Gisteren vond in Utrecht de Vlootschouw 2011 van Kennisnet plaats. Een groot aantal onderzoekers kregen de gelegenheid om in 5 minuten een presentatie te geven over hun onderzoek en de resultaten daarvan. Allemaal uiteraard rond onderwijs en ICT. In rondetafelgesprekken kon vervolgens met de onderzoekers verder worden doorgepraat en in de Expogallerij kon het één en ander worden bekeken. Een leuk en inspirerend format.
Voor wie het gemist heeft: Op de site van Kennisnet kunnen de presentaties (binnenkort) worden teruggekeken. Van verschillende onderzoeken waren de resultaten overigens al gepresenteerd in de Onderzoeksreeks van Kennisnet. Van andere onderzoeken gebeurt dat in een later stadium.
Een vraag, die velen bezighield, was de vraag hoe we het verhaal van al deze onderzoeken bij de leerkracht en docent krijgen. Een onderwerp, dat we ook tijdens #netwijs Discussie Dinsdag al wel eens besproken hebben. Goed om daar aandacht voor te hebben. Want het gaat er immers om wat er in de klas gebeurt. De leerkracht of docent, die met de leerlingen aan het werk is. Dat is degene die de middelen en de mogelijkheden moet kennen en ze op het juiste moment en meest effectieve wijze weet in te zetten.
Al deze onderzoeken riepen bij mij ook wel vragen op. Iets wat ik steeds weer terughoorde in de presentaties was de motivatie van de leerlingen. Vrijwel altijd blijkt deze aanzienlijk te verbeteren. Wat mij bezighoudt is de vraag waarom de motivatie van de leerlingen zo achteruit gaat in het ons onderwijs. En als het gaat om de invloed van ICT-gebruik hierop: Hoe lang is dit effect zichtbaar? Onderzoeken hebben vaak betrekking op een korte periode en een beperkte groep leerlingen. Hoe lang zouden de leerlingen gemotiveerd blijven door de inzet van dat bepaalde computerprogramma of die nieuwe applicatie of een nieuw divice. Zou het niet zo zijn, dat op de langere termijn bekeken de motivatie ook weer afneemt net als bij welke werkvorm of welk middel dan ook? In hoeverre is de toegenomen motivatie echt specifiek gevolg van de inzet van ICT en in hoeverre van de afwisseling in werkvorm?
Een andere vraag, die ik ook heb gesteld tijdens de Vlootschouw, is de vraag in hoeverre onderzoekers kijken naar elkaars onderzoek en de resultaten daarvan. Ik zie in verschillende onderzoeken overlap en dwarsverbanden. Zouden we niet veel meer winst kunnen behalen wanneer hier meer naar gekeken wordt? Nu wordt het onderwijs, of beter gezegd de leerkracht en docent geconfronteerd met tal van losse onderzoeksgegevens. Een hele lijst van zaken die een positief effect hebben op de kwaliteit van het onderwijs, de motivatie en de leerresultaten. De gereedschapskist wordt voller en voller. Aan de professional in de klas de taak om het juiste gereedschap op de juiste wijze, op het juiste moment om voor de juiste leerling in te zetten. Vanuit de onderwijsvisie van de school uiteraard! Maar zouden we de docent of leerkracht niet veel meer kunnen helpen door ook in kaart te brengen wat het effect is van de combinatie van verschillende gereedschappen?
Een concreet voorbeeld: Als we uit onderzoek weten, dat kleuters die een taalachterstand hebben, baat hebben bij de inzet van een bepaald computerprogramma waarmee leerlingen op een gerichte manier oefenen met de woordenschat en daarbij geconstateerd wordt dat het effect eigenlijk alleen dan langdurig effect heeft wanneer het op het juiste moment wordt ingezet. Bliven we dat dan binnen hetzelfde onderzoek verder onderzoeken? Of kunnen we dan met de gegevens uit ander onderzoek gaan combineren, bijvoorbeeld die waar uit blijkt, dat er een bepaalde vergeetcurve is en je op het juiste moment bepaalde leerstof moet gaan herhalen.
Zo zijn er veel meer verbanden te leggen.
Dit gezegd hebbende, voelt het ook weer als een open deur. Want we weten toch al lang, dat er voor allerlei zaken sprake is van een gevoelige periode, van een eigen leerstijl, van gevoeligheid voor afwisseling in werkvormen, enzovoort. Wat maakt, dat we bij rond de inzet van ICT in het onderwijs daar ineens allerlei nieuwe ontdekkingen zouden doen als het gaat om de wijze waarop kinderen (en volwassenen) leren? Is het het middel, dat verantwoordelijk is voor de positieve effecten of is dat de leerkracht die het middel hanteert? Hij of zij moet, zoals gezegd, de middelen en de mogelijkheden kennen, maar dan wel in samenhang. Met elkaar, maar ook in samenhang met de visie van de school en met wat de leerlingen op die school nodig hebben. Dat vraagt om een professionele ICT-coördinator, die samen met de directeur en de IB-er het team voorlicht en begeleid en hen helpt samenhang aan te brengen.
'Hoe lang zouden de leerlingen gemotiveerd blijven door de inzet van dat bepaalde computerprogramma of die nieuwe applicatie of een nieuw divice. Zou het niet zo zijn, dat op de langere termijn bekeken de motivatie ook weer afneemt net als bij welke werkvorm of welk middel dan ook? In hoeverre is de toegenomen motivatie echt specifiek gevolg van de inzet van ICT en in hoeverre van de afwisseling in werkvorm?'
BeantwoordenVerwijdereneen van de afstudeerdonderzoeken die ik begeleid gaat over mobiel leren, en of het de gadget is, of de andere manier van inhoud presenteren. We maken dus 3 versies van lesmateriaal. 1 'gewone, 1 met meer interactiteit/ander soort opdrachten en 1 met de opdrachten via een smarphone. Kijken welke versie leerlingen meer motiveert.
'Een andere vraag, die ik ook heb gesteld tijdens de Vlootschouw, is de vraag in hoeverre onderzoekers kijken naar elkaars onderzoek en de resultaten daarvan.'
Goede onderzoekers doen dat juist! Alleen baseren wij ons op gepubliceerde artikelen. Wat hier werd gepresenteerd konden we nog niet allemaal weten, omdat er nog geen congrespapers of publicaties van zijn. Geloof mij, als wij op conferenties als deze verbanden zien, gaan we daar ook gebruik van maken.
Je moet alleen niet vergeten dat dit lopend onderzoek is, en deze vlootschouw redelijk uniek is op deze manier.
En: voor je verbanden tussen onderzoeken kan gaan leggen, moeten ze eerst goed zijn uitgevoerd. Je moet eerst iets goed onderzoeken, om daarna in staat te zijn dat 'iets' aan te passen of verder uit te werken.
Ik denk vaak dat buiten de onderzoekswereld niet altijd wordt beseft dat onderzoek doen tijd kost, en dat conclusies trekken niet zomaar mag. Beter goed een paar keer uitgezocht, dan 1 keer slecht, met alle gevolgen van dien....
'Wat maakt, dat we bij rond de inzet van ICT in het onderwijs daar ineens allerlei nieuwe ontdekkingen zouden doen als het gaat om de wijze waarop kinderen (en volwassenen) leren?'
Ook weer een misvatting, onderzoek gaat niet altijd over nieuwe ontdekkingen over de wijze waarop kinderen leren. Juist niet! Het gaat er vaak om, hoe kunnen we de manier waarop kinderen leren efficiënter, of effectiever, of desnoods leuker maken?