerpen. :-)


Van Office Live Workspace naar Windows Live
Microsoft heeft wel in de gaten dat het niet erg handig is twee online diensten naast elkaar te hebben. Daarom zijn ze bezig om Office Live Workspace over te zetteen naar Windows Live.
Ik krijg op dit moment nog een mededeling in Office Live dat er binnenkort een update wordt uitgevoerd:

Ik ben benieuwd!

In het onderdeel Veelgestelde vragen krijg je antwoord op allerlei relevante vragen over de upgrade naar Windows Live.

donderdag 7 oktober 2010

Koppeling naar filmpje vanuit Focus Board software

Het is heel handig om vanuit je les direct te kunnen doorlinken naar een filmpje. Soms levert dat wat problemen op. Zo ontdekten we, dat bij de software voor het Focus Board een koppeling naar een filmpje op YouTube een foutmelding oplevert. De website wordt wel geopend, maar het filmpje kan niet worden gevonden.

De oorzaak ligt in het feit, dat de software van het Focus Board ervoor zorgt, dat de hoofdletters in de URL worden omgezet naar kleine letters. Dat maakt, dat het adres van het filmpje niet meer klopt. Om toch een koppeling te maken naar een filmpje, dat hoofdletters in de URL heeft, kunt u gebruik maken van onderstaande oplossing:
  1. Kopieer de URL van het filmpje.
  2. Ga naar http://tiny.cc/
  3. Plak de URL in de daarvoor bestemde balk en klik op Tiny.
  4. Kopieer de gemaakte korte URL
  5. Controleer voor de zekerheid of de korte URL geen hoofdletters bevat. Mocht dat wel het geval zijn, herhaal dan de handeling.
  6. Gebruik deze korte URL om een koppeling te maken binnen de Focus Board software.

dinsdag 5 oktober 2010

Leeropbrengsten en rendement te weinig in beeld bij innovatie onderwijs en ICT

Het onderwerp vandaag op Discussie Dinsdag was “Leeropbrengsten en rendement te weinig in beeld bij innovatie onderwijs en ICT”. In dit artikel een uitgewerkte samenvatting.

In reactie op de samenvatting van vorige week van de discussie over de stelling ‘Digibord laat leerkracht in didactische spiegel kijken’ kregen we de reactie: “Goed om te zien dat er een keer over didactiek wordt gesproken in de netwijs-discussie. Maar ook weer verontrustend om te lezen, dat er wel wordt gesproken over het doel, maar het niet over het doel gaat. Hoe komt het toch dat ik telkens in discussies over ICT, niet alleen hier, de termen leeropbrengsten, leerroutes en leerrendement mis. Is dat niet wat we als meetlat zouden moeten nemen?”
Een interessante opmerking en daarom hebben we het als stelling geponeerd voor deze week.

Als eerste wordt de vraag ingebracht of innovatie niet te vaak wordt verward met ‘verbetering’. Innovatie kan een verbetering zijn, maar is dat niet altijd. Daarmee komen we ook meteen bij de essentie van deze stelling. Wat wordt beoogd met innovatie in het onderwijs. Welke visie zit er achter en wat is het doel?
Is het doel, datgene wat hierboven als reactie op de vorige discussie werd gegeven, dus betere leeropbrengsten, juiste leerroutes voor elk kind en een beter leerrendement. Of kan, wat nu door anderen werd ingebracht, innovatie een doel op zichzelf zijn. Staat het vernieuwende centraal of het leren en ontwikkelen van de leerlingen. Of is dit een tegenstelling, die er niet is en worden meerdere doelen beoogd met innovatie?

Nemen we het digitale schoolbord uit de discussie van vorige week als voorbeeld. Wat zijn de beweegredenen van de leerkracht om deze te gebruiken? Hij hangt er, dus ik gebruik hem maar. Je kunt er tenslotte leuke dingen mee doen! Of is er een diepere motivatie, namelijk: Het is een hulpmiddel om mijn onderwijs mee te verbeteren. Een hulpmiddel om mijn lesdoelen te realiseren.
Anders gezegd: ICT in het onderwijs als doel of als middel? En die vraag wordt al vele jaren gesteld. En hoewel ICT verder oprukt, of eigenlijk niet meer weg te denken is, blijft deze vraag rond zoemen en blijven de zogenoemde ‘voortrekkers’ waarschuwen, dat het toch vooral een middel is. En dat is intrigerend. Waarom dringt die waarschuwing zo slecht door bij leerkrachten en docenten?

We kunnen verschillende antwoorden bedenken. Er zijn verschillende invalshoeken om dat te doen. De werkelijke oorzaak zal een combinatie zijn van veel aspecten. Toch noemen we enkele zaken, die wellicht een rol spelen.

Dubbele boodschap
Het kan zijn, dat zij die het hardst waarschuwen ook degene zijn, die telkens weer met iets nieuws aan komen. Simpel uitgedrukt: Ik heb iets nieuws, maar pas op …! Dat vraagt, dat heel goed uitgelegd wordt hoe dit gevaar te ontwijken is.

Visie
En daarmee komen we bij een andere mogelijke oorzaak: Daar waar we ICT als middel zien en niet als doel, is het van groot belang, dat er een koppeling wordt gemaakt met de visie op onderwijs van de school. Waarom is dit middel noodzakelijk of handig bij het vorm geven in ons onderwijs aan de visie die we hebben? Er van uit gaande, dat leren en ontwikkelen centraal staan in het onderwijs, is actuele kennis daarvan noodzakelijk en moet de school zich afvragen hoe daar op in te spelen. En wanneer middelen worden aangeschaft of methoden worden toegepast, is dan voor iedereen helder hoe dat voortvloeit uit de gezamenlijke visie en welk effect wordt beoogd?

Meetcultuur
Als derde mogelijkheid noemen we het feit, dat ICT ook mee de oorzaak er van is, dat de aandacht verschuift van het proces naar het resultaat. Er wordt van scholen verwacht, dat ze op elk moment harde gegevens kunnen ophoesten over resultaten en opbrengsten. Meten is weten, zo is de gedachte. En dat gaat met ICT steeds gemakkelijker. Educatieve softwarepakketten hebben prachtige leerlingvolgsystemen in zich, die soms zelf in staat zijn om de leerling een leerroute op maat krijgen aangeboden. De vraag dient zich dan wel aan, of de leerkracht deze gegevens ook bekijkt en weet te interpreteren en ze ook gebruikt om de rest van zijn programma aan te passen voor kinderen, die dat betreft.

Innovatiescepsis
Een vierde aspect is, dat innovatie door velen toch enigszins sceptisch wordt bekeken. Er is al zoveel uitgeprobeerd, er is al zoveel geld en uitgegeven en er is al zoveel tijd aan besteed die ik niet aan mijn leerlingen kon besteden. En wat heeft het opgeleverd?
En ja, innovatie al dan niet met ICT vraagt het nodige van een school en haar leerkrachten. Het kost soms veel geld en vaak veel tijd. Om het onderwijs meer eigentijds en aantrekkelijk te maken en toegespitst op het toerusten van kinderen voor hun plek in de maatschappij, waar ICT eveneens niet meer is weg te denken, is het nodig om je nek uit te steken en buiten de veilige kaders te denken. Durf je lost te laten, te leren en fouten te maken en durf je het aan de focus te verleggen van resultaten op korte termijn naar die op de lange termijn? Van innovatie is immers bekend, dat de eerste periode het nodige geïncasseerd moet worden. Vaak leidt dat er toe, dat te vroeg wordt gestopt, waarmee de sceptici worden bevestigd. Om overeind te blijven zal continue de relatie tussen visie, doel, inhoud en resultaat gelegd en benoemd moeten worden. Daarnaast leidt innovatie ook weer tot nieuwe leerdoelen, denk bijvoorbeeld aan mediawijsheid. Het blijft dus een dynamisch proces.
Maar is het niet bezig zijn met innovatie ook niet een vorm van tijd en geld verspillen? Bijvoorbeeld van studenten, die in een maatschappij komen met achterhaalde kennis en onvoldoende vaardigheden en dus niet zijn voorbereid door het onderwijs op hun toekomst?
Gezocht zal moeten worden naar een juiste balans, waarbij enerzijds innovatie plaatsvindt, maar anderzijds ook de tijd wordt genomen om daarvan te oogsten. Hierbij moeten we aantekenen, dat we slechts beperkt onderzoeksinformatie konden vinden naar lange-termijn-effecten. Wellicht een mooi onderwerp voor een nieuw Kennisnet-onderzoek.

Management
Tot slot noemen we ook de manier waarop innovatie aangestuurd wordt binnen een school of organisatie. In dat kader verwijzen we naar het artikel van Frans Vodegel: Onderwijsinnovatie met ICT = ‘veranderen’ en ‘verandermanagement’. Vanuit de context van innovaties in het Hoger Onderwijs vraagt hij aandacht voor programmamanagement. En hoewel het bijvoorbeeld binnen een basisschool over innovatie op een heel andere schaal hebben, zijn de principes ook hier wel van toepassing.

Nu lijkt het alsof innovatie altijd grootschalig is en veel tijd en geld kost. Dat hoeft echter zeker niet het geval te zijn. Ook met heel simpele middelen, die weinig tijd en geld kosten en soms zo voor het grijpen liggen, kunnen prachtige innovaties bereikt worden. Maar ook dan geldt, dat je onderwijsvisie altijd het uitgangspunt is en dat van daar uit het doel is bepaald. En ook, dat het niet iets is van een eenling, maar van een teamgebeuren. Samen spelen, samen delen!

Tot zover het verslag van de discussie. Er valt nog veel meer over te zeggen! Heeft u zelf nog aanvullende opmerkingen of ideeën? Plaats ze als reactie op deze blogpost.

Op discussiedinsdag.yurls.net vindt u nog enkele interessante aanvullende links, die genoemd werden tijdens de discussie. Heeft u zelf een suggestie voor een interessant onderwerp? Mail naar discussiedinsdag@gmail.com om het door te geven.

Aan deze discussie deden de volgende Tweeps mee:
@rinusd , @DieterM , @marlies74 , @joenpj , @RonTriCee , @Bica10 , @Netwijs , @mariekemove , @barthoekstra , @jeroenGerth , @LudyBronsema, @ernomijland , @DagjeLesgeven , @PascalMarcellis

Volgende week houden weer een nieuwe discussie over een nieuw onderwerp!
#netwijs Discussie Dinsdag: elke dinsdag tussen twaalf en twee op Twitter. Discussieer mee over Onderwijs en ICT!